ECLI:NL:GHAMS:2016:3407

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2016
Publicatiedatum
24 augustus 2016
Zaaknummer
000984-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf na niet-naleving van bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, geboren in 1988 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. De voorwaardelijke veroordeling was onderworpen aan algemene en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en deelname aan een gedragsinterventie. De reclassering had toezicht op de naleving van deze voorwaarden.

Echter, de veroordeelde heeft zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden, zoals het niet naleven van de meldplicht en het niet deelnemen aan de voorgeschreven interventies. De advocaat-generaal heeft daarom een schriftelijke vordering ingediend om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf te gelasten. De rechter-commissaris heeft op 4 juli 2016 de vordering toegewezen, omdat er ernstige redenen waren om aan te nemen dat de veroordeelde de voorwaarden niet had nageleefd.

Tijdens de openbare terechtzitting op 9 augustus 2016 is de zaak behandeld. De reclasseringsmedewerker heeft verklaard dat de veroordeelde niet openstaat voor hulpverlening en dat zijn situatie verslechtert. Het hof heeft geconcludeerd dat de veroordeelde de hem opgelegde voorwaarden niet heeft nageleefd en dat er geen verwachting is dat hij alsnog positief zal reageren op reclasseringstoezicht.

Op basis van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting heeft het hof besloten de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf te gelasten. De beslissing houdt in dat de veroordeelde twee maanden gevangenisstraf moet ondergaan, waarbij rekening wordt gehouden met de tijd die reeds is doorgebracht in detentie.

Uitspraak

beslissing
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Rekestnummer: 000984-16
Parketnummer: 23-002349-14
BESLISSING NA VOORWAARDELIJKE VEROORDELING
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] [geboortedag] 1988,
adres: [adres 1]
thans gedetineerd te P.I. Noord-Holland Noord – Huis van bewaring Zwaag te Zwaag

Procesgang

De veroordeelde is bij onherroepelijk arrest van dit gerechtshof van 19 februari 2015 met bovengemeld parketnummer - voor zover hier van belang - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit en onder de bijzondere voorwaarden dat hij zich gedurende de gehele proeftijd van twee jaren niet binnen een straal van 100 meter van de woning op het adres [adres 2] Amsterdam mag bevinden, dat hij zich gedurende de volledige proeftijd op de door de Reclassering Nederland, GGZ Inforsa JvZ Amsterdam dan wel het Leger des Heils genoemde dagen en tijdstippen meldt op het nader door de reclassering te noemen adres, en dat hij gedurende de volledige proeftijd zal deelnemen aan een gedragsinterventie, bestaande uit een nader te bepalen ambulante training. Aan de reclassering is opdracht gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Namens het openbaar ministerie heeft de advocaat-generaal tijdig een schriftelijke vordering ingediend. Deze houdt in dat het hof de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zal gelasten, aangezien de veroordeelde zich niet aan de gestelde bijzondere voorwaarde heeft gehouden.
Op 4 juli 2016 heeft de rechter-commissaris van de rechtbank Amsterdam beslist op een vordering van de officier van justitie tot het verlenen van een bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde vrijheidsstraf. De vordering is op 4 juli 2016 door de rechter-commissaris toegewezen omdat er ernstige redenen bestonden voor het vermoeden dat de veroordeelde enige gestelde voorwaarde niet had nageleefd.
Het hof heeft de vordering behandeld op de openbare terechtzitting van 9 augustus 2016. Daar zijn gehoord de veroordeelde, diens raadsman mr. A.W.J. van Galen, advocaat te Amsterdam en de advocaat-generaal
mr. C. van Aert. Voorts is ter terechtzitting mevrouw [naam], reclasseringsmedewerker, gehoord.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering.
De raadsman van de veroordeelde heeft afwijzing van het resterend deel van de vordering bepleit.

Beoordeling

De veroordeelde is na een behandeling op tegenspraak veroordeeld tot onder meer een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, waarvan thans de definitieve tenuitvoerlegging wordt gevorderd.
Het hof overweegt als volgt.
Zoals blijkt uit het advies ‘Tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf’ van 19 mei 2016 van de reclassering Inforsa heeft de veroordeelde de aan hem opgelegde bijzondere voorwaarden niet nageleefd. De veroordeelde heeft op verschillende tijdstippen zijn meldplicht verzaakt. Daarnaast heeft de veroordeelde de afspraken met het Forensisch ACT team en [bedrijfsnaam] (woonvoorziening) niet nageleefd. Derhalve heeft de reclassering geadviseerd over te gaan tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk strafdeel.
Ter terechtzitting van 9 augustus 2016 is het volgende gebleken. Uit het beknopte advies van Inforsa van 3 juli 2016 blijkt dat de veroordeelde alle kansen voor herstel heeft gehad en daar onvoldoende gebruik van heeft gemaakt. De omstandigheden van de veroordeelde lijken op alle leefgebieden te verslechteren waardoor de kans op recidive enorm toeneemt. De situatie wordt zorgelijker nu de veroordeelde ook geen contact meer heeft met [bedrijfsnaam], het onbekend is waar hij verblijft, hij zijn medicatie vermoedelijk niet of niet regelmatig inneemt en het reclasseringstoezicht geretourneerd is. De veroordeelde staat op dit moment niet open voor hulpverlening en begeleiding. Door reclasseringswerker [naam] is ter terechtzitting van het hof naar voren gebracht dat de veroordeelde zich niet aan afspraken houdt, dat zij thans geen mogelijkheden meer ziet om de veroordeelde te begeleiden en dat dit reeds het derde reclasseringstoezicht is dat voortijdig retour wordt gezonden.
De veroordeelde heeft naar voren gebracht dat hij graag geholpen wil worden met zijn gokverslaving maar dat niemand hem wil helpen. Het Leger des Heils wil graag dat de veroordeelde gaat werken, maar hij beschikt niet over diploma’s waardoor hij niet veel geld zal gaan verdienen. De veroordeelde wil ook niet in een container van het Leger des Heils gaan wonen voor € 600,00 per maand.
Het hof concludeert dat de veroordeelde de hem opgelegde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. Uit het hiervoor vermelde reclasseringsadvies volgt dat de veroordeelde niet (voldoende) bereid is mee te werken aan mogelijkheden om zijn situatie te verbeteren. Mede gelet op hetgeen ter terechtzitting namens de reclassering naar voren is gebracht, valt niet te verwachten dat alsnog enig positief gevolg aan het reclasseringstoezicht kan worden gegeven. De veroordeelde heeft verschillende kansen gekregen, maar lijkt niet bereid of in staat deze te benutten.
Het hof acht dan ook op grond van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting en gelet op artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht termen aanwezig te gelasten dat het restant van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf alsnog ten uitvoer zal worden gelegd.

Beslissing

Het hof:
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij arrest van 19 februari 2015, te weten van:
2 maanden.
Bepaalt dat voor zover bedoelde straf reeds vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak op grond van het bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging ten uitvoer is gelegd, deze bij de tenuitvoerlegging geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. H.W.J. de Groot en mr. C.N. Dalebout, in tegenwoordigheid van mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 augustus 2016.