Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de wijziging van de alimentatieverplichtingen van de man ten aanzien van zijn kinderen en ex-partner. De man is op 6 januari 2016 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin zijn verzoek tot wijziging van de alimentatie werd afgewezen. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld en verzoekt om een verhoging van de kinderbijdrage en de partneralimentatie. De man heeft onvoldoende inzicht gegeven in zijn financiële situatie, wat leidt tot een discussie over zijn draagkracht. Het hof stelt vast dat de man, ondanks zijn stellingen over een lager inkomen, een netto besteedbaar inkomen van € 4.500,- per maand moet aanhouden, zoals eerder vastgesteld door de rechtbank in België. Het hof komt tot de conclusie dat de man in staat is om de door de rechtbank vastgestelde kinderbijdrage van € 216,- per kind per maand te voldoen, en verhoogt deze naar € 310,- per kind per maand met ingang van 19 februari 2016. De partneralimentatie wordt vastgesteld op € 750,- per maand, met ingang van 25 april 2014. De beslissing van de rechtbank wordt gedeeltelijk vernietigd en gedeeltelijk bekrachtigd.