ECLI:NL:GHAMS:2016:3402

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 augustus 2016
Publicatiedatum
24 augustus 2016
Zaaknummer
23-003281-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging en bedreiging van ambtenaren door verdachte tijdens rechtmatige uitoefening van hun functie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Ethiopië en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor belediging en bedreiging van ambtenaren, in dit geval verbalisanten van de politie. De tenlastelegging omvatte belediging van een surveillant door het uiten van kwetsende woorden en het spugen in zijn richting, evenals bedreigingen aan het adres van andere verbalisanten. De verdachte voerde aan dat er geen opzet was en dat de beledigingen in besloten ruimtes waren geuit, maar het hof oordeelde dat er wel degelijk sprake was van opzet en dat de beledigingen voldoende openbaar waren om als strafbaar te worden aangemerkt. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een gevangenisstraf van vier weken op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De uitspraak is gebaseerd op de artikelen 57, 63, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

parketnummer: 23-003281-15
datum uitspraak: 23 augustus 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 11 augustus 2015 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-100336-15 en 13-033282-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Ethiopië) op [geboortedag] 1989,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 9 augustus 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 13-100336-15:
1:
hij op of omstreeks 23 mei 2015 te Amsterdam opzettelijk een ambtenaar, [verbalisant 1], surveillant van Politie Eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden en/of mondeling, heeft beledigd, door het toegevoegen van het woord "Kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of door te spugen in de richting van en/of op/tegen het lichaam en/of borst van die [verbalisant 1];
Zaak met parketnummer 13-033282-14 (gevoegd):
1:
hij op of omstreeks 6 april 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [verbalisant 2] (hoofdagent van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland) en/of [verbalisant 3] (hoofdagent van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 2] en/of [verbalisant 3] dreigend de woorden toegevoegd :"als ik dit geweten had, dan had ik jullie vanmorgen meteen aangereden" en/of "dan had ik gas gegeven" en/of "volgende keer als ik jullie tegenkom op straat dan doen jullie niet zo stoer, dan geef ik gas en rij ik jullie meteen omver" en/of "jullie hebben mazzel dat dit kankerglas ertussen zit, anders had ik deze kankertroep naar jullie kankerhoofd gegooid", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2:
hij op of omstreeks 6 april 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [verbalisant 2] (hoofdagent van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland) en/of [verbalisant 3] (hoofdagent van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland) en/of [verbalisant 4] (adspirant van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, belast met baliewerkzaamheden en/of arrestantenzorg in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankerjoden, waarom nemen jullie mijn auto in beslag" en/of "kankerjoden, denk je dat ik met die krik over straat ga lopen, sporen jullie wel" en/of "kankerhoer, wat kijk je, je staat al achter het glas, moet ik een lampje boven je hoofd ophangen, kankerhoer" en/of "heb je wel eens een Somalische lul gehad" en/of "ik neuk je in je kont", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Bespreking van de verweren in hoger beroep

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat ten aanzien van het feit onder parketnummer 13-100336-15 geen sprake is van opzet, nu de verdachte de woorden heeft gebezigd in een evidente woede-uitbarsting. Ook ontbreekt het publieke aspect van de belediging, nu de woorden zijn geuit in afgesloten, niet voor het publiek bestemde ruimten namelijk de voorgeleidingsruimte en het dagverblijf van het politiebureau. Dit geldt tevens ten aanzien van feit 2 onder parketnummer 13-033282-14.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Ten aanzien van het feit onder parketnummer 13-100336-15 en van feit 2 onder parketnummer 13-033282-14 is sprake van opzet op het beledigen van de ambtenaren in functie. Dit blijkt uit de bewezenverklaarde woorden en feitelijkheden – die onmiskenbaar de strekking hadden de verbalisant aan te randen in hun eer en goede naam – en de wijze waarop deze zijn geuit. In het bezigen van deze uitingen ligt de strekking, en daarmee de opzet, om te beledigen besloten. Dat deze uitingen het gevolg van verdachtes woede en frustratie zouden zijn geweest doet hier niet aan af en benadrukt eerder de opzet op de belediging.
Ten overvloede constateert het hof dat de verdachte achteraf geen verontschuldigingen heeft aangeboden voor zijn optreden.
Ten aanzien van de openbaarheid van de ten laste gelegde beledigingen overweegt het hof dat aan de verdachte eenvoudige belediging ten laste is gelegd, zodat het enkele uiten van de belediging in de tegenwoordigheid van de verbalisanten voldoende is voor een bewezenverklaring. Het hof verwerpt hiermee het verweer van de raadsman dat de belediging in de beslotenheid van het dagverblijf en de voorgeleidingsruimte is gebeurd en derhalve niet aan de vereisten van de wet zou voldoen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-100336-15 en in de zaak met parketnummer 13-033282-14 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 13-100336-15:
1:
hij op 23 mei 2015 te Amsterdam opzettelijk een ambtenaar, [verbalisant 1], surveillant van Politie Eenheid Amsterdam, gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, door feitelijkheden en mondeling, heeft beledigd, door het toevoegen van het woord "Kankerlijers", en door te spugen in de richting van en op de borst van die [verbalisant 1];
Zaak met parketnummer 13-033282-14 (gevoegd):
1:
hij op 6 april 2013 te Amsterdam, [verbalisant 2] (hoofdagent van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland) en [verbalisant 3] (hoofdagent van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland) heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [verbalisant 2] en [verbalisant 3] dreigend de woorden toegevoegd :"als ik dit geweten had, dan had ik jullie vanmorgen meteen aangereden" en "dan had ik gas gegeven" en "volgende keer als ik jullie tegenkom op straat dan doen jullie niet zo stoer, dan geef ik gas en rij ik jullie meteen omver";
2:
hij op 6 april 2013 te Amsterdam, opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [verbalisant 2] (hoofdagent van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland) en [verbalisant 3] (hoofdagent van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland) en [verbalisant 4] (adspirant van de regiopolitie Amsterdam/Amstelland), gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening, belast met baliewerkzaamheden en/of arrestantenzorg in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd aan voornoemde [verbalisant 2] en [verbalisant 3] de woorden "kankerjoden, waarom nemen jullie mijn auto in beslag" en "kankerjoden, denk je dat ik met die krik over straat ga lopen, sporen jullie wel" en aan voornoemde [verbalisant 3] de woorden "kankerhoer, wat kijk je, je staat al achter het glas, moet ik een lampje boven je hoofd ophangen, kankerhoer" en aan voornoemde [verbalisant 4] de woorden "heb je wel eens een Somalische lul gehad" en "ik neuk je in je kont".
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-100336-15 en in de zaak met parketnummer 13-033282-14 onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 13-100336-15 en in de zaak met parketnummer 13-033282-14 onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-100336-15 en in de zaak met parketnummer 13-033282-14 onder 2 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening,
meermalen gepleegd.
Het in de zaak met parketnummer 13-033282-14 onder 1 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met zware mishandeling,
meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-100336-15 en in de zaak met parketnummer 13-033282-14 onder 1 en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A en in zaak B onder feit 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft betoogd dat bij de bepaling van de straf rekening gehouden dient te worden met het tijdsverloop en toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de belediging van ambtenaren gedurende de rechtmatige uitoefening van hun bediening door deze uit te schelden en te bespugen. De verdachte heeft door aldus te handelen geen enkel respect getoond voor vertegenwoordigers van het openbaar gezag. Tevens vormen deze uitingen een ondermijning van dit gezag en hinder voor de mensen die hun werk doen. Met name het bespugen van de surveillant, die zich daardoor bijzonder vernederd heeft gevoeld, acht het hof zeer laakbaar gedrag van de verdachte. De verdachte heeft zich tevens schuldig gemaakt aan bedreiging van verbalisanten met enig misdrijf tegen het leven gericht en ander geweld door dreigende teksten te uiten. Daarmee heeft de verdachte deze verbalisanten onder druk gezet en angst aangejaagd, zo blijkt uit de aangiften.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 juli 2016 is hij eerder ter zake van soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen het hof ten nadele van de verdachte meeweegt in haar oordeel.
Het hof acht, gelet op de ernst van de feiten en de documentatie van de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf weken, passend en geboden. Het hof heeft daarbij in matigende zin rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht. Nu de redelijke termijn voor de behandeling van strafzaken is overschreden zal het hof in plaats daarvan aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht opleggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 266, 267 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-100336-15 en in de zaak met parketnummer 13-033282-14 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-100336-15 en in de zaak met parketnummer 13-033282-14 onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. H.W.J. de Groot en mr. C.N. Dalebout, in tegenwoordigheid van mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 23 augustus 2016.
=========================================================================
[.]