ECLI:NL:GHAMS:2016:3228

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 augustus 2016
Publicatiedatum
9 augustus 2016
Zaaknummer
200.181.822/01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen notarissen over gebruik domeinnaam en e-mailadressen in strijd met beroepsregels

In deze zaak gaat het om een klacht van twee notarissen tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in 's-Hertogenbosch. De klagers verwijten de notarissen dat zij gebruik maken van de domeinnaam notaris[plaatsnaam].nl en e-mailadressen die eindigen op @notaris[plaatsnaam].nl. Dit zou de suggestie wekken dat hun kantoor het enige notariskantoor in [plaatsnaam] is, wat in strijd is met artikel 19 van de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 (Vbg 2011). De kamer heeft de klacht op deze punten gegrond verklaard, maar zonder oplegging van een maatregel. De notarissen hebben hiertegen hoger beroep aangetekend.

Het hof heeft de zaak behandeld op 26 mei 2016, waarbij de notarissen en klagers aanwezig waren. De klagers hebben hun standpunt toegelicht, waarbij zij zich beroepen op eerdere uitspraken van het hof en de regelgeving omtrent de presentatie van notariskantoren. Het hof heeft de feiten vastgesteld zoals deze door de kamer zijn gepresenteerd en heeft de argumenten van beide partijen overwogen.

Het hof concludeert dat het gebruik van de domeinnaam en e-mailadressen door de notarissen niet leidt tot verwarring bij het publiek, aangezien er meerdere notariskantoren in [plaatsnaam] zijn. De argumenten van de klagers worden verworpen, en het hof oordeelt dat de notarissen niet klachtwaardig hebben gehandeld. De beslissing van de kamer wordt vernietigd en de klacht wordt in al haar onderdelen ongegrond verklaard.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.181.822/01 NOT
nummers eerste aanleg : SHE/2015/58 en SHE/2015/59
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 9 augustus 2016
inzake
1. mr. [notaris 1] ,
2. mr. [notaris 2] ,
beiden notaris te [plaatsnaam Z] ,
appellanten,
tegen
1. mr. [naam] ,
2. mr. [naam] ,
3. mr. [klager 3] ,
4. mr. [naam] ,
5. mr. [naam] ,
allen notaris te [plaatsnaam Z] ,
geïntimeerden.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellanten (hierna: de notarissen) hebben op 14 december 2015 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort
's-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 16 november 2015 (ECLI:NL:TNORSHE:2015:21). De kamer heeft in de bestreden beslissing de eerste twee onderdelen van de klacht van geïntimeerden (hierna: klagers) gegrond verklaard zonder oplegging van een maatregel en de overige onderdelen van de klacht ongegrond verklaard.
1.2.
Op 24 december 2015 hebben de notarissen een brief gedateerd 21 december 2015 bij het hof ingediend.
1.3.
Op 11 mei 2016 heeft het hof van klagers een verweerschrift gedateerd 10 mei 2016 - met bijlage - ontvangen.
1.4.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 26 mei 2016. Appellant [notaris 1] en geïntimeerde [klager 3] zijn verschenen, mede namens mr. [notaris 2] respectievelijk de andere klagers, en zij hebben het woord gevoerd; [klager 3] aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2.Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Feiten

3.1.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
3.2.
Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
3.2.1.
Klagers, die als notaris gevestigd zijn te [plaatsnaam Z] , zijn verbonden aan het notariskantoor “ [naam notariskantoor] ”. De notarissen zijn eveneens gevestigd te [plaatsnaam Z] . Zij houden kantoor onder de naam “ [naam notariskantoor] ” en maken sinds 2002 gebruik van de domeinnaam
www. [notaris[plaats Z]] .nlen van e-mailadressen die eindigen op
*@ [notaris[plaats Z]] .nl.
3.2.2.
Op 21 februari 2013 heeft de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (hierna: KNB) op het kantoor van de notarissen een intercollegiale toetsing verricht. Bij die gelegenheid is het gebruik van bovenvermelde domeinnaam aan de orde geweest. In het rapport intercollegiale toetsing, door de notarissen ontvangen op 4 maart 2013, staat daarover onder meer het volgende:
“Aandachtspunt(en):
Het kantoor heeft als websiteaanduiding: www. [notaris[plaats Z]] .nl.
De toenmalige auditor noemde dit aandachtspunt aangezien in 2010 de notariële regelgeving het gebruik van een dergelijke domeinnaam niet toestond wanneer er meerdere notariskantoren in die plaats gevestigd waren.
Thans kan geconcludeerd worden dat de opvattingen daarover in drie jaar gewijzigd zijn en er geen dringende reden is de domeinnaam aan te passen, mede omdat de andere [in plaats Z gevestigde] notariskantoren niet daartegen zijn opgekomen.”
3.2.3.
Bij brief van 8 oktober 2013 hebben klagers de notarissen verzocht het gebruik van de domeinnaam (en de e-mailadressen) te staken en voor een andere domeinnaam te kiezen.
3.2.4.
Bij brief van 24 oktober 2013 heeft [notaris 1] aan klagers onder meer het volgende medegedeeld:
“In dat standpunt worden wij gesteund door de KNB blijkens het Rapport intercollegiale toetsing van begin dit jaar waarin, na gesproken te hebben over onze domeinnaam, wordt geconcludeerd: “dat de opvattingen daarover zijn gewijzigd en er geen reden is de domeinnaam aan te passen”. (..)
Aan jullie verzoek de domeinnaam aan te passen zullen wij derhalve geen gehoor geven.”
3.2.5.
Op 26 november 2014 hebben [notaris 1] en klagers tijdens een bespreking op het kantoor van klagers afgesproken de kwestie voor te leggen aan de KNB.
3.2.6.
Bij e-mailbericht van 15 januari 2015 heeft de KNB het volgende aan klagers bericht:
“(..) Het gebruik van een domeinnaam of kantoornaam met daarin de term notaris, notarissen of notariskantoor e.d. in combinatie met een plaatsnaam is alleen toegestaan indien in een plaats één notaris is gevestigd en dus niet het beeld kan ontstaan dat er slechts één notaris(kantoor) in de betreffende plaats gevestigd terwijl dit niet zo is. In [plaatsnaam Z] zijn (vanzelfsprekend) meer notarissen en notariskantoren gevestigd, waardoor het gebruik van de gewraakte domeinnaam op grond van artikel 19 Vbg en de huidige stand van de rechtspraak niet is toegestaan. Hierbij hoeft niet te worden aangetoond dat de naamgeving verwarring oplevert. Ook het argument van uw collega’s dat [plaatsnaam Z] zo groot is dat de verwarring niet zou kunnen ontstaan is niet terzake doende. De naamgeving komt niet overeen met de werkelijkheid. (..)
De door uw collega’s gehanteerde argumentatie zou ook gelden voor [plaats] , toch is dit niet toegestaan.
Er is geen aanleiding om aan te nemen dat de bewuste regel op korte termijn zal worden gewijzigd of afgeschaft. Dit houdt in dit de regel onverkort van toepassing blijft. (..)”.
3.2.7.
Op 5 februari 2015 hebben klagers voormeld e-mailbericht aan de notarissen doorgestuurd met het verzoek daarop te reageren. Een reactie is uitgebleven.

4.Standpunt van klagers

De klacht van klagers bestaat uit de volgende onderdelen.
i. Klagers verwijten de notarissen dat zij gebruik maken van de domeinnaam
www. [notaris[plaats Z]] .nlen e-mailadressen die eindigen op
*@ [notaris[plaats Z]] .nl. Zij wekken daarmee naar het publiek ten onrechte de suggestie dat hun kantoor het enige notariskantoor in [plaatsnaam Z] is. Dat is in strijd met artikel 19 van de Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 (Vbg 2011). Klagers verwijzen in dit kader naar de toelichting op voormeld artikel en de uitspraken van dit hof van 9 oktober 2003 (nr. 327/2003 NOT) en van 15 mei 2012 (ECLI:NL:GHAMS:2012:BX9030).
ii. De notarissen hebben, nadat klagers bij brief van 8 oktober 2013 (zie 3.2.3.) bezwaar hadden gemaakt tegen het gebruik van voormelde domeinnaam en e-mailadressen, het gebruik daarvan ten onrechte voortgezet.
iii. De notarissen hebben klagers misleid door in de brief van 24 oktober 2013 (zie 3.2.4.) in het citaat van de bevindingen van de rapporteur de passage
“mede omdat de andere [in plaats Z gevestigde] notariskantoren niet daartegen zijn opgekomen”weg te laten.
iv. De notarissen hebben ten onrechte geen reactie gegeven op de inhoud van het e-mailbericht van 15 januari 2015 (zie 3.2.6.).

5.Standpunt van de notarissen

De notarissen hebben verweer gevoerd. Het standpunt van de notarissen wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.Beoordeling

Klachtonderdelen i. en ii.: domeinnaam en e-mailadressen
6.1.
Het hof zal de klachtonderdelen i. en ii. tezamen en in samenhang beoordelen daar deze klachtonderdelen op hetzelfde onderwerp betrekking hebben.
6.2.
Artikel 19 Vbg 2011 luidt:
“De notaris draagt zorg bij het naar buiten optreden voor een juiste en volledige presentatie van het kantoor.”
De toelichting bij voormeld artikel (d.d. 22 juni 2011) luidt als volgt:
“Onder naar buiten optreden wordt verstaan: het in het kader van de praktijkuitoefening doen van mededelingen, kennisgevingen of aankondigingen dan wel het zich op andere wijze naar buiten presenteren door de notaris of door een samenwerkingsverband als zodanig. Ook het gebruik van internetadressen valt onder het begrip ‘naar buiten optreden’ (zie Hof Amsterdam 9 oktober 2003, nr. 327/2003 NOT).
De aanduiding van een kantoor moet met de werkelijkheid overeenstemmen. Zo mag een notariskantoor zich niet ‘notariskantoor Delft’ of notarispraktijk Amsterdam’ noemen, omdat in Delft en Amsterdam meer notariskantoren gevestigd zijn.”
6.3.
In de onderhavige zaak gaat het niet om het gebruik van een kantoornaam, maar om het gebruik van een domeinnaam en e-mailadressen. De door de notarissen gebruikte aanduidingen stemmen overeen met de werkelijkheid. De notarissen zijn immers notaris en zij zijn gevestigd te [plaatsnaam Z] . Bovendien ontbreekt, anders dan in de toelichting op artikel 19 Vgb 2011 wordt bedoeld, de toevoeging “kantoor” of “praktijk”, zodat ook in zoverre niet kan worden gezegd dat in de domeinnaam of de e-mailadressen de suggestie ligt besloten dat het kantoor van de notarissen het enige notariskantoor in [plaatsnaam Z] is. Reëel gevaar voor verwarring bij het publiek door het gebruik van de gewraakte aanduidingen is dan ook niet te duchten.
6.4.
Dat dit gevaar voor verwarring niet reëel is, blijkt wat betreft de domeinnaam verder uit het feit dat, zoals ter zitting in hoger beroep is besproken, bij het zoeken met Google naar ‘notaris [plaatsnaam Z] ’ ook andere notariskantoren te [plaatsnaam Z] worden gevonden (met als eerste het kantoor van klagers en pas daarna het kantoor van de notarissen).
Wat betreft de e-mailadressen geldt daarnaast dat die in de regel eerst worden gebruikt in het contact tussen cliënt en het kantoor van de notarissen, zodat niet valt in te zien dat het gebruik kan leiden tot verwarring.
Dat verwarring in werkelijkheid niet of nauwelijks bestaat, wordt ten slotte bevestigd door de verklaring van [klager 3] , die ter zitting in hoger beroep heeft toegegeven dat het gebruik van domeinnaam en e-mailadressen door de notarissen bij zijn weten nimmer heeft geleid tot verwarring.
6.5.
Het hof is gelet op het hiervoor overwogene van oordeel dat de notarissen niet klachtwaardig hebben gehandeld door gebruik te (zijn blijven) maken van de gewraakte aanduidingen. Dit betekent dat de klachtonderdelen i. en ii., anders dan de kamer heeft geoordeeld, ongegrond zijn.
Klachtonderdeel iii. en iv.: overige gedragingen
6.6.
Naar het oordeel van het hof leveren de gedragingen die de notarissen in deze klachtonderdelen worden verweten, wat daar ook van zij, geen tuchtrechtelijk verwijt op. Deze klachtonderdelen zijn dan ook, evenals de kamer heeft geoordeeld, ongegrond.
6.7.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.8.
Omwille van de duidelijkheid zal het hof de beslissing van de kamer in haar geheel vernietigen en een nieuwe beslissing geven.
6.9.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
7. Beslissing
Het hof:
- vernietigt de bestreden beslissing;
en, opnieuw beslissende:
- verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, A.M.A. Verscheure en J.W. van Zaane en in het openbaar uitgesproken op 9 augustus 2016 door de rolraadsheer.