ECLI:NL:GHAMS:2016:3733

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 september 2016
Publicatiedatum
16 september 2016
Zaaknummer
200.160.239/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake periodieke uitkering en kostenveroordeling

In deze zaak, die voortvloeit uit een eerder tussenarrest van 3 mei 2016, heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. E.T.W. Buers, heeft een geschil met In Trust B.V., de geïntimeerde, die wordt bijgestaan door mr. E. Bos-van den Berg. De kern van het geschil betreft de wijze waarop een periodieke uitkering van € 600,- per maand door In Trust aan de appellant moet worden voldaan. In het laatste tussenarrest is vastgesteld dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de uitkering, die vanaf 1 januari 2016 gedurende vijf jaar zal plaatsvinden, met inachtneming van belastingverplichtingen. De appellant heeft zijn aanspraken op rente over de uitkering laten vallen. Het hof heeft In Trust veroordeeld om de maandelijkse uitkering te voldoen en heeft tevens de kosten van het geding in beide instanties toegewezen aan de appellant. De kosten in eerste aanleg zijn begroot op € 147,- aan verschotten en € 1.788,- voor salaris, terwijl de kosten in hoger beroep zijn vastgesteld op € 401,80 aan verschotten en € 4.077,50 voor salaris. Het arrest is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.160.239/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/551034 / HA ZA 13-1529
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 september 2016
inzake
[APPELLANT],
wonend te [woonplaats],
appellant,
advocaat: mr. E.T.W. Buers te Schagen,
tegen
IN TRUST B.V.(rechtsopvolgster van Jubilee Europe B.V.),
gevestigd te Rotterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. E. Bos-van den Berg te Zwolle.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna wederom [appellant] en In Trust genoemd.
In deze zaak is op 3 mei 2016 een tweede (laatste) tussenarrest uitgesproken. Voor het verloop van het geding tot dan toe wordt verwezen naar dat arrest.
Partijen hebben ter uitvoering van het laatste tussenarrest gelijktijdig een akte genomen.
Tenslotte is andermaal arrest gevraagd.

2.Verdere beoordeling

2.1
In het laatste tussenarrest zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de wijze waarop de periodieke uitkering van € 600,- per maand door In Trust aan [appellant] moet worden voldaan. Partijen hebben in hun aktes eenstemmig te kennen gegeven dat zij het erover eens zijn geworden dat In Trust vanaf 1 januari 2016 het bedrag van € 600,- gedurende vijf jaar - onder aftrek en afdracht aan de belastingdienst van loonbelasting - maandelijks aan [appellant] zal voldoen, met dien verstande dat de eerste betaling betrekking zal hebben op de periode vanaf 1 januari 2016 tot het moment waarop In Trust de benodigde gegevens voor het doen van deze uitkering van [appellant] heeft ontvangen. [appellant] heeft in zijn akte zijn aanspraken op rente over de maandelijkse uitkering laten vallen.
In het dictum van dit arrest zal dienovereenkomstig worden beslist en zal In Trust - als aangekondigd in het laatste tussenarrest - als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het geding in eerste aanleg en in hoger beroep.

4.Beslissing

Het hof:
veroordeelt In Trust om vanaf 1 januari 2016 gedurende vijf jaar - onder aftrek en afdracht aan de belastingdienst van loonbelasting - maandelijks € 600,- aan [appellant] te voldoen, met dien verstande dat de eerste betaling betrekking zal hebben op de periode vanaf 1 januari 2016 tot het moment waarop In Trust de benodigde gegevens voor het doen van deze uitkering van [appellant] heeft ontvangen;
veroordeelt In Trust in de kosten van het geding in beide instanties, in eerste aanleg aan de zijde van [appellant] begroot op € 147,- aan verschotten en € 1.788,- voor salaris en in hoger beroep tot op heden begroot op € 401,80 aan verschotten en € 4.077,50 voor salaris;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.S. Arnold, L.R. van Harinxma thoe Slooten en P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 september 2016.