ECLI:NL:GHAMS:2016:3271
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep voor diefstal van een jas na onvoldoende bewijs
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van diefstal van een jas, die op 14 december 2013 in Alkmaar was weggenomen. De advocaat-generaal had gevorderd dat het feit bewezen zou worden verklaard en dat de verdachte een taakstraf van 60 uren zou krijgen, subsidiair 30 dagen hechtenis. De raadsman pleitte echter voor vrijspraak.
Tijdens de zitting heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de argumenten van de verdachte en zijn raadsman. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De getuigenverklaringen waren niet overtuigend genoeg, vooral omdat de herkenning van de verdachte door een getuige was gebaseerd op een enkelvoudige fotoconfrontatie die pas geruime tijd na het incident had plaatsgevonden. Dit leidde het hof tot de conclusie dat de bewijswaarde van deze getuigenverklaring zeer gering was.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde diefstal. Het hof oordeelde dat niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld dat de verdachte de jas had weggenomen, en sprak hem daarvan vrij. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig.