3.1. (i) [kunstenaar] (hierna: [kunstenaar] ) is een kunstenaar die regionaal, landelijk en internationaal bekendheid geniet. Hij maakte beelden, schilderijen, lithografieën en tekeningen. Hij heeft onder meer een beeldentuin opgericht, die is gevestigd te [plaats] . Bij de beeldentuin is thans een museum gevestigd.
[kunstenaar] was in gemeenschap van goederen gehuwd met [appellant 1] . [appellant 2] , [appellant 3] en [geïntimeerde 1] zijn kinderen van [kunstenaar] en [appellant 1] .
(ii) In 1989 heeft [kunstenaar] de vennootschap opgericht.
In de notariële akte van oprichting van 30 maart 1989 (verder: de akte van oprichting) is onder meer het volgende vermeld:
Doel
Artikel 2
De vennootschap heeft ten doel het bevorderen van activiteiten op het gebied van de beeldende kunsten, in het bijzonder de beeldhouwkunst, het beheren en exploiteren van kunstwerken, collecties daarvan of musea, alsmede het deelnemen in dergelijke activiteiten, en al hetgeen met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt. (…)
Tenslotte verklaarde de comparant: (…)
1. Ter storting op de aandelen zal de oprichter in de vennootschap inbrengen zijn gehele te Schermer gevestigde onderneming, die hij voor eigen rekening drijft (…) omvattende deze inbreng derhalve alle activa van gemelde onderneming onder de verplichting voor de vennootschap alle passiva van die onderneming voor haar rekening te nemen. (…)
2. Van de sub 1 gemelde activa en passiva zal de oprichter een beschrijving opstellen. (…)
De beschrijving in de zin der wet van hetgeen wordt ingebracht is thans opgesteld en door de oprichter ondertekend. (…)
(iii) In de separate notariële akte van 30 maart 1989 (verder: de akte van inbreng) is onder meer namens [kunstenaar] , voor zich privé alsmede in zijn hoedanigheid van bestuurder van de vennootschap, de volgende verklaring vermeld:
(…)
Bij akte op heden verleden (…) is (…) de vennootschap opgericht.
Ingevolge het in die akte bepaalde omtrent de volstorting van de geplaatste aandelen is de oprichter onder meer verplicht tot inbreng van na te melden activa, waaronder na te melden onroerend goed, (…)
Ter uitvoering van het vorenstaande (…) bij deze in te brengen en in volle eigendom over te dragen aan de vennootschap, (…):
A.
het huis met atelier, expositieruimte, erf, schuur en weiland, (…)
B.
alle overige activa in bedoelde akte van oprichting omschreven. (…)
(iv) Sinds 1990 is [geïntimeerde 1] bestuurder van de vennootschap.
( v) In het testament van 11 mei 1992 van [kunstenaar] is onder meer als volgt vermeld:
LEGAAT
VI. Voor het geval mijn voornoemde echtgenote vóór mij is overleden, gelijktijdig met mij overlijdt of bij vermoeden daarvan, legateer ik, vrij van rechten en kosten en af te geven zo spoedig mogelijk na mijn overlijden aan de te [plaats] gevestigde besloten vennootschap (…) [geïntimeerde 2] :
De rechten als bedoeld in artikel 25 lid 1 a tot en met d van de Auteurswet 1912.(…)
(vi) In 1994 is [kunstenaar] overleden.
(vii) Bij akte overdracht auteursrechten d.d. 27 september 2002 heeft [appellant 1] alle auteursrechten op de in de akte vermelde gedichtenbundels, waarvan zij de maker is, aan de vennootschap overgedragen. In de akte is voor zover van belang als volgt vermeld:
DE ONDERGETEKENDEN:
(…)“ [appellant 1] ”
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [geïntimeerde 2] . (…hierna, ook te noemen “ [geïntimeerde 2] ”;
NEMEN HET VOLGENDE IN AANMERKING:
(…)
[geïntimeerde 2] is een besloten vennootschap opgericht door de kunstenaar [kunstenaar] teneinde zijn werk te exploiteren en (deels) bijeen te houden c.q. de versnippering daarvan tegen te gaan en/of de publiciteit aangaande dat werk in de ruimste zin van het woord te bevorderen,exposities daaronder begrepen.
[appellant 1] is maker in de zin van de Auteurswet uit 1912 en daarom enig en uitsluitend auteursrechtshebbende op de gedichten/teksten zoals opgenomen in de hierna vermelde gedichtenbundels:
(…)
[appellant 1] wenst de auteursrechten over te dragen aan [geïntimeerde 2] alsook aan [geïntimeerde 2] de uitsluitende bevoegdheid toe te kennen om naar het oordeel van [geïntimeerde 2] op passende wijze om te gaan met de aan [appellant 1] toekomende persoonlijkheidsrechten, welke overdracht [geïntimeerde 2] wenst te aanvaarden.
Deze wens is met name ingegeven om het werk van [appellant 1] verbonden te houden met het werk van haar overleden echtgenoot [kunstenaar] , zulks op een overeenkomstige wijze als bedoeld door [kunstenaar] zoals hiervoor in het tweede gedachtestreepje van deze considerans tot uitdrukking gebracht
(…)
(viii) Tussen partijen zijn verscheidene geschillen van financiële aard gerezen; voorts is mede in verband met de daaruit voortvloeiende exploitatierechten tussen hen in geschil aan wie de auteursrechten op de werken van [kunstenaar] toekomen.