ECLI:NL:GHAMS:2016:3168

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 juli 2016
Publicatiedatum
3 augustus 2016
Zaaknummer
23-002994-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van fietsen met verbreking van sloten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren op de Nederlandse Antillen in 1968, was beschuldigd van diefstal door middel van verbreking, gepleegd op 13 maart 2015 te Amsterdam. De tenlastelegging betrof het wegnemen van twee fietsen, toebehorende aan onbekende eigenaren, waarbij de verdachte de fietsen onder zijn bereik had gebracht door het openbreken van de sloten. Tijdens de zitting in hoger beroep op 15 juli 2016 heeft de advocaat-generaal de vordering gedaan om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vijf weken, terwijl de raadsman pleitte voor een werkstraf van 30 uur, verwijzend naar de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte alsnog schuldig bevonden aan de diefstal van de fietsen. Het hof oordeelde dat de verdachte niet geloofwaardig was in zijn verklaring dat de fietsen van hem waren en dat er geen sprake was van een niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf weken, met aftrek van voorarrest, en de in beslag genomen fietsen zullen worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.

Uitspraak

parketnummer: 23-002994-15
datum uitspraak: 29 juli 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 juli 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-701385-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen) op [geboortedag] 1968,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 15 juli 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 maart 2015 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen twee, in elk geval een of meer fietsen, geheel of ten dele toebehorende aan een of meer (tot op heden) onbekend gebleven eigenaren, in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij hij, verdachte, die/dat weg te nemen fiets(en) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het verbreken en/of openbreken en/of forceren van een of meer sloten van die fiets(en);
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De raadsman heeft het hof verzocht, subsidiair aan de door hem bepleite vrijspraak en op dezelfde gronden als hierna weergegeven, het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren.
Het hof overweegt als volgt.
Voor een niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, de meest vergaande sanctie, is, gezien de jurisprudentie van de Hoge Raad, slechts plaats indien de met de opsporing of vervolging belaste ambtenaren een ernstig inbreuk hebben gemaakt op de beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak tekort is gedaan (het zogenoemde Zwolsman-criterium). Hiervan is in casu geen sprake. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.

Bespreking van een ter terechtzitting gevoerd verweer

De raadsman heeft op grond van het volgende, primair, vrijspraak verzocht.
De verklaring van de verdachte dat het hier om eigen fietsen gaat, komt geloofwaardig over. Volgens de verdachte gebruikt hij voor deze fietsen een bepaald soort slot – welke al stuk is en derhalve makkelijk te openen is – en was hij ten tijde van het ten laste gelegde onder invloed van alcohol en drugs zodat hij de fietsen aanvankelijk niet kon vinden. Teneinde deze fietsen te vinden, keek de verdachte om zich heen. De verbalisant heeft dit waargenomen maar heeft dit verkeerd geïnterpreteerd.
De verdachte heeft, nadat hij eerst ter terechtzitting in eerste aanleg met een foto van de grijze fiets werd geconfronteerd, verklaard dat hij de ketting van die fiets had gerepareerd, hetgeen impliceert dat hij waarschijnlijk vingerafdrukken en/of DNA-sporen op de binnenkant van de kettingkast had achtergelaten. De verdediging heeft verzocht sporenonderzoek te laten verrichten, hetgeen niet mogelijk bleek te zijn nu de fietsen al op 25 maart 2015 naar “Fietsen afhandel centraal” waren afgevoerd en daar zijn vernietigd/doorverkocht. Deze vroege verkoop c.q. vernietiging is in strijd met een goede procesorde nu er ten aanzien van de verdachte ten tijde van het wegmaken van deze stukken van overtuiging nog geen onherroepelijk vonnis was. Daarnaast hebben deze wegmaakactiviteiten van ontlastend bewijs de verdachte in zijn verdedigingsbelangen geschaad en is aan dit verzoek van de verdediging uit juli 2015 pas in april 2016, zijdens justitie, aandacht besteed, zodat geen sprake meer kan zijn van het beginsel van fair play. Tot slot ontlasten de verklaringen van Honing en Luidens de verdachte.
Het hof overweegt als volgt.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat één van de fietsen, de herenfiets, van hem was, dat de andere fiets van [naam]
(naar het hof begrijpt: zijn vrouw, [naam])was, dat hij met zijn broer naar het Leidseplein was gegaan, dat zij de fietsen geparkeerd hadden, dat de fietsen met één slot aan elkaar vastzaten en dat het niet waar is dat de fietsen op twee plekken stonden. Deze verklaring wijkt af van de door de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg afgelegde verklaring inhoudende dat de twee fietsen van hem waren, dat hij de grijze fiets gesleept heeft naar de hoek met de zwarte fiets, dat hij toen het slot van de grijze fiets heeft opengetrokken en dat hij, op moment dat hij het slot van de zwarte fiets opentrok, een heel politiekorps zag. Ook uit het door de politie opgemaakte proces-verbaal blijkt onder meer dat de fietsen elk met een afzonderlijk slot waren afgesloten, hetgeen ook bevestigd wordt door het feit dat twee sloten in beslag zijn genomen. Daarnaast blijkt uit de bevindingen van de verbalisant [verbalisant] dat de fietsen los van elkaar stonden en dat ieder een eigen slot had. Mede gelet op het voorafgaande acht het hof de stelling van de verdachte dat het om eigen fietsen ging en dat deze samen met één slot vast stonden, niet geloofwaardig. Het verweer wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 maart 2015 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee fietsen toebehorende aan een of meer onbekend gebleven eigenaren, waarbij hij, verdachte, die weg te nemen fietsen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van het openbreken van sloten van die fietsen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 weken met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 weken en dat de in beslag genomen fietsen bewaard zullen worden ten behoeve van de rechthebbende.
De raadsman heeft het hof verzocht slechts een passende werkstraf – waarbij te denken valt aan een werkstraf van 30 uur – op te leggen. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat de verdachte – ondanks zijn omvangrijke documentatie – al geruime tijd geen delicten meer heeft gepleegd en door een groot
vangnet van hulpverleners is omgeven. Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte er blijk van heeft gegeven een opgelegde taakstraf te vervullen en dat zijn medisch complexe, zorgelijke situatie en omvangrijke dagelijkse medicatie ervoor zorgen dat een detentie voor hem extra moeilijk en kwellend is.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van twee fietsen door het verbreken van de sloten. Fietsendiefstallen zijn ergerlijke feiten die naast eventuele schade ook overlast bij de slachtoffers daarvan kunnen veroorzaken. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 juni 2016 is hij eerder ter zake van onder meer vermogensdelicten onherroepelijk veroordeeld, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden opnieuw een soortgelijk feit te plegen. Het hof is van oordeel dat met oplegging van een taakstraf niet kan worden volstaan.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Beslag
Het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van een in beslag genomen en niet teruggegeven tang. Deze behoort de verdachte toe en zal daarom worden verbeurd verklaard. De overige in beslag genomen en nog niet teruggegeven goederen zullen bewaard worden ten behoeve van de rechthebbende.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 33, 33a, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
5 (vijf) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdhet in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- 1. 1.00 STK Tang Kl: rd, knip, 4941713.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 2. 1.00 STK Fiets Dames Kl: grs, PON NAPOLI, 4941714;
- 3. 1.00 STK Fiets Dames Kl: zw, GAZELLE, 4941715 rekje voorop;
- 4. 1.00 STK Slot, FALKX ketting, 4941716 zwarte beschermhoes;
- 5. 1.00 STK Slot, ketting, 4941717.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W. Moors, mr. A.E. Kleene-Krom en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 juli 2016.
mr. H.M.J. Quaedvlieg is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.