ECLI:NL:GHAMS:2016:3355

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2016
Publicatiedatum
18 augustus 2016
Zaaknummer
200.104.257/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvulling op eindarrest inzake ongedaanmakingsvordering door Medisch Centrum Boerhaave B.V.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een verzoek tot aanvulling van een eerder eindarrest van 26 april 2016. Medisch Centrum Boerhaave B.V. (hierna: Boerhaave) had in hoger beroep een ongedaanmakingsvordering ingesteld, maar het hof had in het eindarrest verzuimd hierover te beslissen. Mr. D. Simons, de advocaat van Boerhaave, heeft op 9 juni 2016 het hof verzocht om deze omissie te herstellen. Mr. T.P.M. Kouwenaar, de advocaat van de geïntimeerde, heeft zich daartegen verzet en aangevoerd dat er geen sprake was van een kennelijke verschrijving die eenvoudig hersteld kon worden.

Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de ongedaanmakingsvordering inderdaad over het hoofd was gezien in het eindarrest. Het hof heeft eerder, in een tussenarrest van 10 september 2013, al geoordeeld over het verweer van de geïntimeerde tegen deze vordering. Het hof concludeert dat het verzoek van Boerhaave om de aanvulling van het arrest toe te wijzen, gegrond is. Het hof wijst de ongedaanmakingsvordering alsnog toe en veroordeelt de geïntimeerde tot terugbetaling aan Boerhaave van het bedrag dat te veel is betaald, vermeerderd met wettelijke rente.

De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 16 augustus 2016, waarbij de rechters M.P. van Achterberg, W.A.H. Melissen en D.J. Oranje betrokken waren. De veroordeling is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Boerhaave direct recht heeft op de terugbetaling, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.104.257/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : 439089/HA ZA 09-3106
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 16 augustus 2016
inzake
MEDISCH CENTRUM BOERHAAVE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
appellante,
tevens incidenteel geïntimeerde,
advocaat: mr. D. Simons te Amsterdam,
tegen
[geïntimeerde],
als lasthebber van [B.V.],
wonend te [woonplaats],
geïntimeerde,
tevens incidenteel appellant,
advocaat: mr. T.P.M. Kouwenaar te ‘s-Hertogenbosch.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Boerhaave en [geïntimeerde] genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 26 april 2016 een eindarrest uitgesproken. Bij brief van 9 juni 2016 heeft mr. Simons zich namens Boerhaave op het standpunt gesteld dat, zo verstaat het hof, het hof heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde (een ongedaanmakingsvordering) en het hof verzocht tot aanvulling van het arrest over te gaan. Bij brief van 23 juni 2016 heeft mr. Kouwenaar zich namens [geïntimeerde] verzet tegen toewijzing van dit verzoek.

2.Beoordeling

2.1
Mr. Kouwenaar heeft aangevoerd dat geen sprake is van een kennelijke verschrijving of een aperte onjuistheid die zich voor eenvoudig herstel leent in de zin van artikel 31 Rv. omdat in het eindarrest het meer of anders gevorderde is afgewezen. Het hof verwerpt dit bezwaar omdat zulks onverlet laat dat daarbij de ongedaanmakingsvordering over het hoofd is gezien en de afwijzing daarop geen betrekking heeft. Volgens mr. Kouwenaar heeft Boerhaave de vordering bovendien te laat (pas bij memorie van antwoord in het incidenteel appel) ingesteld. Mr. Kouwenaar verzoekt voorts om inhoudelijk verweer tegen de vordering te mogen voeren.
2.2
In het in deze zaak op 10 september 2013 uitgesproken tussenarrest heeft het hof het door [geïntimeerde] bij akte gemaakte bezwaar tegen de ongedaanmakingsvordering van Boerhaave verworpen. Het hof heeft daartoe (op pagina 2) het volgende overwogen:
De eisen van een goede procesorde zijn niet in het geding, ook niet in de fase waarin Boerhaave deze vordering heeft ingesteld, nu deze vordering slechts ertoe strekt dat [geïntimeerde] wordt veroordeeld tot terugbetaling aan Boerhaave van al hetgeen hij eventueel ten onrechte uit hoofde van het bestreden eindvonnis heeft ontvangen.
2.3
Het hof heeft in het tussenarrest van 10 september 2013 derhalve al geoordeeld over het namens [geïntimeerde] gevoerde verweer tegen de ongedaanmakingsvordering. In het eindarrest van 26 april 2016 heeft het hof evenwel verzuimd over de ongedaanmakingsvordering te beslissen. Nu het hof daarover in het eindarrest had kunnen en moeten beslissen zonder mr. Kouwenaar in de gelegenheid te stellen nogmaals verweer tegen de ongedaanmakingsvordering te voeren, wordt het verzoek van mr. Kouwenaar afgewezen. Het verzoek van mr. Simons is op grond van het bepaalde in art. 32 Rv toewijsbaar.
2.4
Het hof zal tot de verzochte aanvulling overgaan en de door Boerhaave gevorderde ongedaanmakingsvordering alsnog toewijzen.

3.Beslissing

Het hof:
veroordeelt [geïntimeerde] tot terugbetaling aan Boerhaave van het bedrag dat Boerhaave meer aan [geïntimeerde] heeft betaald dan waartoe zij uit hoofde van dit arrest van 26 april 2016 is gehouden, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de betaling;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
vult het op 26 april 2016 in deze zaak uitgesproken arrest in deze zin aan;
stelt de aanvulling op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.P. van Achterberg, W.A.H. Melissen en D.J. Oranje en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2016.