3.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) Partijen werken sinds 2004 samen op het gebied van (project-)ontwikkeling in en van onroerende zaken.
(ii) [X] Trading en [Y] Beheer zijn de vennoten van Westeinderhagen, een vennootschap onder firma die sinds 1 november 2004 bestaat. Bestuurder van [X] Trading en [Y] Beheer is [A] (hierna: [A] ).
(iii) Bij akte van 12 juni 2006 zijn drie rechtspersonen (met ingang van 1 juni 2004) de vennootschap onder firma V.O.F. Amstelhoek Ontwikkeling (hierna: Amstelhoek) aangegaan, met als doel (project)ontwikkeling van onroerende zaken. Deze rechtspersonen waren: Vlietmark (bestuurder: Vlietmark Beheer B.V., waarvan [B] (hierna: [B] ) bestuurder is), Vastgoed Hilversum B.V. (hierna: Vastgoed Hilversum, bestuurder: [C] (hierna: [C] )) en Partage Vastgoedparticipaties B.V. (hierna: Partage, bestuurder: [A] ).
(iv) Op 2 juni 2006 heeft Amstelhoek (als koper) een onderhandse overeenkomst van koop en verkoop gesloten met de vennootschap onder firma [F] V.O.F. (als verkoper) met betrekking tot het winkelpand met magazijn, ondergrond, erf en verder aanbehoren aan het adres [adres 1] (hierna: het perceel [adres 1] ). Er is nog niet geleverd.
( v) Bij koopovereenkomst van 22 januari 2008 heeft [D] dan wel [D] B.V. verkocht aan (aanvankelijk Partage, overgenomen door) Westeinderhagen het winkel-woonpand met bedrijfsruimte, ondergrond, erf en verder aanbehoren aan het adres [adres 2] , [adres 3] en [adres 4] te [plaats 1] (hierna: het perceel [adres 2] - [adres 4] ), voor een koopprijs van € 1.035.000,=. Bij akte van 22 mei 2008 heeft levering plaatsgevonden.
(vi) In een notariële akte van 19 juni 2008 (hierna: de Akte van Uittreding) is vermeld dat met ingang van diezelfde dag Vlietmark en Vastgoed Hilversum uit Amstelhoek zijn getreden. In deze overeenkomst is bepaald dat de voortzettende vennoot, Partage, uit hoofde van geldlening aan Vlietmark verschuldigd is een bedrag van € 93.633,50 en aan Vastgoed Hilversum een bedrag van € 70.054,18 (in totaal derhalve € 163.687,68). De Akte van Uittreding bevat voor dit bedrag een overeenkomst van geldlening.
(vii) De voortzettende vennoot Partage heeft haar leveringsrecht op perceel [adres 1] overgedragen aan Westeinderhagen.
(viii) Op 1 juni 2010 is een bouwvergunning aangevraagd voor de nieuwbouw van appartementen op beide percelen [percelen B] te [plaats 1] (hierna ook: het project [project B] ).
(ix) Partijen zijn in onderhandeling getreden over de overname en de bebouwing van de percelen door Vlietmark. [B] heeft namens Vlietmark gemeld het project [project B] geheel in eigen hand te willen gaan nemen en derhalve te willen kopen van Westeinderhagen. In dat kader heeft Vlietmark op 17 juni 2011 een betaling van € 64.790,= exclusief btw (€ 77.100,10 inclusief btw) aan Westeinderhagen voldaan betreffende reeds door Westeinderhagen gemaakte ontwikkelingskosten. Partijen beoogden de levering van een bouwterrein in de zin van artikel 11 Wet op de omzetbelasting 1968.
( x) Op 21 juni 2011 zijn partijen een Side letter overeengekomen, waarin onder meer het volgende staat (Verkoper is Westeinderhagen; Koper is Vlietmark):
“Deze side-letter overeenkomst is onlosmakelijk verbonden met de te sluiten koopovereenkomst tussen partijen inzake het onroerend goed gelegen aan de [adres 2] - [adres 1] (…)
Afspreken;
1.
Borgstelling overdrachtsbelasting;
In het geval dat er in het kader van de aan-/verkoop van het project [project B] onverhoopt toch overdrachtsbelasting voldaan zou moeten worden stelt Westeinderhagenvastgoed zich als volgt garant;
(…)
2.
Rentevergoeding
Vanaf 1 juni 2011 tot het moment van levering wordt alle rente over de financiering van [project B] vergoed.
- Voor de RABO financiering bedraagt de rente (3-maands) euribor + 1 %. Op
01.06.2011 3,268% per jaar; in euro’s € 4.234,78 per maand.
- Voor de leningen van [B] [C] , 5 % per jaar; € 682,03 per maand.
- Wij retourneren de huurontvangsten voor [adres 4] en [adres 1] , respectievelijk € 1846,17 en € 750,-, samen € 2.596,17 ( voor de maand juni 2011). Indien geen huur meer wordt ontvangen, ivm opzegging van de contracten, verminderen wij deze ook niet meer. Verrekening vindt plaats onder
punt 4van deze overeenkomst.
Aldus ontstaat voor de maand juni 2011 het onderstaande saldo te betalen rente:
€ 4.918,81. Betalingen op rekeningnr. (…) (
[E]).
3.
Te betalen kosten;
De al opgemaakte factuur betreffende ontwikkelingskosten ad € 64.790, - (excl. btw) wordt per 1 juni 2011 voldaan.
De nog te maken kosten ten behoeve van de ontwikkeling van het project( zie daartoe de afzonderlijke bijlage) zullen op volgorde van binnenkomst als factuur door Westeinderhagen worden ingediend. Het gehele traject bestemmingswijziging en vergunningsverlening zullen door ons [lees: Westeinderhagen, hof] worden afgerond, activiteiten daartoe zullen in nader overleg plaatsvinden.
(…)”
De afspraak omtrent de rentebetaling is een aanvulling op artikel 17C van de koopovereenkomst (zie hierna).
(xi) Bij koopovereenkomst van 27 juni 2011 (hierna: de koopovereenkomst) heeft Westeinderhagen als verkoper (voor wat betreft perceel [adres 1] als gevolmachtigde van [F] ) aan Vlietmark als koper verkocht het recht op levering van twee percelen bouwkavel, plaatselijk bekend als perceel [adres 2] - [adres 4] en perceel [adres 1] (hierna gezamenlijk ook: de percelen [percelen B] ), voor een koopprijs van € 1.555.000,=, exclusief omzetbelasting.
(xii) In de koopovereenkomst is onder meer het volgende bepaald:
“
Levering
Artikel 7
De leveringsakte zal worden verleden ten overstaan van de notaris.
De notariële akte zal worden verleden ten spoedigste nadat terzake het verkochte een onherroepelijke en niet voor schorsing of aantasting vatbare bouwvergunning is verleend. De bouwvergunning is onherroepelijk indien bezwaar of beroep niet meer mogelijk is.
Het passeren van de notariële akte van levering kan eventueel, op verzoek van verkoper/koper, na voorafgaande schriftelijke goedkeuring door de wederpartij plaatsvinden voordat sprake is van een onherroepelijke bouwvergunning, indien sprake is van een bruikbare bouwvergunning voor de door koper beoogde bebouwing/bestemming/gebruik van het verkochte.
Onder een bruikbare bouwvergunning verstaan partijen een afgegeven vergunning ten aanzien waarvan na het verstrijken van de bezwaar- of beroepstermijn nog een termijn van vier weken is verstreken zonder dat een bezwaar- of beroepschrift is ingediend of – ingeval een bezwaar- of beroepschrift is ingediend – niet tevens een schorsingsverzoek is ingediend dan wel een ingediend schorsingsverzoek is afgewezen.
Het passeren van de notariële akte zal alsdan plaatsvinden ten spoedigste nadat een bouwvergunning in bruikbare vorm voorhanden is c.q. zou moeten zijn.
In alle gevallen zal de levering van het verkochte (als bouwkavel) geschieden vóór een januari tweeduizend twaalf. (…)
ontbindende voorwaarde (ver)koper terzake (wijziging) bestemmingsplan
Artikel 10
Indien vaststaat dat een bruikbare bouwvergunning niet kan worden verleend, ook niet na eventuele wijziging door koper van zijn bouwplan, kan zolang de juridische levering niet heeft plaatsgevonden door elk van de partijen de ontbinding worden ingeroepen zonder dat enige rechterlijke tussenkomst nodig zal zijn.
Op vervulling van deze voorwaarde kan verkoper én koper zich beroepen.
Dit beroep moet geschieden door middel van een schriftelijke mededeling aan de notaris. Deze mededeling dient schriftelijk en gedocumenteerd uiterlijk op de eerste werkdag nadat aan verkoper/koper schriftelijk bekend is geworden dat geen (bruikbare) bouwvergunning zal worden verleend, in het bezit van de notaris te zijn, doch uiterlijk op een november tweeduizend elf (01-11-2011).
Indien een ontbindende voorwaarde wordt vervuld, werkt deze tussen partijen terug naar het tijdstip van het aangaan van de koop.
Koper is ermede bekend dat het risico na juridische levering op basis van een bruikbare bouwvergunning, tot het verkrijgen van een onherroepelijke bouwvergunning voor zijn rekening is.
(…)
Verdere bijzondere bepalingen
Artikel 17 A
1. De feitelijke levering van het verkochte, ten aanzien waarvan de fiscale status van ‘bouwterrein’ wordt beoogd als bedoeld in artikel 11 (…) Wet op de Omzetbelasting 1968 zal geschieden in de staat waarin het zich na het verrichten van de hierna bedoelde vervaardigingshandelingen bevindt (…)
2. De juridische levering van het verkochte zal geschieden, nadat de opstallen en overige obstakels op en/of boven de grond, inclusief erfverhardingen en funderingen, verwijderd zijn.
Na deze sloopwerkzaamheden zal met het oog op de toekomstige bebouwing de grond geëgaliseerd worden.
Deze werkzaamheden worden door en voor rekening van de verkoper uitgevoerd. De sloop en egaliseringswerkzaamheden worden voor rekening en risico van de verkoper gedaan. (…)
4. De hiervoor bedoelde sloopwerkzaamheden kunnen slechts aanvangen na het verkrijgen van de sloopvergunning (…) met bepaling voorts dat vóór aanvang van deze sloopwerkzaamheden door de koper een waarborgsom groot vijf honderd duizend euro (…) bij de notaris is gestort (…)
Tevens dient vóór de hiervoor bedoelde aanvang door de koper te worden overlegd een onherroepelijke bankofferte (…)
Artikel 17 C
Vanaf een juni tweeduizend elf (…) tot de dag van levering van het verkochte is koper aan de verkoper verschuldigd een rentevergoeding ad drie vier honderd acht en zeventig/duizendste procent (3,478 %) op jaarbasis (…), over de koopprijs exclusief omzetbelasting.
Na het vervallen van de ontbindende voorwaarden (…) wordt deze rentevergoeding in maandelijkse termijnen door de koper aan de verkoper voldaan, op de eerste dag van iedere maand, voor het eerst op de eerste dag van de eerstvolgende maand over de alsdan sedert een juni tweeduizend elf (…) verstreken periode, doch uiterlijk bij de levering van het verkochte.”
(xiii) Bij akte van 5 september 2011 heeft Westeinderhagen een recht van hypotheek verleend aan Vlietmark op het perceel [adres 2] - [adres 4] en enige percelen te [plaats 2] (hierna: de percelen te [plaats 2] ), tot zekerheid van (a) een door Vlietmark aan Wetseinderhagen verstrekte lening van € 27.314,= alsmede:
“b. (…) voor de nakoming van het recht op levering als omschreven in de aan partijen bekende koopovereenkomst de dato (…) 27-06-2011 (…):
c. voor de betaling van al hetgeen (…) Vlietmark (…) van (…) Westeinderhagen Vastgoed, van haar vennoten en/of van (…) te vorderen heeft of mocht hebben, uit hoofde van verstrekte en/of alsnog te verstrekken geldleningen (…), dan wel uit welken anderen hoofde ook; tot zekerheid van de nakoming waarvan partijen zijn overeengekomen tot een bedrag van
een miljoen zeven honderd duizend euro(…) recht van hypotheek te vestigen, te vermeerderen met eventueel verschuldigde boeten, renten en kosten (…)”.
Op pagina 3 onder punt 7 in de akte is bepaald dat de schuldenaar zich niet kan beroepen op verrekening.
(xiv) Bij brief aan de notaris van 22 december 2011 hebben partijen gezamenlijk verklaard dat zij de datum van levering van de percelen [percelen B] zoals overeengekomen in de koopovereenkomst “
verlengen tot uiterlijk 1 maart 2012, of zoveel eerder als de bouwvergunning voor het voorziene nieuwbouwplan voor 11 appartementen aldaar zal worden afgegeven en de daartoe benodigde sloop van de nu aanwezige opstallen is gerealiseerd door de verkoper.” Voorts is in deze akte vermeld dat de ontbindende voorwaarden uit de koopovereenkomst zijn vervallen.
(xv) Op 23 januari 2012 hebben B&W van de gemeente De Ronde Venen Amstelhoek een schrijven doen uitgaan waarop bovenaan is vermeld: “
Ontwerpbesluit”en in de kop: “
Bouwvergunning 1e fase met projectbesluit [adres 2] - [adres 1]”. Daaronder staat onder de kop BESLISSING dat de gevraagde ‘bouwvergunning 1e fase’ is verleend. Onderaan dit schrijven is vermeld:
“
Eventuele zienswijzen(…)
Het ontwerpbesluit is tevens langs elektronische weg toegezonden aan (…)
het hoogheemraadschap (…).”
(xvi) Het ontwerpbesluit is op 3 februari 2012 gepubliceerd.
(xvii) Bij brief aan de notaris van 1 maart 2012 hebben partijen de datum van levering van de percelen [percelen B] gesteld op uiterlijk 1 mei 2012. In deze akte is het volgende vermeld:
“De ondergetekenden (…) verklaren hierbij gezamenlijk;
Dat inmiddels op 23 februari 2012 [bedoeld is: 23 januari 2012, hof] door de gemeente de Ronde Venen de bouwvergunning (1e fase) is afgegeven voor de bouw van 11 appartementen (…).
Dat inmiddels met de voorbereidingen voor de sloop van de opstallen een aanvang is gemaakt.”
(xviii) Op 10 mei 2012 is een aanvraag ‘bouwvergunning 2e fase’ ingediend bij de gemeente De Ronde Venen. Voorafgaand aan deze aanvraag heeft [G] , medewerkster van de gemeente (hierna: [G] ) op 8 mei 2012 een e-mail naar [B] gezonden met de mededeling dat bij een eerdere indiening op 3 mei 2012 verkeerde formulieren zouden zijn gebruikt. Bij e-mail van 8 mei 2012 (later op de dag) heeft [B] aan [H] , van Ontwerpbureau Amstelland, verzocht om de juiste formulieren in te dienen “op naam van Westeinderhagen”.
(xix) In een e-mail van 11 mei 2012 heeft [X] aan [B] geschreven:
“Ik ben nog steeds in afwachting van je mail inzake de verklaring naar onze bank (reden van vertraging). En tevens zou je mij berichten hoe de borg geregeld wordt (welke termijn). Wanneer neemt de sloop een aanvang ?. Kortom geef even op korte termijn aan wat je plannen zijn.”
(xx) In een e-mail van 14 mei 2012 heeft [B] aan [X] en [Y] onder meer geschreven dat hij te maken heeft met “enkele forse tegenslagen”. Voorts schrijft hij:
“ [project B] heb ik gefinancierd bij de Rabo, waar ik 7 ton eigen vermogen in zou stoppen. Doordat bovenstaande sores, het vermogen wat er nu al in [project B] zit, en de lening aan jullie gaat dit nu niet lukken. Ik heb vorige week (…) dan ook besproken om de financiering te verhogen. Deze aanvraag wordt nu in werking gezet en zal wat tijd in beslag nemen. Gezien de huidige constructie zal dit voor jullie niet zoveel uitmaken.”
(xxi) Bij brief aan de notaris van 16 mei 2012 hebben partijen de datum van levering uitgesteld tot uiterlijk 1 juli 2012. Ook is in deze brief vermeld dat de bouwvergunning is verleend en dat de ontbindende voorwaarden uit de koopovereenkomst zijn vervallen. Verder staat in deze brief:
“Dat inmiddels met de voorbereidingen van de sloop van de opstallen een aanvang zal worden gemaakt, voor zover door de koper in overeenstemming met artikel 17 lid 4 van de koopovereenkomst de betreffende waarborg is gesteld en schriftelijk is geaccordeerd door de Rabobank Regio Schiphol.”
(xxii) In een e-mail van 17 mei 2012 heeft [Y] , voor zover hier van belang, het volgende geschreven aan [B] :
“Na ampel overleg hebben […] [ [X] , hof] en ik besloten op te houden met het steeds weer opmaken van uitstelovereenkomsten. (…) We zijn van mening dat het beter is om met jou de volgende afspraak vast te leggen:
Jij blijft voldoen de rente (en overige eigenaarsverplichtingen) voor de [project B] tot het moment dat je in de gelegenheid bent aan de voorwaarden voor de slooptoestemming te kunnen voldoen (storting waarborgsom).”
(xxiii) In een e-mail van 2 oktober 2012 heeft de notaris [B] aangeschreven betreffende het project [project B] . In deze e-mail staat onder meer:
“Deze verkopende partij acht het van belang vast te stellen dat reeds geruime tijd aan alle voorwaarden voor een overdracht van het verkochte wordt voldaan.
Bij herhaling en op Uw verzoek is vanwege de financieringsaanvraag bij de Rabobank deze levering uitgesteld, ondanks het reeds eerder vervallen van de ontbindende voorwaarde terzake.
Laatstelijk is overeengekomen dat uiterlijk op 1 oktober jongstleden de datum van levering zou worden bepaald, op basis en vanwege het doorlopen van de procedure terzake de financieringsaanvraag, ten aanzien waarvan eveneens bij herhaling door U is gesteld dat deze slechts een formele aangelegenheid is. Blijkens (...) telefoongesprekken is gebleken dat het bovenstaande (datum levering) wederom niet mogelijk is, omdat de procedure van de financieringsaanvraag nog niet is afgerond. De heer (…) heeft bericht dat dit uiterlijk op 12 oktober aanstaande het geval zal zijn, danwel medio november aanstaande. Door U is tevens vastgesteld dat dit niet overeenkomstig de afspraken is noch in het belang van de verkopende partij.”
Vervolgens heeft de notaris in de brief voorstellen gedaan en meegedeeld dat ontbinding van de koopovereenkomst tot de mogelijkheden behoort als aan die voorstellen niet wordt voldaan.
(xxiv) In een e-mail van 3 oktober 2012 heeft [G] aan [B] geschreven dat de bouwvergunning voor het project [project B] pas verleend kan worden als de watervergunning door Waternet is afgegeven. [G] bleek te hebben verzuimd in het kader van de ‘
Bouwvergunning 1e fase met projectbesluit [adres 2] - [adres 1] ’een zienswijze van Waternet in behandeling te nemen.
(xxv) Bij brief van 5 oktober 2012 heeft ( [B] namens) Vlietmark de - in de e-mail van 2 oktober 2012 genoemde - voorstellen afgewezen.
(xxvi) Bij e-mail van 30 oktober 2012 heeft de notaris een conceptovereenkomst aan Vlietmark gestuurd, waarin (onder meer) 31 december 2012 is vermeld als uiterste datum voor het rond krijgen van de financiering door Vlietmark, bij gebreke waarvan de koopovereenkomst zou worden ontbonden, zonder dat Vlietmark verplicht is tot het betalen van boetes.
(xxvii) Op 7 november 2012 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen partijen.
(xxviii) Bij e-mail van 8 november 2012 heeft [G] aan Waternet geschreven, voor zover van belang:
“Op 19 maart 2012 heeft u, namens Waternet, een zienswijze ingediend tegen de verlening van de bouwvergunning 1e fase met projectbesluit voor [adres 2] - [adres 1] (…)
Uw zienswijze is de enige die op de publicatie is ontvangen. Inmiddels heeft Vlietmark (…) een watervergunning bij Waternet aangevraagd en ontvangen. (…) De watervergunning is verleend op 22 oktober 2012.”
(xxix) Waternet heeft een in diezelfde e-mail gedaan voorstel van [G] om de zienswijze in te trekken afgewezen. Bij e-mail van 8 november 2012 heeft [G] daarover aan [Y] en [B] geschreven:
“Onderstaand kunt u de reactie lezen van Waternet op mijn voorstel om de ingediende zienswijze in te trekken. Dit omdat ik voornemens was om de zienswijze te weerleggen in de bouwvergunning 1e fase en omdat er inmiddels een watervergunning is verstrekt door Waternet.
Zoals u onderstaand kunt lezen vindt Waternet dit niet voldoende en moet er een aanvulling komen op de ruimtelijke onderbouwing voor de genoemde punten (…) Daarom wil ik u ook vragen om bovengenoemde punten aan te vullen, zodat wij deze aspecten ook kunnen opnemen in de 1e fase vergunning (…)”
(xxx) In een e-mail van 8 november 2012 heeft [B] vervolgens aan [Y] geschreven:
“(…) Jij zei gisteren dat er al lang een omgevingsvergunning was, maar [G] schrijft het tegendeel. De sfeer gisteren was niet helemaal optimaal, maar ik wil je hierbij wel melden dat ik je voorstel om uiterlijk op 31 december a.s. af te nemen waardeer. Ik ben dan ook druk bezig met de door jou verzochte waarborgsom, en de overige financiering te organiseren. Van belang is daarbij natuurlijk wel of er een bouwvergunning is, vandaar dat ik je reactie op de email van [G] vraag. En of die datum van 31 december dan ook nog staat.”
(xxxi) [X] en [Y] hebben [B] in antwoord op zijn e-mail van 8 november 2012 geschreven:
“bedankt voor jouw (…) mail. Wellicht dat e.e.a. een bijdrage kan leveren aan de optimalisering van de ‘sfeer’.
Een betere bijdrage zou zijn dat jij gewoon, zoals afgesproken de verplichtingen voldoet die nog bij jou liggen, inzake rentes en overige ( zakelijke) lasten aangaande [project B] .
Betreffende de mail van [G] kan ik je geruststellen dit ‘misverstand’ wordt maandag a.s. uit de wereld geholpen.
Ik zal jou zsm daarover berichten.
(…)
Vooralsnog gunnen wij jou uitstel tot 31 december 2012, uiteraard onder de voorwaarde dat er uiterlijk op 1 december a.s. een aanbetaling wordt gedaan (…) groot € 150.000,-.
Over de nadere voorwaarden berichten wij jou komende week. (…)”
(xxxii) Bij deurwaardersexploot van 12 november 2012 heeft Vlietmark (onder meer) de koopovereenkomst ontbonden en aanspraak gemaakt op de contractuele boete van 10%, op grond van het ontbreken van een (onherroepelijke) bouwvergunning. Vlietmark heeft in deze brief rechtsmaatregelen aangekondigd. Ten overvloede wordt Westeinderhagen in de brief gesommeerd om binnen acht dagen alsnog te voldoen aan haar verplichting tot het doen verstrekken van een bouwvergunning.
(xxxiii) Bij brief van 7 december 2012, die op 12 december 2012 aan Vlietmark is betekend, heeft Westeinderhagen Vlietmark in gebreke gesteld en gesommeerd de koopovereenkomst na te komen, door afname van de percelen [percelen B] tegen betaling van de koopprijs en een bedrag van € 150.000,=.
(xxxiv) Bij (aangetekende) brief van 27 december 2012 aan Partage en Westeinderhagen heeft de raadsman van Vlietmark (i) de uit hoofde van de akte van uittreding van 19 juni 2008 aan Partage verstrekte lening (die inclusief rente en kosten volgens deze brief op dat moment € 118.861,68 bedroeg) opgeëist en (ii) Westeinderhagen gesommeerd tot betaling van uit de ontbinding van de koopovereenkomst voortvloeiende aan Vlietmark toekomende bedragen vermeerderd met de contractuele boete (in totaal een bedrag van € 619.464,64). Voorts heeft [gedaagde] rechtsmaatregelen aangekondigd, als niet binnen een week betaald zou worden.
(xxxv) De notaris heeft bij brief van 15 januari 2012 (naar het hof begrijpt: 2013) aan de advocaat van Westeinderhagen c.s. bericht:
“dat partijen een met omzetbelasting belaste levering hebben beoogd, welke hoedanigheid wordt verkregen door sloop van het verkochte en door het verkrijgen van een bouwvergunning.
De overdracht zou ten spoedigste plaatsvinden na het verkrijgen van deze hoedanigheid van het verkochte.
Het voldoen aan de eisen van een zogenaamd ‘vervaardigde onroerende zaak’ als bedoeld in de Wet op de Omzetbelasting is voldoende de overdracht te doen plaatsvinden.
De kopende partij zou bij voorkeur alsdan beschikken over een onherroepelijke bouwvergunning, doch op verzoek van verkoper/koper kon hiervan worden afgeweken ingeval van het beschikken over een bruikbare bouwvergunning.
Teneinde een eventuele discussie beperkt te houden met betrekking tot een ‘onherroepelijkheid’ is afgesproken dat de levering “vóór een januari tweeduizend twaalf (01-01-2012)” zou plaatsvinden, mede gelet op het bepaalde in artikel 10 omtrent de ontbindende voorwaarde wijziging bestemmingsplan, woordelijke luidende:
“Koper is ermee bekend dat het risico na juridische levering op basis van een bruikbare bouwvergunning, tot het verkrijgen van een onherroepelijke bouwvergunning voor zijn rekening is”.
In sub A4 van Uw brief wordt geconstateerd dat een bruikbare bouwvergunning derhalve betreft een ontwerpbesluit 1e Fase.
Voorzover deze door de vergunningverlener in de vorm van een bouwvergunning wordt afgegeven zou ondergetekende op basis hiervan partijen hebben uitgenodigd de akte van levering te ondertekenen (én na volledige sloop, uiteraard).
Immers alléén de BTW-status terzake is van primair belang (…)”
(xxxvi) Blijkens (meerdere) exploten van 24 januari 2013 en 8 februari 2013 heeft Vlietmark executoriaal beslag doen leggen ten laste van Westeinderhagen en voor 8 april 2013 de executoriale verkoop aangekondigd van de percelen [percelen B] en de percelen te [plaats 2] waarop zij een hypotheekrecht had verkregen.
(xxxvii) Naar aanleiding daarvan is onder zaaknummer / rolnummer: C/13/536961 / KG ZA 13-255 een procedure gevoerd voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. Het vonnis in kort geding is op 5 april 2013 gewezen. Westeinderhagen heeft ter zitting van de voorzieningenrechter een, op 8 februari 2013 verleende, bouwvergunning 1e fase voor het project [project B] in het geding gebracht. Deze verschilt in zoverre van het onder (xv) vermelde ontwerpbesluit, dat een toevoeging heeft plaatsgevonden ter zake van de waterhuishouding, in verband met de zogenoemde ‘Watertoets’. De bouwvergunning 2e fase is afgegeven op 29 april 2013. Beide vergunningen zijn inmiddels onherroepelijk.
(xxxviii) Op 4 december 2013 is door [I] , directeur van Aannemersbedrijf RVE Holland B.V., schriftelijk als volgt verklaard:
“(…) Ik heb toen een nieuwe aanbieding gemaakt naar [B] toe die lager was dan mijn eerste aanbieding aan Westeinderhagen (…) Deze aanbieding is geaccepteerd door de mondelinge opdracht die ik van [B] kreeg om te gaan slopen. (…)”