In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1965, werd beschuldigd van winkeldiefstal in een Albert Heijn-winkel in Den Helder op 19 juli 2015, waarbij hij bedreiging met geweld heeft gepleegd tegen een winkelmedewerker. De tenlastelegging omvatte het wegnemen van vlees, douchegel en Breezers, voorafgegaan door bedreigingen met een mes en gewelddadige uitlatingen. Tijdens de zitting op 20 juli 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar het hof oordeelde dat het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening evident was, gezien de gedragingen van de verdachte. Het hof achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten en vernietigde het eerdere vonnis. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden, rekening houdend met zijn ernstige ziekte en de omstandigheden waaronder het feit was gepleegd. Tevens werd de proeftijd vastgesteld op drie jaar. Het hof heeft de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf toegewezen, maar de proeftijd met een jaar verlengd vanwege de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.