ECLI:NL:GHAMS:2016:312
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verzuimboetes voor te late betaling van loonheffing door belanghebbende
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verzuimboetes die aan belanghebbende zijn opgelegd wegens te late betaling van loonheffing. De belanghebbende, een onderneming, had te maken met verzuimboetes van € 141 voor de tijdvakken februari en maart 2014, omdat zij de loonheffing niet tijdig had voldaan. De inspecteur van de Belastingdienst had deze boetes opgelegd na het niet tijdig voldoen van de aangifte loonheffingen. De rechtbank Noord-Holland had eerder de bezwaren van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
De belanghebbende stelde dat de vertraging in de betaling te wijten was aan de ING Bank, die de volgorde van verwerking van de overboekingen had gewijzigd. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende niet had aangetoond dat er sprake was van afwezigheid van alle schuld (avas). Het Hof benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de belanghebbende was om ervoor te zorgen dat er voldoende saldo op de rekening stond en dat de betalingsopdrachten tijdig werden gegeven. De omstandigheden die de belanghebbende aanvoerde, zoals de wijziging in de verwerking door de bank, vielen binnen de risicosfeer van de belanghebbende.
Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de verzuimboetes terecht waren opgelegd. De belanghebbende had geen feiten of omstandigheden aangedragen die de conclusie rechtvaardigden dat het gelijkheidsbeginsel was geschonden. De boetes werden als passend en geboden beschouwd, en de hoger beroepen werden ongegrond verklaard.