ECLI:NL:GHAMS:2016:3220

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 augustus 2016
Publicatiedatum
8 augustus 2016
Zaaknummer
23-000421-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling na hoger beroep en beoordeling van schadevergoeding

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 20 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 januari 2015. De verdachte, geboren in Afghanistan in 1989, was beschuldigd van mishandeling van de aangever op 17 oktober 2014 in Amsterdam. Tijdens de zitting in hoger beroep zijn camerabeelden getoond die betrekking hebben op het incident. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet degene was die de aangever heeft geslagen of gestompt. Hierdoor heeft het hof besloten om de verdachte vrij te spreken van de tenlastelegging.

Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg een schadevergoeding van € 460,00 had gevorderd, waarvan € 100,00 was toegewezen. In hoger beroep heeft de benadeelde partij zich echter niet opnieuw gevoegd, waardoor het hof alleen kon oordelen over de schadevergoeding die in eerste aanleg was toegewezen. Aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de mishandeling, kon de benadeelde partij niet in de vordering tot schadevergoeding worden ontvangen.

Het hof heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd en opnieuw recht gedaan door de verdachte vrij te spreken van de ten laste gelegde feiten en de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot schadevergoeding.

Uitspraak

parketnummer: 23-000421-15
datum uitspraak: 20 juli 2016
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 januari 2015 in de strafzaak onder parketnummer
13/229056-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Afghanistan) op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
20 juli 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 17 oktober 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] met zijn hand en/of vuist een of meermalen (met kracht) in/op het gezicht en/of hoofd te slaan en/of stompen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is, mede gelet hetgeen te zien is op de ter terechtzitting in hoger beroep afgespeelde camerabeelden van het litigieuze incident, vast komen te staan dat de verdachte niet degene is geweest die de aangever [slachtoffer] heeft geslagen of gestompt, zodat de verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 460,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 100,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. J.J.I. de Jong en mr. F.W. van Lottum, in tegenwoordigheid van mr. C.J.J. Kwint, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 juli 2016.
mr. F.W. van Lottum en mr. C.J.J. Kwint zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.