ECLI:NL:GHAMS:2016:3099

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2016
Publicatiedatum
28 juli 2016
Zaaknummer
23-003343-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal door twee of meer verenigde personen met betrekking tot winkeldiefstal bij Albert Heijn

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Litouwen en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van diefstal door twee of meer verenigde personen. De tenlastelegging betrof een winkeldiefstal op 12 mei 2015 in Alkmaar, waarbij de verdachte samen met een ander koptelefoons, USB-sticks en crème heeft weggenomen uit een Albert Heijn winkel. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam dan de eerste rechter. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde had begaan, met inachtneming van de omstandigheden waaronder de diefstal was gepleegd. De verdachte had zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een georganiseerde diefstal, waarbij de goederen professioneel werden weggenomen. Het hof heeft de ernst van het feit en de recidive van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte had eerder een onherroepelijke strafbeschikking wegens winkeldiefstal en was in het buitenland voor vermogensdelicten veroordeeld. Ondanks de positieve ontwikkelingen in de persoonlijke situatie van de verdachte, zoals het hebben van een baan, heeft het hof besloten tot het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één maand. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Parketnummer: 23-003343-15
Datum uitspraak: 28 juli 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 augustus 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-093517-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Litouwen) op [geboortedag] 1982,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 14 juli 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 mei 2015 in de gemeente Alkmaar tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in of uit een winkel gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een of meer koptelefoon(s) en/of USB-stick(s) en/of creme, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 mei 2015 in de gemeente Alkmaar tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkel gelegen aan de [adres] heeft weggenomen koptelefoons en USB-sticks en crème, toebehorende aan Albert Heijn.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) heeft onlangs besloten de verdachte niet ongewenst te verklaren. Nadat de verdachte ten onrechte twee maanden in vreemdelingenbewaring heeft verbleven, heeft hij besloten zijn leven in positieve zin te veranderen. Hij heeft sinds kort een baan in de bouw en een gevangenisstraf zou ertoe leiden dat hij die baan kwijtraakt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan winkeldiefstal bij Albert Heijn van een groot aantal relatief waardevolle goederen. Uit de op de beveiligingscamera van de winkel opgenomen handelingen van de verdachte en zijn mededader kan worden afgeleid dat sprake is van een zekere professionaliteit bij het plegen van de diefstal. De weg te nemen goederen zijn eerst verplaatst en daarna in een meegebrachte rugtas gedaan, waarbij de verdachte een zodanige positie innam dat dit laatste buiten bereik van de camera plaatsvond.
Gelet op de hoeveelheid en het soort gestolen goederen kan het niet anders dan dat deze goederen voor de handel bestemd waren. Winkelketens worden door dit soort diefstallen ernstig benadeeld.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 juni 2016 is aan de verdachte een onherroepelijke strafbeschikking opgelegd wegens een winkeldiefstal die hij een week voorafgaand aan onderhavige winkeldiefstal pleegde. Daarnaast blijkt uit het politiedossier (pagina 17‑18) dat de verdachte in het buitenland meermalen voor vermogensdelicten is veroordeeld.
In beginsel dient op grond van het voren overwogene een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te worden opgelegd mede ter voorkoming van recidive.
De raadsman heeft een beroep gedaan op positieve actuele ontwikkelingen in de persoonlijke situatie van de verdachte maar heeft verzuimd zijn stellingen op dit onderdeel te onderbouwen met bescheiden.
Uit de door de raadsman wel overgelegde beschikking van de IND van 23 maart 2016 blijkt juist het tegendeel, namelijk dat de verdachte ongewenst is verklaard.
Het hof ziet geen aanleiding tot het opleggen van een voorwaardelijke straf.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. A.M. van Woensel en mr. M.J.A. Plaisier, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Oomkes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 juli 2016.
Mr. A.M. van Woensel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[........]
.