ECLI:NL:GHAMS:2016:3096

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 juli 2016
Publicatiedatum
28 juli 2016
Zaaknummer
23-004863-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kantonrechter inzake overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 te Amsterdam

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarbij de verdachte op 28 maart 2014 was veroordeeld voor het overtreden van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam. De verdachte, geboren in Suriname in 1983 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het zich ophouden op de Warmoesstraat in Amsterdam met de intentie om middelen als bedoeld in de Opiumwet te kopen of aan te bieden. Het hof heeft de zaak behandeld op 14 juli 2016 en heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman. De verdachte heeft vrijspraak bepleit, maar het hof oordeelt dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. Het hof vernietigt het vonnis van de kantonrechter en verklaart het bewezen dat de verdachte zich op 6 augustus 2012 op de Warmoesstraat heeft opgehouden met de intentie om drugs te kopen of aan te bieden. De verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, maar het hof houdt rekening met het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk legt het hof een voorwaardelijke hechtenis op van twee weken, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, en bepaalt dat de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht op de opgelegde hechtenis.

Uitspraak

Parketnummer: 23-004863-15
Datum uitspraak: 28 juli 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 28 maart 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-082992-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1983,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
wonende te [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 14 juli 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 06 augustus 2012 te Amsterdam zich op en/of aan de weg, te weten de Warmoesstraat heeft opgehouden, terwijl aannemelijk is, dat zulks gebeurde om middelen als bedoeld in art. 2 of 3 van de Opiumwet althans daarop gelijkende waar, en/of slaapmiddelen en/of kalmeringsmiddelen en/of stimulerende middelen of daarop gelijkende waar te kopen en/of te koop aan te bieden.
De hierboven gebruikte termen worden - voor zover van toepassing - geacht te zijn gebruikt in de zin van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Amsterdam 2008
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Nadere bewijsoverweging

De raadsman heeft vrijspraak bepleit en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 2] vermeldt slechts dat de verdachte ambtshalve bekend is als (nep)drugs verkoper en dat de verbalisant zag dat hij personen aansprak op de Warmoesstraat. Bij fouillering werd bij de verdachte geen geld aangetroffen. Daaruit kan worden afgeleid dat er geen deal heeft plaatsgevonden, aldus de raadsman.
Het hof overweegt dat uit de inhoud van het proces-verbaal met nummer 2012206297-1 van verbalisant [verbalisant 2] het volgende blijkt.
De verdachte, die ambtshalve bekend staat als (nep)drugs verkoper, bevond zich op 6 augustus 2012 op de Warmoesstraat in Amsterdam en bewoog zich daar gedurende twee minuten heen en weer. De Warmoesstraat is een plaats waar veel (nep)drugs worden aangeboden. De verdachte sprak personen aan. De verdachte gooide een zakje met vijf witte bolletjes op straat op het moment dat de verbalisant hem aan wilde houden De verdachte heeft ten overstaan van de verbalisant verklaard dat hij zijn kinderen te eten moet geven en dat hij niet wil stelen.
De concrete en specifieke bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] met betrekking tot de verdachte, in samenhang met de verklaring van de verdachte, brengt het hof tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde zoals bewezen verklaard.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 6 augustus 2012 te Amsterdam zich op de weg, te weten de Warmoesstraat, heeft opgehouden, terwijl aannemelijk is, dat zulks gebeurde om middelen als bedoeld in art. 2 of 3 van de Opiumwet, althans daarop gelijkende waar, te koop aan te bieden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde bij artikel 2.7, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot hechtenis voor de duur van vier weken.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
De raadsman heeft verzocht de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf.
Hij heeft daartoe verwezen naar de verdachte betreffende arresten van het gerechtshof Amsterdam van 30 december 2013 (parketnummers 23-002524-13 en 23-002525-13), waarbij het hof de verdachte voor soortgelijke feiten tweemaal heeft veroordeeld tot hechtenis voor de duur van een week.
Indien het hof de onderhavige zaak destijds had meegenomen in zijn beoordeling, zou aan de verdachte geen hogere straf zijn opgelegd.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht te volstaan met een geldboete of een voorwaardelijke hechtenis. De verdachte woont inmiddels samen met zijn partner en kinderen in België en heeft een baan als oproepkracht in een magazijn. Een onvoorwaardelijke hechtenis zou voor de verdachte betekenen dat hij zijn baan kwijtraakt.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft met zijn handelen overlast en hinder op de openbare weg veroorzaakt. Daarnaast is de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 21 juni 2016 eerder ter zake van soortgelijke feiten onherroepelijk veroordeeld.
Anderzijds houdt het hof in het voordeel van de verdachte rekening met het tijdsverloop sinds het bewezen verklaarde en de omstandigheid dat hij sindsdien geen nieuwe strafbare feiten heeft gepleegd. Ook houdt het hof rekening met voornoemde persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals deze ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Het hof acht, alles afwegende, een geheel voorwaardelijke hechtenis van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 2.7 en 6.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 Amsterdam en de artikelen 14a, 14b, 14c en 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot
hechtenisvoor de duur van
2 (twee) weken.
Bepaalt dat de hechtenis
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde hechtenis in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. A.M. van Woensel en mr. M.J.A. Plaisier, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Oomkes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 28 juli 2016.
Mr. A.M. van Woensel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[........]
.