Uitspraak
[x] ,
1.Het geding in hoger beroep
primairtot terugwijzing van de zaak naar de kantonrechter teneinde kennis te nemen van de vordering van [appellante] en
subsidiair[geïntimeerde] alsnog te veroordelen tot betaling van het onder 2.2 genoemde bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 1 januari 2013, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure in beide instanties.
2.Beoordeling
€ 1.144,-- bruto per maand overeengekomen en stond voorts onder meer de volgende bepaling: “Voor zover in deze overeenkomst niet anders is bepaald, is de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de kleinmetaal van toepassing.”
€ 12.100,05 ter zake van achterstallig salaris te vermeerderen met € 6.050,02 ter zake van wettelijke verhoging (totaal € 18.150,07). Zij stelt ter ondersteuning van haar vordering dat zij [geïntimeerde] na het overlijden van [H.] diverse malen heeft verzocht over te gaan tot afrekening op basis van de - algemeen verbindend verklaarde - cao kleinmetaal omdat [geïntimeerde] [H.] vanaf februari 2008 maandelijks te weinig loon heeft uitbetaald. Haar vordering betreft het verschil tussen het laagste cao-loon overeenkomstig genoemde cao en het feitelijk uitbetaalde loon over de periode februari 2008 tot en met januari 2013.
kunnengegevens over een opengevallen nalatenschap worden ingeschreven, waaronder het (al dan niet beneficiair) aanvaarden of verwerpen daarvan. Inschrijving in het boedelregister is evenwel niet vereist en het feit dat in het boedelregister niet in ingeschreven dat [appellante] de nalatenschap van [H.] heeft verworpen, betekent daarom niet dat zij deze heeft aanvaard. [appellante] merkt terecht op dat voor het aanvaarden van een nalatenschap een verklaring van erfrecht niet vereist is. Voor het zich kunnen legitimeren als erfgenaam in een procedure als de onderhavige, waarin de gestelde hoedanigheid van erfgenaam gemotiveerd is betwist, is een dergelijke verklaring wel noodzakelijk. Dat betekent dat de kantonrechter [appellante] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar vordering. De grieven falen. Omdat [appellante] ook in hoger beroep geen verklaring van erfrecht in het geding heeft gebracht, zal het hof het vonnis bekrachtigen.