ECLI:NL:GHAMS:2016:3226
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- W.J.J. Los
- C.P. Boodt
- J.W. van Zaane
- Rechtspraak.nl
Klacht tegen een notaris wegens negatieve bewaringspositie en niet tijdig aanvullen van tekort
In deze zaak gaat het om een klacht van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) tegen een notaris, die op 9 augustus 2016 door het Gerechtshof Amsterdam is behandeld. De klacht betreft het overboeken van gelden van de kwaliteitsrekening naar de kantoorrekening door de notaris, zonder dat hij had vastgesteld of de bewaringspositie toereikend was. Dit leidde tot een negatieve bewaringspositie, die de notaris niet onmiddellijk heeft aangevuld na ontdekking. Het BFT heeft de klacht gegrond verklaard en de notaris een waarschuwing opgelegd. De notaris heeft in hoger beroep de beslissing van de kamer bestreden, maar het hof heeft de eerdere beslissing bevestigd.
De notaris had op 27 augustus 2014 aan het BFT gemeld dat hij een negatieve bewaringspositie had ontdekt. Het BFT heeft vervolgens een onderzoek ingesteld en vastgesteld dat de notaris op 31 juli 2014 een negatieve bewaringspositie had van € 12.082,-, die opliep tot € 21.403,- per 31 augustus 2014. De notaris heeft erkend dat het rapport van het BFT correct was, maar stelde dat hij had gewacht op een medewerker van het BFT voordat hij het tekort aanvulde. Het hof oordeelde dat de notaris in strijd had gehandeld met de Wet op het notarisambt en de bijbehorende gedragsregels, en dat hij een verwijt trof voor het ontstaan van de negatieve bewaringspositie.
Het hof concludeerde dat, hoewel de notaris niet in kwade trouw handelde, de ernst van de situatie een maatregel rechtvaardigde. De opgelegde maatregel van waarschuwing werd door het hof bevestigd, waarbij werd opgemerkt dat de notaris inmiddels maatregelen had getroffen om herhaling te voorkomen. De beslissing van het hof werd openbaar uitgesproken op 9 augustus 2016.