2.1.De kantonrechter heeft in het vonnis van 15 juli 2015 op bladzijde 1 en 2 de feiten opgesomd die zij als vaststaand heeft aangenomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil, zodat ook het hof deze als vaststaand zal aannemen. Waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten, voor zover in het incident van belang, op het volgende neer.
( i) [appellanten] huren sinds 8 maart 1982 van (de rechtsvoorganger van) Ymere de woning aan de [adres 1] (hierna: de woning). Sinds 6 juni 1996 huren [appellanten] tevens van (de rechtsvoorganger van) Ymere een loods/garage, aan de [adres 2] , gelegen schuin tegenover de woning (hierna: de loods).
( ii) [appellanten] hebben twee meerderjarige dochters, [A] en [B] , die beiden eveneens een woning in de [naam straat] bewonen.
( iii) Ten gevolge van zwaar trauma is [appellant sub 1] blind geraakt aan zijn rechteroog. Dit trauma veroorzaakt sinds enige jaren een sympatische oftalmie aan zijn linkeroog. Dit is een afstotingsreactie van het lichaam tegen het (netvlies van het) linkeroog. De sympatische oftalmie heeft bij [appellant sub 1] geleid tot oogdrukpieken tot boven de 35 mmHg, een zogenaamd acuut glaucoom.
( iv) Bij [appellante sub 2] is in 2012 botkanker geconstateerd.
( v) Op 17 september 2014 is de loods door de politie doorzocht. Hierbij zijn zware wapens (waaronder een shotgun merk [merk] en een raketwerper type [type] ), explosieven (waaronder een handgranaat), hennepstekjes, professioneel vuurwerk, drugs en gestolen goederen aangetroffen.
( vi) Bij besluit van 17 september 2014 heeft de burgemeester van [plaats] bevolen dat de loods met onmiddellijke ingang wordt gesloten.
( vii) Eveneens op 17 september 2014 is de woning van [appellanten] doorzocht. Daarbij zijn onder andere twee vuurwapens, een wapenstok, vier fietsen en een bedrag van € 14.440,- aan contanten in beslag genomen.
( viii) Een proces-verbaal van bevindingen van 14 november 2014, opgemaakt door [X] , brigadier van politie Eenheid Noord-Holland, vermeldt onder meer het volgende:
‘(…) Tevens heb ik, verbalisant, een tiental buurtbewoners gesproken, wonend in een straal van 100 meter rondom perceel [adres 1] (…). Allen verklaarden op de hoogte [te] zijn van de aanhouding van verdachte [appellant sub 1] en de inbeslagname van de aangetroffen goederen. Deze buurtbewoners verklaarden angst te hebben voor hun buurman [appellant sub 1] en zijn activiteiten. Tevens verklaarden zij bang te zijn voor de criminele contacten die hij daarbij onderhoudt. Verder verklaarde een aantal bewoners dat hun woongenot hierdoor ernstig was aangetast. Verder hebben zij angst voor de toekomst van henzelf en die van hun kinderen, gevoed door het aantreffen van zoveel explosief materiaal.
Alle betrokkenen, zowel gemeenteambtenaren als buurtbewoners verklaarden geen verklaring “op papier” te willen afgeven uit angst voor represailles van verdachte [appellant sub 1] .
De familie [appellant sub 1] is nadrukkelijk aanwezig in de wijk met 8 panden die door de familie (verdachte [appellant sub 1] en zijn 2 broers worden bewoond, beheerd of laat beheren). (…)’
( ix) In het najaar van 2015 is bij [B] speekselklierkanker geconstateerd. Vanaf november 2015 heeft zij daarvoor intensieve radiotherapie ondergaan. Zij is in verband daarmee op enig moment ingetrokken in de woning van [appellanten]
( x) [A] verricht mantelzorg voor de familie [appellant sub 1] . Zij verwacht begin 2016 haar eerste kind.