Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
,hof)
Kamer te huur Bij stastion [Y] [nummer]. Op 4 december 2015 heeft een medewerkster van het team Woonfraude, onder haar eigen naam, naar het nummer gebeld en gesproken met [appellant] . Op de vraag of de kamer nog te huur is, heeft [appellant] geantwoord dat er twee kamers te huur zijn, de een kost 300 euro en de andere 350 euro per maand. Hij heeft de medewerkster uitgenodigd om te komen kijken en met haar afgesproken dat hij haar zou ophalen van station [Y] . Op 7 december 2015 zijn twee medewerkers van het team Woonfraude bij [appellant] in de woning op bezoek geweest. [appellant] liet de woning zien. De medewerkster mocht gebruik maken van de woonkamer, keuken en badkamer. [appellant] heeft verteld dat zijn kinderen soms een weekend komen logeren en dan bij hem op zijn slaapkamer slapen. Verder vertelde hij dat vanaf mei/juni volgend jaar zijn vriendin bij hem zou komen wonen, zodat inschrijving niet mogelijk was. De kamer kon per direct worden gehuurd. Op de vraag waarom voor het bezichtigen van de woning niet in de woning zelf is afgesproken, antwoordde [appellant] dat hij dacht dat de bezoekster van de DWI was. Hij vertelde dat hij zonder toestemming namelijk geen kamers mag verhuren, ook niet van de woningbouw.
3.Beoordeling
grief 2tegen deze verwerping op. Hij meent dat op Eigen Haard de last rust te bewijzen dat het kaartje pas na het uitreiken van de gele kaart is opgehangen. Het hof overweegt daaromtrent als volgt. Of het kaartje nieuw of oud was, is niet relevant. Ook als het waar is dat het een oud kaartje was, kan dat niet afdoen aan het feit dat [appellant] op 4 december 2015 instemmend heeft gereageerd op de vragen van de medewerkster van Eigen Haard en drie dagen later, nadat hij dus ruim de tijd had gehad om nog eens goed na te denken, nog steeds positief stond tegenover de mogelijkheid een of twee kamers te verhuren, hoewel hij zich realiseerde dat dat van “de woningbouw” niet mocht. [appellant] voert dan wel aan dat hij nog geen betaalafspraken heeft gemaakt en de volgende dag uit zichzelf geen actie heeft ondernomen om de onderhuurovereenkomst te bezegelen, maar die omstandigheden zeggen niet veel, nu uit het verslag van Eigen Haard blijkt dat was afgesproken dat de medewerkster de volgende dag zou bellen om te zeggen of zij de kamer wilde huren of niet. In ieder geval kan worden vastgesteld dat [appellant] ook niet uit zichzelf de medewerkster heeft gebeld om te zeggen dat hij zich had bedacht.
grief 3bestrijdt [appellant] het oordeel van de voorzieningenrechter dat Eigen Haard voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vordering tot ontruiming. [appellant] meent ook dat de voorzieningenrechter in dit verband ten onrechte betekenis heeft toegekend aan de betalingsachterstand, aangezien daarvoor een betalingsregeling was overeengekomen.