Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
Ik wil dat je weg gaat en dat je er werk van gaat maken.(grief 1) en dat [X] kennelijk reeds begin 2013 trachtte het dienstverband te verbreken wegens vermeende ontevredenheid over diens werkzaamheden.(grief 2).
3.Beoordeling
van dit jaar niet meer plaatsvindt. Werknemer daarentegen geeft in zijn nadere verweer aan dat u deze zzp-er nog steeds inhuurt, echter via [B] uit [plaats] .
heeft zien werken. Zoals wij bij andere bedrijven kranen incl. bediening inhuren doen wij dit ook bij [C] . Er zijn al meerdere machine’s van [C] bij ons werkzaam geweest met verschillende machinisten.
De hydraulische kraan is inmiddels verkocht (…) Dit betekent dat de zzp’er niet meer zal worden ingehuurd voor de desbetreffende werkzaamheden. Er worden momenteel enkel machines inclusief bediening ingehuurd. (…) Werknemer handhaaft zijn bezwaren tegen zijn ontslag. (…) Kort samengevat geeft hij aan dat u de zzp’er nog steeds inhuurt via een constructie met een bedrijf uit [plaats] . De facturen komen nu van dat bedrijf en niet meer rechtstreeks via de zzp’er. (…) Alles overziende heeft u ons ervan overtuigd dat er een bedrijfseconomische noodzaak tot reorganisatie is.(…) Werknemer heeft niet weersproken dat u na de bouwvakvakantie (van 2013, hof) zelf geen zzp’er meer inhuurt. Dat u in sommige gevallen nog een kraan met machinist van een ander bedrijf inhuurt en dat die machinist de zzp’er is die u eerder zelf inhuurde, betekent niet dat u ten onrechte geen gebruik meer maakt van een eigen kracht, in casu werknemer. U heeft immers nog maar één hydraulische kraan en kunt volstaan met twee machinisten.(…) Wij hebben niet gezien dat dat de functie van werknemer uitwisselbaar is met die van uw andere werknemers. Wij merken op dit uw werknemer dat ook niet aanvoert. (…) Wij zijn dan ook van oordeel dat werknemer op grond van het afspiegelingsbeginsel voor ontslag in aanmerking komt.(…) Aan deze toestemming verbinden wij de voorwaarde dat u binnen 26 weken na bekendmaking van deze beschikking geen werknemer in diens neemt voor werkzaamheden van dezelfde aard, als u niet eerst werknemer in de gelegenheid stelt die werkzaamheden op de bij gebruikelijke voorwaarden te hervatten. (…)
tot heden. In de periode september 2013 tot december 2014 heb ik [A] ingehuurd via facturen die ik van [C] ontving. In de periode in 2014 tot heden factureerde [A] rechtstreeks aan mij. Dat [A] via [C] factureerde had te maken met de voor ZZP-ers verplichte VAR verklaring waarbij sprake moest zijn van meerdere opdrachtgevers.(…) [D] werkte op de kraan die ik in mei 2014 heb verkocht. Vervolgens weer terug gehuurd van [E] . Normaal gesproken bestuurt [F] deze kraan. [F] was van 1 juni 2014 tot heden ziek. Op 1 januari a.s. begint hij weer op de kraan. [A] (het hof leest: [A] )
vervangt [F] op die kraan tot die tijd. (…) [D] liep in de ziektewet en zal op 12 december 2014 in de WIA gaan. Als vervanger van [D] ging [A] in december 2012 op die kraan. En vanaf 1 januari 2013 zat [F] op die kraan.(…) [A] zal op het moment dat [F] in januari a.s. begint weer van die kraan afgaan.(…) De inzet van [A] was aanvankelijk als grondwerker. Bij ziekte of vakantie van een machinist op de grote kraan viel hij op die kraan in.(…) Ik heb [A] dus veel ingezet. Dat [geïntimeerde] desondanks ontslagen is heeft te maken met de slechte financiële situatie van het bedrijf.(…)
in sommige gevallen nog een kraan met machinist van een ander bedrijf inhuurt en dat die machinist de zzp'er was die u eerder inhuurde.Bij pleidooi in hoger beroep heeft [X] nog aangevoerd dat [Y ] als gevolg van een hartinfarct niet goed in staat was de hem tijdens het voorlopig getuigenverhoor gestelde vragen op adequate wijze te beantwoorden. Het hof acht deze stelling, nog afgezien van het tijdstip waarop deze voor het eerst is aangevoerd, te weinig onderbouwd om haar voor juist te kunnen houden. Bovendien had het op de weg van [X] gelegen te concretiseren in welk opzicht de verklaring niet juist zou zijn, hetgeen zij heeft nagelaten. Het voorgaande voert tot de slotsom dat [X] het UWV op een wezenlijk punt verkeerd heeft voorgelicht. Het hof acht het aannemelijk dat het UWV, als zij de werkelijke situatie had gekend, de ontslagvergunning niet had verleend. Het ontslag is dus kennelijk onredelijk op de primair door [geïntimeerde] aangevoerde, door de kantonrechter verworpen grond. [X] heeft de arbeidsovereenkomst met [geïntimeerde] opgezegd onder opgave van een valse reden. Hetgeen [X] in de onderhavige grief aanvoert met betrekking tot de subsidiaire grondslag behoeft dus geen bespreking. [X] heeft geen grief gericht tegen de hoogte van de door de kantonrechter toegekende vergoeding. De enkele aan het slot van zijn pleidooi in hoger beroep door haar advocaat gemaakte opmerking dat [X] niet in staat is de toegewezen schadevergoeding te betalen kan niet als een tijdig aangevoerde grief worden aangemerkt. Ook overigens heeft [X] niets aangevoerd dat het hof noopt tot het toekennen van een lager bedrag. De door [X] voorafgaande aan de pleidooien in het geding gebrachte jaarstukken hebben betrekking op een andere vennootschap, [X] Holding B.V. Niet is toegelicht in welk opzicht deze stukken van belang zijn voor het beoordelen van de financiële situatie waarin [X] ten tijde van de ingang van het ontslag van [geïntimeerde] verkeerde. Grief 3 faalt.