1.Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna [appellanten] en respectievelijk [geïntimeerde sub 1] , [geïntimeerde sub 2] en [X] genoemd. Geïntimeerden sub 1 en 2 worden gezamenlijk aangeduid als [geïntimeerden]
[appellanten] zijn bij dagvaarding van 24 december 2014 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 december 2014, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellanten] als eisers in conventie tevens verweerders in reconventie en [geïntimeerden] als gedaagden in conventie en [X] als gedaagde in conventie tevens eiser in reconventie.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- akte van uitlating, tevens akte wijziging/vermeerdering van eis zijdens [appellanten] ;
- akte van uitlating tevens akte wijziging/vermeerdering van eis tevens incidentele vorderingen ex art. 223 Rv tot toekenning van een voorschot als mede opleggen van een verbod aan geïntimeerden, met producties, zijdens [appellanten] ;
- memorie van antwoord, met producties, zijdens [geïntimeerden]
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellanten] hebben bij memorie van grieven geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad -:
1. de paulianeuze hypotheekverstrekking en alle daaraan ten grondslag liggende rechtshandelingen zal vernietigen;
2. voor recht zal verklaren dat [geïntimeerden] , althans [geïntimeerden] met voormelde (rechts)handelingen paulianeus, althans onrechtmatig gehandeld hebben;
3. [X] zal verbieden een nieuwe hypotheek te vestigen op [adres 1] dan wel het pand anderszins te bezwaren ten koste van [appellanten] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,- per dag dat de overtreding voortduurt;
4. [geïntimeerden] zal veroordelen om te dulden dat [appellanten] verhaal kunnen nemen (ook) op het pand [adres 2] , indien en voor zover verhaal op het pand [adres 1] niet mogelijk blijkt te zijn als gevolg van het vestigen van een hypotheek op [adres 1] al dan niet in combinatie met een onverhoopt faillissement van [X] of om welke andere oorzaak als gevolg van hun handelwijze voor hun rekening komende omstandigheid dan ook;
5. zal bepalen dat indien [geïntimeerden] geen medewerking verlenen aan het verhaal door [appellanten] op [adres 1] en (ook) op het pand [adres 2] , een dwangsom wordt verbeurd van € 10.000,- per dag dat de overtreding voortduurt, tot een maximum van € 250.000,-, zulks onverminderd het recht van [appellanten] op volledige schadevergoeding;
6. [geïntimeerde sub 1] zal veroordelen om aan [appellanten] te betalen een bedrag van € 11.533,56, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 maart 2015 tot de dag van algehele voldoening, dit op grond van het arrest van dit hof van 20 september 2011, gewezen in hoger beroep in de Pauliana-zaak onder zaaknummer 200.064.605/01, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten conform de wettelijke staffel buitengerechtelijke incassokosten (BIK), althans een bedrag door het hof in goede justitie te bepalen;
7. [X] zal veroordelen om aan [appellanten] te betalen € 2.356,33, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2006, vermeerderd met de buitengerechtelijke incassokosten conform de wettelijke staffel buitengerechtelijke incassokosten (BIK), althans een bedrag door het hof in goede justitie te bepalen;
8. [geïntimeerden] zal veroordelen tot het betalen van de advocaatkosten die [appellanten] hebben moeten maken ter zake van het overleg op 2 oktober 2012 en 21 december 2012 (en de voorbereiding en bespreking daarvan) ad € 2.089,50 vermeerderd met 6% kantoorkosten en BTW (in totaal uitkomend op € 2.679,99), althans een zodanig bedrag door het hof in goede justitie te bepalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 december 2012, althans vanaf de datum van de memorie van grieven en, voor zover de betreffende vordering geheel of gedeeltelijk zou worden afgewezen te verklaren voor recht dat [geïntimeerden] aansprakelijk zijn voor alle geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat;
9. [geïntimeerden] zal veroordelen in de volledige kosten van het geding, de beslagkosten daaronder begrepen, met nakomen en rente.
[geïntimeerden] hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en afwijzing van de gevorderde voorlopige voorzieningen.
[X] is op 28 april 2015 in staat van faillissement verklaard.
Bij rolbeslissing van 8 juli 2015 heeft het hof de vordering van [appellanten] zoals hiervoor weergegeven onder 7. geschorst en bepaald dat de zaak voor het overige tussen [appellanten] en [geïntimeerden] zal worden voortgezet.