2.1.3Na een bemiddelingstraject van de gemeente [plaats] hebben partijen op 13 oktober 2011 een vaststellingsovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten ter beëindiging van de tussen hen gerezen geschillen. In de overeenkomst is onder meer het navolgende opgenomen:
- Partijen zijn sinds de vestiging van partij [geïntimeerde] in haar woning in 2003 buren van
elkaar;
- Tussen partijen zijn gaandeweg de periode vanaf 2003 tot heden geschillen ontstaan
omtrent onder meer erfafscheidingen en een aan de gevel geplaatste schotelantenne;
- Partijen willen hun geschillen in der minne oplossen en hebben daartoe, zowel gezamenlijk
als ieder afzonderlijk, diverse gespreken gevoerd met onafhankelijke personen;
- Na die gesprekken zijn partijen bereid hun onderlinge rechtsverhouding als volgt vast te
stellen respectievelijk de navolgende rechten en verplichtingen hieruit te aanvaarden;
zijn overeengekomen als volgt:
1.(…)
Tevens dient partij [appellant] zich te onthouden van het richten van (bewakings)camera’s of andere beeldopnameapparatuur op het erf van partij [geïntimeerde] .
2. Partij [geïntimeerde] is gehouden de erfafscheiding aan de voorzijde van de woningen,
tussen haar woning en die van partij [appellant] , terug te brengen tot een hoogte van maximaal één meter. Het vorenstaande geldt eveneens voor de rieten schutting op het dakterras van partij [geïntimeerde] . Ook deze dient te worden teruggebracht tot een hoogte van maximaal één meter, gemeten vanaf de kale vloer van het dakterras.
3. Partijen zijn gehouden de hiervoor vermelde afspraken binnen 3 weken na ondertekening van deze overeenkomst uit te voeren.
4. Indien een partij zijn/haar verplichtingen niet binnen de hiervoor vermelde termijn uitvoert,
is die partij een zonder ingebrekestelling en onmiddellijk opeisbare boete aan de andere partij
verschuldigd van vijftig (€ 50,00,) voor iedere hele dag dat hij/zij in gebreke blijft, met een maximum van vijfduizend euro (€ 5.000,00).”
2.1.4Op 22 oktober 2011 heeft [geïntimeerde] de oude erfafscheiding verwijderd en een nieuwe erfafscheiding aangebracht. De nieuwe erfafscheiding bestaat uit schermen van één meter hoogte met daarboven een over de gehele lengte aangebrachte balk op een hoogte van twee meter vanaf de grond gemeten, welke horizontale balk steunt op verticale balken, waartussen gaas is gespannen.
2.1.5Bij brief van 8 december 2011 heeft de gemeente [plaats] (hierna: de gemeente) aan [appellant] onder meer het navolgende bericht:
“Vrijdag (…) was u aanwezig op het gemeentehuis voor een gesprek met de burgermeester (…).
De reden om u voor dit gesprek uit te nodigen is geweest om nog één keer de getekende vaststellingsovereenkomst met u door te nemen en de rol van de gemeente bij de verdere afwikkeling te verhelderen.
(…)
Tijdens het gesprek is gebleken dat die verplichtingen inmiddels geheel of nagenoeg geheel zijn nagekomen. Wel kwam in het gesprek de term erfafscheiding aan de orde. Omdat u en mevrouw [geïntimeerde] in het geheel geen gezamenlijk overleg hebben gehad is de term juridisch uitgelegd. Deze uitleg heeft tot gevolg dat het plaatsen van een pergola tot de mogelijkheden behoort, mits de pergola voldoet aan de gebruikelijke omschrijving daarvoor. Ook als wordt aangenomen dat de bedoeling van beide partijen was om een erfafscheiding te realiseren die meer lucht en licht toelaat voor beide woningen, behoort een pergola die immers een open karakter heeft, tot de mogelijkheden. Maar of deze bedoeling er ook feitelijk was, kan alleen door partijen worden bevestigd, of in het uiterste geval, door de rechter. De gemeente zal in ieder geval niet de discussie hierover leiden of erover oordelen.”
2.1.8Op 4 juni 2013 heeft [appellant] opnieuw een handhavingsverzoek bij de gemeente ingediend. De gemeente heeft bij besluit van 23 juli 2013, gelet op voornoemde uitspraak van de rechtbank Amsterdam, afwijzend beslist. Het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar is door de gemeente verworpen.