In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin de vrouw en haar echtgenoot gezamenlijk met het gezag over de kinderen zijn belast en de geslachtsnaam van de kinderen is gewijzigd. De man, die gedetineerd is, verzoekt om de bestreden beschikking te vernietigen en stelt dat het in het belang van de kinderen is dat hij ook met het gezag wordt belast. De vrouw en haar echtgenoot hebben op hun beurt verzocht om bekrachtiging van de beschikking. De Raad voor de Kinderbescherming heeft geadviseerd de beschikking te bekrachtigen.
De feiten zijn als volgt: de man en de vrouw hebben samen twee kinderen, geboren in 2005 en 2007. De man heeft de kinderen erkend, maar is sinds 2009 gedetineerd na een veroordeling voor doodslag. De vrouw heeft sindsdien alleen het gezag over de kinderen. Het hof overweegt dat de vrouw en haar echtgenoot sinds 2012 samen met de kinderen leven en dat de kinderen de echtgenoot als hun vader beschouwen. Het hof concludeert dat de belangen van de kinderen vereisen dat de juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie. De man heeft geen rol meer gespeeld in het leven van de kinderen sinds zijn detentie en het hof ziet geen gegronde vrees dat de belangen van de kinderen worden verwaarloosd bij toewijzing van de verzoeken van de vrouw en haar echtgenoot.
Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank, waarmee de vrouw en haar echtgenoot gezamenlijk met het gezag over de kinderen zijn belast en de geslachtsnaam van de kinderen is gewijzigd in die van de vrouw.