ECLI:NL:GHAMS:2016:3778

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
23-004630-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor verduistering van een softwareprogramma

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 5 november 2015 was gewezen. De verdachte was beschuldigd van verduistering van een softwareprogramma dat toebehoorde aan zijn werkgever, [bedrijfsnaam 1]. De tenlastelegging betrof de periode van 1 september 2013 tot en met 29 september 2013, waarin de verdachte zou hebben geprobeerd het softwareprogramma wederrechtelijk toe te eigenen. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte had gevorderd. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte het softwareprogramma onder zich had of dat hij dit wederrechtelijk had toegeëigend. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokkenheid van de rechters C.N. Dalebout, H.M.J. Quaedvlieg en A.E. Kleene-Krom, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Parketnummer: 23-004630-15
Datum uitspraak: 5 juli 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 5 november 2015 in de strafzaak onder parketnummer
13-176589-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1965,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juli 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 september 2013 tot en met 29 september 2013 te Amstelveen en/of elders in Nederland opzettelijk een softwareprogramma "[software naam]", in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [bedrijfsnaam 1] en/of [bedrijfsnaam 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als medewerker van [bedrijfsnaam 1], in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan dat de verdachte het softwareprogramma “[software naam]” uit hoofde van zijn dienstbetrekking als medewerker van [bedrijfsnaam 1] onder zich had, noch dat hij zich dit softwareprogramma wederrechtelijk heeft toegeëigend. Aldus is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. H.M.J. Quaedvlieg en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 juli 2016.
Mr. Kleene-Krom is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.