Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[X] ,
[Y],
1.Het verloop van het geding in hoger beroep
2.De feiten
3.De beoordeling
grief 1en
grief 2doel treffen.
grief 3en
grief 4geen bespreking meer behoeven.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een vordering tot ontruiming van een sociale huurwoning door de Stichting Pré Wonen, omdat de huurders, [X] en [Y], naar verluidt meer dan zes maanden per jaar in Marokko verblijven. De huurders hebben de woning al 30 jaar in gebruik en er is geen expliciete contractuele verplichting om hoofdverblijf in de woning te hebben. Pré Wonen stelt dat de huurders zich niet als goede huurders gedragen, omdat zij de woning een groot deel van het jaar leeg laten staan, wat in strijd zou zijn met artikel 7:213 BW. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de vordering van Pré Wonen toegewezen, maar het hof heeft in hoger beroep geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat de huurders tekortschieten in hun verplichtingen. Het hof heeft geconcludeerd dat de huurders niet op de hoogte waren van een wijziging in het beleid van Pré Wonen en dat zij altijd tijdig hun huur hebben betaald. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd en de vorderingen van Pré Wonen afgewezen, waarbij Pré Wonen is veroordeeld in de proceskosten.