Uitspraak
Procesgang
Beoordeling
Beslissing
2 maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep met betrekking tot de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De veroordeelde, geboren in 1988 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. De voorwaardelijke veroordeling was onderworpen aan algemene en bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en deelname aan een gedragsinterventie. De reclassering had toezicht op de naleving van deze voorwaarden.
Echter, de veroordeelde heeft zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden, zoals het niet naleven van de meldplicht en het niet deelnemen aan de voorgeschreven interventies. De advocaat-generaal heeft daarom een schriftelijke vordering ingediend om de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf te gelasten. De rechter-commissaris heeft op 4 juli 2016 de vordering toegewezen, omdat er ernstige redenen waren om aan te nemen dat de veroordeelde de voorwaarden niet had nageleefd.
Tijdens de openbare terechtzitting op 9 augustus 2016 is de zaak behandeld. De reclasseringsmedewerker heeft verklaard dat de veroordeelde niet openstaat voor hulpverlening en dat zijn situatie verslechtert. Het hof heeft geconcludeerd dat de veroordeelde de hem opgelegde voorwaarden niet heeft nageleefd en dat er geen verwachting is dat hij alsnog positief zal reageren op reclasseringstoezicht.
Op basis van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting heeft het hof besloten de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf te gelasten. De beslissing houdt in dat de veroordeelde twee maanden gevangenisstraf moet ondergaan, waarbij rekening wordt gehouden met de tijd die reeds is doorgebracht in detentie.