In de zaak Passage heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 augustus 2016 uitspraak gedaan over de voorlopige hechtenis van de verdachten Dino S. en Ros. De zaak betreft de beoordeling van de voorlopige hechtenis van zowel een kroongetuige als de verdachte, waarbij het hof de prognose van de advocaat-generaal over de strafeis en de verwachtingen omtrent de kroongetuige in overweging heeft genomen. De verdediging van Dino S. heeft betoogd dat de verklaringen van de kroongetuige Ros leugenachtig zijn en geen ernstige bezwaren tegen de verdachte opleveren. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van de kroongetuige, samen met andere bewijsmaterialen, een ernstig bezwarende betekenis hebben voor de verdachte S. Het hof heeft het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van S. afgewezen, omdat de kern van het geschil niet wezenlijk is veranderd sinds eerdere beslissingen.
Daarnaast heeft het hof ook de voorlopige hechtenis van de kroongetuige Ros beoordeeld. De advocaat-generaal had gevorderd dat de voorlopige hechtenis van Ros zou worden opgeheven, omdat hij zich aan de voorwaarden van een overeenkomst met het Openbaar Ministerie zou hebben gehouden. Het hof heeft echter geoordeeld dat de argumenten van de advocaat-generaal en de verdediging gebaseerd zijn op veronderstellingen en dat de wettelijke criteria voor opheffing van de voorlopige hechtenis niet zijn vervuld. Het hof heeft daarom ook het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van Ros afgewezen.
De beslissingen zijn genomen door de meervoudige strafkamer van het Gerechtshof Amsterdam, waarbij de rechters de argumenten van beide partijen zorgvuldig hebben afgewogen en de dynamiek van het proces in overweging hebben genomen.