ECLI:NL:GHAMS:2016:3496
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verjaring van het recht op dwanginvordering van belastingaanslagen en de rechtsgeldigheid van betekening
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verjaring van het recht tot dwanginvordering van belastingaanslagen. Appellant [X] had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzet tegen dwangbevelen ongegrond was verklaard. De rechtbank had geoordeeld dat de Ontvanger, door betekening van de dwangbevelen op het adres waar [X] ingeschreven stond in de GBA, rechtsgeldig had betekend. [X] stelde dat de aanslagen verjaard waren en dat de Ontvanger had moeten onderzoeken of hij op het juiste adres woonde.
Het hof oordeelde dat de Ontvanger niet verplicht was om te verifiëren of [X] op het GBA-adres woonde, zolang er geen aanwijzingen waren dat dit niet het geval was. De betekening op het GBA-adres was rechtsgeldig en had de verjaring van de aanslagen tijdig gestuit. Het hof verwierp de grieven van [X] en concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het recht tot dwanginvordering niet was verjaard. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en verwees [X] in de kosten van het geding in hoger beroep.