ECLI:NL:GHAMS:2016:308

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 januari 2016
Publicatiedatum
2 februari 2016
Zaaknummer
200.172.647/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een enquêteverzoek en onmiddellijke voorzieningen in een geschil tussen aandeelhouders van een besloten vennootschap

In deze zaak heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam op 15 januari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen Croppings Participaties B.V. en Fruitmasters Expressive Research B.V. in liquidatie, met betrekking tot een enquêteverzoek en onmiddellijke voorzieningen. Croppings Participaties, de verzoekster, heeft op 2 juli 2015 een verzoekschrift ingediend bij de Ondernemingskamer, waarin zij vroeg om een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van Fruitmasters over de periode vanaf 1 januari 2010. De verzoekster stelde dat er gegronde redenen waren voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van de vennootschap.

De verweerster, Fruitmasters, heeft in haar verweerschrift verzocht om Croppings Participaties niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans het verzoek af te wijzen. De Ondernemingskamer heeft de zaak op 29 oktober 2015 behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er onvoldoende gronden zijn voor de twijfels die door Croppings Participaties zijn geuit. De Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat de verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat de licentie Croppings nog enige waarde vertegenwoordigt, en dat zij geen belang heeft bij haar verzoek om deze licentie als immaterieel actief in de jaarrekening van Fruitmasters op te nemen.

De Ondernemingskamer heeft het verzoek van Croppings Participaties afgewezen en haar in de kosten van het geding verwezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Deze uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke onderbouwing van verzoeken in vennootschapsrechtelijke geschillen en de rol van de Ondernemingskamer in het toezicht op het beleid van vennootschappen.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.172.647/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 15 januari 2016
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CROPPINGS PARTICIPATIES B.V.,
gevestigd te Berghem,
VERZOEKSTER,
advocaat: voorheen
mr. G.A. van Meeteren, kantoorhoudende te Eindhoven, thans zonder advocaat
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FRUITMASTERS EXPRESSIVE RESEARCH B.V. IN LIQUIDATIE,
gevestigd te Geldermalsen,
VERWEERSTER,
advocaat:
mr. R.A. Subnel, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch,
e n t e g e n
1. de coöperatie
COÖPERATIE KONINKLIJKE FRUITMASTERS GROEP U.A.,
gevestigd te Geldermalsen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
EXPRESSIVE RESEARCH B.V.,
gevestigd te Wageningen,
BELANGHEBBENDEN,
advocaat:
mr. R.A. Subnel, kantoorhoudende te ’s-Hertogenbosch.

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen worden hierna als volgt aangeduid:
verzoekster met Croppings Participaties;
verweerster met FER;
belanghebbende 1 met Fruitmasters;
belanghebbende 2 met ER; en
verweerster, belanghebbende 1 en belanghebbende 2 gezamenlijk met FER c.s.
1.2
Croppings Participaties heeft bij op 2 juli 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, een onderzoek te bevelen naar het beleid en de gang van zaken van FER over de periode vanaf 1 januari 2010 alsmede om FER te veroordelen in de kosten van het onderzoek.
1.3
FER c.s. hebben bij op 6 oktober 2015 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht Croppings Participaties bij beschikking niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek, althans het verzoek af te wijzen, met veroordeling van Croppings Participaties in de werkelijk gemaakte kosten van het geding, met nakosten en rente.
1.4
De Ondernemingskamer heeft het verzoek op 29 oktober 2015 behandeld ter terechtzitting. Bij die gelegenheid hebben mr. T.A.A.J.M. Weierink en mr. E.J. Peerboom-Gerrits, kantoorgenoten van mr. Van Meeteren, namens Croppings Participaties en mr. Subnel namens FER c.s. de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht aan de hand van - aan de Ondernemingskamer en de wederpartij overgelegde – aantekeningen en wat mr. Weierink en mr. Peerboom-Gerrits betreft onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartij gezonden nadere producties. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt.
1.5
Bij e-mailbericht van 7 december 2015 heeft mr. Van Meeteren laten weten zich te onttrekken als advocaat van Croppings Participaties.

2.De feiten

De Ondernemingskamer gaat uit van de volgende feiten:
2.1
In 2007 hebben onder andere Genetwister Technologies B.V. (verder: Genetwister Technologies), een werkmaatschappij die net als ER onderdeel uitmaakt van de zogenoemde Genetwister Group, [A] (verder: [A] ) en Croppings B.V., een werkmaatschappij van de Croppings Groep waarvan ook Croppings Participaties onderdeel uitmaakt, een overeenkomst gesloten met betrekking tot het onderzoeksproject “Moleculaire diagnostiek voor kwaliteitsverbetering bij fruit”. Dit project werd gedeeltelijk gefinancierd met behulp van een op naam van [A] aangevraagde subsidie van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: LNV-project). Verder hebben onder andere Fruitmasters, Croppings B.V., ER, GT Diagnostics B.V., een groepsonderneming van ER, en het Leids Universitair Medisch Centrum een overeenkomst gesloten met betrekking tot het onderzoeksproject “Point-of-care testing bij voedselgewassen”, welk project gedeeltelijk werd gefinancierd met behulp van een subsidie van het Ministerie van Economische Zaken (hierna: FND-project).
2.2
Op 3 juni 2008 hebben Fruitmasters, Croppings Participaties en ER besloten om de reeds bestaande samenwerking te intensiveren middels een joint venture overeenkomst (verder: de Overeenkomst) en afgesproken “
kennis, producten en financiële middelen te bundelen en een samenwerkingsverband aan te gaan door middel van een speciaal daartoe op te richten besloten vennootschap voor het initiëren van gezamenlijk onderzoek naar het meetbaar maken en verbeteren van kwaliteitsaspecten van fruit”. Voorts hebben zij in de Overeenkomst onder andere vastgelegd dat de resultaten van het LNV-project en het FND-project aan FER “
ter beschikking worden gesteld voor de exploitatie ervan (…)”.
Artikel 11 lid 2 van de Overeenkomst houdt in: “
Deze Overeenkomst kan te allen tijde beëindigd[worden]
, door de Partijen in onderling overleg, indien de Partijen unaniem overeenstemming hebben bereikt over de beëindigingsvoorwaarden, waaronder in ieder geval afspraken over de verkrijging danwel verkoop en/of het gebruik van de IE-rechten.
2.3
FER is op 9 september 2008 opgericht. De aandelen in FER worden sindsdien gehouden door Fruitmasters (51%), Croppings Participaties (19%) en ER (30%). Fruitmasters en ER vormen samen het bestuur van FER en zijn als bestuurders gezamenlijk bevoegd FER te vertegenwoordigen.
2.4
In artikel 18 lid 2 van de statuten van FER staat dat alle besluiten van de directie worden genomen met een volstrekte meerderheid. Artikel 20 lid 1 van de statuten noemt een aantal besluiten, die dienen te worden goedgekeurd door de algemene vergadering van aandeelhouders. In artikel 33 lid 1 van de statuten van FER staat dat besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders genomen worden met een meerderheid van 75% van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin het gehele geplaatste aandelenkapitaal vertegenwoordigd is, voor zover de wet of de statuten geen andere meerderheid voorschrijven. Artikel 33 lid 2 van de statuten schrijft een aantal besluiten voor die enkel met unanimiteit kunnen worden genomen door de algemene vergadering van aandeelhouders; het besluit tot ontbinding van de vennootschap wordt daar niet genoemd .
2.5
Met Croppings B.V. heeft FER op 1 januari 2009 een licentieovereenkomst gesloten op grond waarvan FER een bedrag van € 125.000 heeft betaald aan Croppings B.V. als koopprijs voor een licentie voor het gebruik van door Croppings Participaties ontwikkelde technologie ter zake een vruchtanalyse beoordelingsmodel (verder: licentie Croppings).
2.6
Op of omstreeks 25 februari 2009 hebben zowel Croppings B.V., Genetwister Technologies en Fruitmasters als [A] , Croppings B.V. en Genetwister Technologies een overeenkomst met betrekking tot
“overdracht van de rechten m.b.t. het project “Moleculaire Diagnostiek voor Kwaliteitsverbetering bij fruit”gesloten. In de artikelen 1 en 2 van de overeenkomst gesloten tussen [A] , Croppings B.V. en Genetwister Technologies staat dat [A] in ruil voor een aan [A] te betalen vergoeding bij voorbaat overdraagt aan Croppings B.V. en Genetwister Technologies “
alle aan hem toekomende bestaande en toekomstige rechten voortvloeiende uit het Onderzoeksproject[LNV-project]
”.In artikel 1 en 2 van de overeenkomst gesloten tussen Croppings B.V., Genetwister Technologies en Fruitmasters staat dat Croppings B.V. en Genetwister Technologies tegen een vergoeding bij voorbaat aan Fruitmasters overdragen “
alle bestaande en toekomstige rechten overgedragen door de heer [A] bij[voornoemde]
overeenkomst ”.Verder staat in overweging C van deze overeenkomst vermeld dat Fruitmasters, Croppings Participaties en ER zijn overeengekomen dat de rechten toekomende aan [A] door Fruitmasters zullen worden ingebracht in FER.
2.7
De notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van FER van 19 mei 2009 houden onder andere in:
“De heer [B] verzoekt de vergadering om het projectvoorstel pluk tijdstip disorders rode bes toch in te dienen bij het Productschap Tuinbouw (…) Er wordt ter vergadering besloten om een projectvoorstel in te dienen bij PT betreffende disorders/pluktijdstip rode bes mits de contractvoorwaarden toekenning intellectueel eigendom van PT door de vergadering gedragen kunnen worden.”
2.8
De notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van FER van 21 december 2010 houden onder andere in:
“Status aanvraag PT (rode bes)
De voorzitter geeft aan dat er een projectvoorstel is geschreven en namens de aandeelhouders is besloten dit niet in te dienen. De heer [B] geeft aan dat dit in de 3 laatst gehouden aandeelhoudersvergaderingen besloten is dit wel op te pakken. Op dit moment wordt er unaniem door de vergadering voor gekozen in tegenstelling tot eerder gemaakte afspraken dit niet in te gaan dienen.
2.9
In de algemene vergadering van aandeelhouders van FER van 15 juni 2011 is onder andere gesproken over het wel of niet zetten van “
commerciële stappen in de markt.” Er werd door Fruitmasters en ER een “
licht commercieel programma” voorgesteld waarbij de kosten gedragen zullen worden door alle aandeelhouders. Croppings Participaties heeft daarop echter laten weten geen “
funding te willen fourneren (…)”. De notulen van de algemene vergadering van aandeelhouders van FER van 15 juni 2011 houden verder onder andere in:
“Ten aanzien van[het projectvoorstel]
de rode bes wordt vandaag vastgesteld dat het nu niet opportuun is om dit in te dienen. Na enige discussies geven alle aandeelhouders aan dat dit op dit moment inderdaad niet opportuun is maar dat in de nabije toekomst dit mogelijk wel kansen kan bieden en alsdan weer opgepakt kan worden.
2.1
Bij brief van 28 december 2011 heeft het bestuur van FER aan Croppings Participaties en Croppings B.V. onder meer bericht:
Afwikkeling rechten van [A]
Bij overeenkomst van overdracht[aangehaald in 2.6]
(…) zijn de rechten van [A] overgedragen aan Genetwister Technologies B.V. en Croppings B.V. welke rechten door de twee laatstgenoemde partijen bij overeenkomst van overdracht[idem]
(…) zijn overgedragen aan Koninklijk Fruitmasters Groep U.A. In beide aktes is bepaald dat de te betalen vergoeding marktconform zal zijn en zal worden vastgesteld aan het einde van het LNV onderzoeksproject. Met deze aktes zijn de rechten reeds overgedragen, maar dienen de betrokken partijen nog wel overeenstemming te bereiken over de te betalen vergoeding. Indien deze overeenstemming niet wordt bereikt, kan de overeenkomst waarbij de rechten worden overgedragen worden ontbonden waardoor de rechten (uiteindelijk) weer terugvallen aan [A] . (…) Wij begrijpen dat Croppings geen bezwaar heeft tegen de hoogte van de vergoeding, maar haar medewerking enkel en alleen onthoudt teneinde van het bestuur af te dwingen dat de in FER ingebrachte kennis wordt gewaardeerd in de jaarrekening. (…) De verrekeningen voor het LNV-project hadden in 2011 moeten plaatsvinden, maar dat is nu niet mogelijk doordat de IPR overdracht van [A] via Fruitmasters naar FER niet definitief kan worden gemaakt.”
En
“Waardering ingebrachte IPR van de aandeelhouders
(…)
1 De door de vennootschap te betalen c.q. betaalde vergoeding c.q. de daarmee samenhangende verrekeningen, staan los van de waardering van de IPR voor opvoering op de balans. De balanswaarde koppelen aan de koopprijs is een waarderingsmethodiek, maar deze behoeft niet gevolgd te worden. Het bestuur heeft daarin haar eigen verantwoordelijkheid. Zij wijst erop dat intellectuele eigendom om op de balans te kunnen worden opgevoerd voor FER toekomstig economisch voordeel moet hebben en de post een kostprijs of waarde heeft die betrouwbaar kan worden vastgesteld.
2 De omvang van het vruchtanalysemodel en daarmee de inbreng van Croppings is niet datgene wat het bestuur (c.q. de andere aandeelhouders) daarvan verwachtte. Geen onderdeel van de exclusieve licentie is de wijze van meting van de groeigraad uren. Zonder deze methodiek is het model onbruikbaar voor het bepalen van het oogsttijdstip. Het bestuur als ook de andere aandeelhouders hebben er in 2009 (toen dit naar voren kwam) voor gekozen om deze discussie niet op scherp te zetten, maar de resultaten van de onderzoeksprojecten af te wachten. Hierdoor zou immers duidelijkheid ontstaan over de bruikbaarheid van het model voor andere doeleinden. Door de beperktere omvang en bruikbaarheid van hetgeen door Croppings is gelicentieerd aan FER, wordt de waardering negatief beïnvloed.
3 Uit de onderzoeksprojecten, meer in het bijzonder het LNV project, is naar voren gekomen dat het vruchtanalysemodel voor de door FER gekozen doeleinden mogelijk (los van het onder 2 genoemde punt) geen toegevoegde waarde heeft. De reden hiervoor is dat het model ook niet bruikbaar bleek voor het bepalen van de kans op bewaarproblemen. (…) Indien deze veronderstelling juist is, wordt de waardering van de inbreng van Croppings daardoor beïnvloed.”
En
“Business plan c.q. marketing plan
Eén van de steeds terugkerende discussiepunten met Croppings is het verschil in visie terzake het vercommercialiseren van de ingebrachte IPR en door de onderzoeksprojecten gerealiseerde IPR. Naar mening van het bestuur is bij het Business Plan van 2008 al afgesproken dat de technologie terzake vruchtanalyse eerst vercommercialiseerd zou worden, indien deze voldoende degelijk en betrouwbaar kan worden uitgevoerd. Door het bestuur is meerdere malen aangegeven dat de huidige techniek te weinig exclusief is ten opzichte van de concurrentie en dat met name de logistieke problemen niet direct oplosbaar zijn, indien er geen eiwit test ontwikkeld kan worden in het FND project.
Los van exploitatie van de vruchtanalyse technologie zijn er diverse pogingen gedaan om geld te genereren. Zo is gekeken naar samenwerking met (….). Ook is gekeken naar een nieuw onderzoeksproject terzake Rode Bes. Dit laatste project is niet ingediend bij het Productschap Tuinbouw omdat de juridische voorwaarden voor het bestuur en de twee grootste aandeelhouders onacceptabel waren aangezien de rechten dan voor een belangrijk deel bij het Productschap terecht zouden komen.
Het bestuur heeft voorgesteld om met een licht commercieel programma voor de pluk 2011 in de markt te gaan. Echter Croppings heeft geweigerd hiervoor de verdere (zeer beperkte) financiering te verstrekken.”
2.11
Bij brief van 11 januari 2012 heeft Croppings Participaties aan FER onder andere bericht:
“- De juridische afwikkeling met [A]en overdracht van kennis en IP uit het LNV project is reeds geregeld met de bij aanvang afgesloten contracten.
- We hebben nog geen afdoende inzicht in formele afwikkeling van de financiële overdracht naar uiteindelijk FER van het LNV-project. Dit naast het inzicht dat op dit moment ontbreekt in de jaarstukken FER t.a.v. de buiten dit project bij aanvang aangekochte licentie op vruchtanalyse model van Croppings Participaties. Er is nu geen inzicht is in de assets van FER en de wijze van financiering.
- We stellen voor dat we deze discussie met elkaar parkeren en deze voor te leggen aan een onafhankelijke accountant, zodat we op basis van deze bevindingen en advies dit ook financieel definitief kunnen afronden. Wat, wanneer en hoe aangekochte licentie(s) en projecten (LNV en FND) ingebracht moeten worden in FER.”
En
“1. Croppings Participaties is van mening dat in goed overleg en afstemming met alle aandeelhouders bewust bij aanvang van de Joint Venture (FER) met elkaar is geïnvesteerd in een model van Croppings Participaties omdat deze voor het LNV project als essentieel werd bevonden voor het behalen van de doelstellingen van dit project als zowel de FER zelf. Koninklijke Fruitmasters is zelf de afgelopen jaren een groot afnemer geweest van de diensten van dit model. Croppings heeft in opdracht van de FER deze diensten voor Koninklijke Fruitmasters uitgevoerd. Verder heeft het vruchtanalyse model aan de basis gestaan van het jaarlijkse technische onderzoek binnen het LNV project op basis waarvan percelen voor het verdere onderzoek door Expressive Research zijn geselecteerd. Dit om op zeer efficiënte wijze te komen tot de juiste markers voor het bepalen van disorders. Inmiddels wordt ook een patent aanvraag van deze resultaten voorbereid. Ook vanuit derden buiten de aandeelhouders is interesse om diensten van de FER vanuit dit model af te nemen. Hier is afgelopen jaar voor het eerst door Koninklijke Fruitmasters besloten dat ze dit vanuit FER niet wenste te exploiteren. De FER is hier, in meerderheid van stemmen mee akkoord gegaan. Hiermee is naar mening van Croppings Participaties de waarde van het model zeer helder aangetoond. (…)
3. Er is binnen het LNV project NIET met elkaar geanalyseerd dat het Croppings vruchtanalyse model niet zou kloppen. Dit is integendeel zelfs het geval. De afgelopen jaren heeft Croppings aan de hand van dit model in combinatie met overige diensten aan Fruitmasters elk jaar exact kunnen aangeven wat de kwaliteitsproblemen zouden zijn. (…)
Business plan c.g. marketing plan
Bij aanvang van de FER is met elkaar afgesproken om te werken aan een opzet met ‘sub-licenties’ aan diverse derde partijen. Dit vooruitlopend op resultaten uit zowel het LNV als FND project. Hiervoor is met elkaar een uitgewerkt plan met potentiële derden opgesteld. Tot op heden is hier door het bestuur echter (nog) geen verdere uitvoering aan gegeven. Deze inkomsten zouden de basis zijn voor een eerste omzet van de FER.
Het project Rode Bes komt tot onze verbazing ook weer terug in deze brief. Het bestuur heeft ondanks (…) het tot aan drie keer toe genomen besluit van de aandeelhouders in een AVA besloten dit besluit om het project in te dienen niet uit te voeren. Het argument van juridische voorwaarden is overigens niet relevant. Het IPR op onderzoeksresultaten bij uitvoering voor Productschap Tuinbouw projecten blijft volledig bij de uitvoerende onderzoekers liggen.”
2.12
Bij brief van 27 april 2012 heeft FER aan Croppings Participaties en Croppings B.V. onder andere bericht:
“In 2010 is een nieuw businessplan opgesteld voor de periode 2010-2015. Implementatie van het exploitatieplan, zoals beschreven in dit businessplan, kon tot op heden niet worden gerealiseerd vanwege een aantal u bekende problemen die uitgebreid aan de orde zijn gesteld op de diverse technische vergaderingen en ook tijdens de aandeelhoudersvergaderingen. De belangrijkste problemen betroffen twijfel aan de betrouwbaarheid van het door Croppings (Participaties) ingebrachte model en de constatering dat het onderzoek geen oplossing bracht voor de logistieke problemen van de moleculaire toets. Deze problemen werden door ondergetekende aandeelhouders, maar niet door Croppings (Participaties) (hierna te noemen CP), onderkend. Ons bestuur alsmede ondergetekende aandeelhouders waren en zijn daarom van mening dat exploitatie volgens het exploitatieplan zoals vermeld in het businessplan, op dit moment niet haalbaar is.”
En
“Brief CP 16 februari 2012
Namens het bestuur, Fruitmasters en ER wordt hierna nog een korte reactie gegeven op een aantal specifieke punten die in de bovengenoemde brief van CP naar voren worden gebracht. De reactie zal kort zijn, omdat de meeste punten al diverse malen uitgebreid zijn besproken in de diverse aandeelhoudersvergaderingen (…) en in de overige informele besprekingen.
Joint Venture
De uitgangspunten zijn nog steeds helder, maar er is thans verschil van mening tussen de aandeelhouders over de waardering van de activa van de jaarrekening en de financiering van de mogelijke exploitatie. Het bestuur (en daarmee ook ER en Fruitmasters) zijn van mening dat er pas zinvol gewaardeerd kan worden als de onderzoeksprojecten zijn afgerond en alle IP in FER is ingebracht. Indien eerder gewaardeerd wordt, kan de waarde van de tot op heden ingebrachte en verworven IP in relatie tot de waarde voor de onderneming niet goed worden beoordeeld of althans de waarde zal gering zijn gezien de thans aanwezige onderzoeksresultaten. Verlenging van het FND project moet meer duidelijkheid verschaffen. Voor een verantwoorde exploitatie dienen solide resultaten aanwezig te zijn en een haalbaar marketingplan. (…)
Aandeelhouders
In tegenstelling tot CP waren Fruitmasters en ER in 2011 ook bereid geld te investeren in een haalbaarheidsstudie. Fruitmasters en ER vinden het echter niet verantwoord om een model te exploiteren waarvan de betrouwbaarheid in twijfel kan worden getrokken op basis van de resultaten van het eigen onderzoek, als ook om een toets in de markt te zetten die vanwege logistieke problemen niet rendabel kan zijn. Wij zien niet hoe een vervroegde waardering van de inbreng kan leiden tot een ander inzicht in deze.
Afwikkeling rechten [A]
(…) Uitgangspunt is altijd geweest dat de waardering van de IP van [A] minimaal de projectkosten die door [A] zijn gemaakt, zou bedragen. Alles is conform afspraak gebeurd. CP dient dan ook haar medewerking hieraan te verlenen en deze niet op oneigenlijke gronden te onthouden. (…)
IP rechten Fruitmasters Expressive Research
Ten aanzien van het vruchtanalyse model kan worden gesteld, dat eigen onderzoek de juistheid van het model niet heeft weten aan te tonen, ook al wordt dit door CP ontkend. Zowel Fruitmasters als ER vertrouwen daarom niet meer op de bruikbaarheid daarvan en achten exploitatie niet verantwoord. Het bestuur en beide aandeelhouders willen ook geen valse verwachtingen wekken bij derden. Het feit dat Fruitmasters in het verleden wel gebruik heeft gemaakt van het model doet niets af aan de huidige beslissing dit niet meer te doen. Gewijzigde inzichten brengen nu eenmaal gewijzigde standpunten met zich mee. Daarnaast waren zowel Fruitmasters als ER ervan overtuigd dat de wijze van berekening van “groeigraaduren” ook onderdeel was van de inbreng van CP. Dit werd als erg belangrijk geacht door bovengenoemde aandeelhouders voor de ontwikkeling van een buiten het laboratorium bruikbare toets aangezien hiermee op een onafhankelijke manier de optimale startdatum bepaald zou kunnen worden. Omdat uit de onderzoeksgegevens is gebleken dat de groeigraaduren niet essentieel zijn voor het ontwikkelen van een test voor het optimale oogsttijdstip, is deze controverse niet verder opgenomen. (…)
Business plan c.q. marketing plan
Al meerdere malen is duidelijk gemaakt, dat de huidige resultaten van het uitgevoerde onderzoek vooralsnog een verantwoorde exploitatie in de weg staan. Zolang er geen duidelijkheid is over de juistheid van het model en er geen oplossing is voor de logistieke problemen met de test, is het uitgeven van licentie op zijn minst onbehoorlijk zo niet onrechtmatig.
(…)
Project Rode bes
Ook hier is al heel vaak over gesproken. Het bestuur heeft gehandeld in het belang van de vennootschap door het project niet in te dienen. De randvoorwaarden van de subsidiegever werden als interfererend gezien voor de exploitatie in de vennootschap. Dit is door het bestuur teruggekoppeld aan de aandeelhouders. Helaas is kennelijk de communicatie hierover richting CP onvoldoende (duidelijk) geweest, hetgeen het bestuur betreurt. Dat neemt niet weg dat ook op dit punt een rechtsgeldig besluit is genomen om niet tot indiening over te gaan.”
2.13
Een document getiteld “Beleidsvoornemen bestuur” van 15 november 2012 vermeldt onder andere met betrekking tot het bedrijfsbeleid over 2012:
“1. Er zal in 2012 geen exploitatie plaatsvinden vanwege afwezigheid van de vereiste randvoorwaarden om te komen tot een verantwoorde exploitatie. Een van de ontbrekende randvoorwaarden is de financiering, maar daarnaast heeft het uitgevoerde onderzoek twijfel doen ontstaan over de juistheid van het door CP ingebrachte model. (…)
Er is geen financierbare oplossing voor de logistieke problemen met de moleculaire test. (…) Bovendien is in 2011 al gebleken dat niet alle aandeelhouders bereid zijn hiertoe aanvullende middelen ter beschikking te stellen.”
En met betrekking tot het financieel beleid:
“3. Er zijn extra financiële middelen nodig voor een solide concept tekst van de octrooi aanvraag “disorder merkers”. Het voorstel van het bestuur is om af te zien van het maken van verdere kosten en de octrooi aanvraag niet in te dienen. De basistechnologie voor een diagnostische test op fruit is immers al via een octrooi aanvraag afgedekt en er is inmiddels twijfel ontstaan over het nut van een test met deze disorder merkers. Bovendien kan de IP met de huidige concept tekst niet goed worden beschermd, waardoor met een octrooi publicatie de kennis alleen maar wordt weggegeven.
2.14
Bij brief van 21 december 2012 heeft Croppings Participaties aan FER laten weten dat zij haar aandelen conform artikel 13 van de statuten aanbiedt aan haar medeaandeelhouders en dat zij graag in overleg treedt om te komen tot een vaststelling van de koopprijs van deze aandelen. Partijen zijn vervolgens in onderhandelingen getreden, maar hebben geen overeenstemming over de koopprijs van de aandelen bereikt.
2.15
Het jaarverslag van het bestuur van FER over 2012 van 14 januari 2014 houdt onder andere in:

1. Er heeft in 2012 geen omzetgenererende exploitatie plaatsgevonden vanwege afwezigheid van de juiste randvoorwaarden om te komen tot een verantwoorde exploitatie en gezien de gerezen meningsverschillen tussen de aandeelhouders.
(…)
3. De octrooi aanvraag “disorders merkers” is op voordracht van het bestuur gestopt, conform de wens van de meerderheidsaandeelhouders.
4. De octrooiaanvraag voor de basistechnologie van een diagnostische test op fruit (FER beschikt over een exclusieve licentie voor Europa) is voortgezet en FER heeft een keuze gemaakt voor de landen binnen Europa waarvoor zij het patent willen doorzetten. De kosten zijn hiervoor doorberekend.
5. Herhaalde malen is gebleken dat de aandeelhouder Croppings niet onvoorwaardelijk bereid is haar medewerking te verlenen om het project bij [A] formeel af te wikkelen. Deze weigering staat het activeren van ingebrachte kennis in de balans van FER in de weg.
2.16
In de algemene vergaderingen van aandeelhouders van 15 januari 2014 en van 28 januari 2014 hebben partijen nogmaals tevergeefs een poging gedaan om in onderling overleg tot een koopprijs van de aandelen van Croppings Participaties te komen. Verder is in de vergadering van 28 januari 2014 volgens de notulen van die vergadering onder andere aan de orde gekomen dat Croppings Participaties nog steeds niet wil meewerken “
aan de formele afwikkeling bij [A] , die nu juist vereist is voor het vrijkomen van die kennis en de eigendomsoverdracht daarvan aan FER”.
2.17
In februari 2014 is het jaarverslag van het bestuur van FER over 2013 verschenen. Dit verslag houdt onder andere in:
“Er heeft in 2013 geen exploitatie plaatsgevonden vanwege afwezigheid van de juiste randvoorwaarden om te komen tot een verantwoorde exploitatie en de afwezigheid van een exploitatiebegroting.”
2.18
Op 3 oktober 2014 heeft de algemene vergadering van aandeelhouders van FER met meerderheid van stemmen (te weten 81% ) onder meer besloten tot ontbinding en liquidatie van FER wegens tegenvallende resultaten en verschil van inzicht tussen de aandeelhouders. Croppings Participaties heeft tegen het voorstel tot ontbinding en liquidatie gestemd. Fruitmasters en ER zijn door de algemene vergadering van aandeelhouders als vereffenaars aangewezen.
2.19
Croppings Participaties heeft bij verzoekschrift met producties van 3 december 2014 de Ondernemingskamer verzocht om op de voet van artikelen 2:447 e.v. BW bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking FER te bevelen de jaarrekening 2013, het jaarverslag 2013 of de daaraan toe te voegen gegevens in te richten conform de door de Ondernemingskamer te geven aanwijzingen, met veroordeling van FER in de kosten van het geding
.
2.2
Op 1 mei 2015 heeft de Ondernemingskamer het verzoek bedoeld in 2.19 afgewezen. In haar beschikking – die inmiddels kracht van gewijsde heeft verkregen – heeft de Ondernemingskamer onder andere overwogen:
“3.6 Croppings Participaties heeft in haar gedingstukken en desgevraagd ter terechtzitting tegenover het verweer van FER niet aannemelijk gemaakt dat de licentie Croppings nog enige waarde vertegenwoordigt. Dit betekent dat Croppings Participaties geen belang heeft bij haar verzoek deze licentie als immaterieel actief in de jaarrekening over 2013 van FER te doen opnemen.
3.7
De Ondernemingskamer stelt voorop dat niet zij maar de gewone civiele rechter - absoluut - bevoegd is te beslissen over de (rechts)vraag of de licentie ER aan FER is (door) geleverd.
3.8
Nu Croppings Participaties het verweer van FER dat de licentie ER niet aan FER is (door)geleverd desgevraagd ter zitting niet gemotiveerd heeft bestreden, concludeert de Ondernemingskamer dat FER in deze procedure niet kan worden aangemerkt als eigenaar van de licentie ER. Dit betekent dat het verzoek van Croppings Participaties, voor zover gegrond op de stelling dat deze licentie had moeten worden gepresenteerd onder de post immaterieel actief in de jaarrekening over 2013 van FER, afgewezen moet worden.
3.9
Ten aanzien van de overige door Croppings Participaties naar voren gebracht bezwaren, geldt dat het de Ondernemingskamer ter terechtzitting is gebleken dat het voor partijen zelf niet duidelijk is of sprake is van financiering van FER met eigen vermogen of met vreemd vermogen. De in de jaarrekening over 2013 gekozen oplossing om alle kasstromen met behulp van een tussenrekening gesaldeerd te presenteren, waarbij een historische specificatie wordt gegeven van de kosten met betrekking tot FER alsook van de gefactureerde bedragen, en daarmee feitelijk uit te gaan van financiering met vreemd vermogen, is in dat licht niet onaanvaardbaar.
3.1
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen wordt het verzoek van Croppings Participaties afgewezen. De overige verweren behoeven geen behandeling. Tegen die achtergrond kan verder (ook) onbesproken blijven dat Croppings Participaties pas op de terechtzitting heeft verklaard dat zij niet alleen ageert tegen de deponeringsjaarrekening over 2013, maar ook tegen de inrichtingsjaarrekening over 2013.”
2.21
Op 20 mei 2015 heeft Croppings Participaties de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem, verzocht het besluit van 3 oktober 2014 bedoeld onder 2.18 te vernietigen op grond van artikel 2:15 lid 1 juncto lid 3 BW.

3.De gronden van de beslissing

3.1
Croppings Participaties heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van FER. Ter toelichting heeft Croppings Participaties – samengevat, zakelijk weergegeven en naar de Ondernemingskamer begrijpt – onder andere de volgende bezwaren naar voren gebracht:
(i) het bestuur van FER informeert de raad van commissarissen van Fruitmasters niet of niet juist, dan wel onvolledig over het door het bestuur gevoerde beleid in FER;
(ii) het besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van FER van 3 oktober 2014 (zie 2.18) dient te worden vernietigd . Het besluit is in strijd met de redelijkheid en billijkheid en Croppings Participaties wordt door dit besluit benadeeld ;
(iii) er is sprake van een ontwerpfout in de statuten, nu het - mede gelet op artikel 11 van de Overeenkomst - niet de bedoeling van partijen kan zijn geweest dat een ontbindingsbesluit, dat qua (rechts)gevolgen de meest verstrekkende gevolgen heeft, bij een meerderheid van slechts 75% van de uit te brengen stemmen kan worden genomen, daar waar voor minder verstrekkende besluitvorming unanimiteit tot vereiste is gesteld;
(iv) de afspraken die staan in de overeenkomst met [A] (zie onder 2.6) worden door het bestuur van FER niet geëffectueerd, zodat de intellectuele eigendomsrechten, welke verbonden zijn aan, dan wel voortvloeien uit, het LNV-project ten onrechte niet aan FER worden overgedragen;
(v) het standpunt van FER dat de licentie Croppings en de door ER na afloop van het LNV-project aan FER (door) te leveren licentie (verder: “licentie ER”), en de uit deze licenties verkregen intellectuele eigendomsrechten geen waarde voor FER vertegenwoordigen is onjuist;
  • vi) het bestuur van FER laat ten onrechte “
  • vii) Croppings Participaties heeft FER meermalen verzocht inzicht te verschaffen in de gemaakte kosten, samenhangende met het gebruik van de licentie Croppings en licentie ER . (Het bestuur van) FER weigert ten onrechte dit inzicht te verstrekken;
  • viii) het bestuur van FER stelt zonder ter zake een nadere toelichting te verstrekken in strijd met de joint venture overeenkomst geen exploitatieplan “
  • ix) de algemene vergadering van aandeelhouders heeft op enig moment besloten tot indiening van een octrooiaanvraag “disorder merkers” over te gaan en het bestuur van FER weigert ten onrechte dit besluit na te komen en informeert Croppings Participaties daarover niet ;
(x) het bestuur van FER voert het besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van FER om over te gaan tot indiening van een projectvoorstel genaamd Rode Bes bij het Productschap voor de Tuinbouw ten onrechte niet uit; en
(xi) het bestuur van FER heeft “
de redelijke termijn overschreden”door eerst na het verloop van drie jaar na het uiten van de bezwaren door Croppings Participaties in november 2011 inhoudelijk op deze bezwaren te reageren.
3.2
FER c.s. heeft gemotiveerd en onder overlegging van stukken verweer gevoerd tegen de in het verzoekschrift aangevoerde bezwaren. FER c.s. heeft verder op verscheidene gronden betoogd dat Croppings Participaties niet in haar verzoek kan worden ontvangen. De Ondernemingskamer overweegt als volgt.
3.3
De Ondernemingskamer overweegt dat de formele verweren van FER c.s. moeten worden verworpen . Uit de hierna volgende overwegingen blijkt afdoende dat Croppings Participaties in haar verzoekschrift (tevens) het vennootschappelijk beleid van FER aan de orde heeft gesteld. Anders dan FER c.s. meent is van een zuiver vermogensrechtelijk geschil derhalve geen sprake. Voorts kan niet bij voorbaat — dat wil zeggen zonder beoordeling door de Ondernemingskamer van de argumenten die partijen over en weer hebben gebezigd — gezegd worden dat Croppings Participaties geen redelijk belang heeft bij het doen plaatsvinden van een onderzoek. Croppings Participaties is derhalve ontvankelijk in haar verzoek.
3.4
Ten aanzien van het hierboven onder 3.1 onder (i) weergegeven verwijt merkt de Ondernemingskamer op dat het enquêteverzoek, gericht tegen FER, slechts het beleid en de gang van zaken van FER en haar organen kan betreffen. Nu het door Croppings Participaties opgeworpen bezwaar, wat daar verder ook van zij, niet ziet op FER, maar op de interne huishouding van Fruitmasters, gaat het bezwaar het kader van deze enquêteprocedure te buiten. Het verwijt onder 3.1 (i) kan daarom geen grond opleveren te twijfelen aan een juist beleid en een juiste gang van zaken van FER.
3.5
De Ondernemingskamer verwerpt de onder 3.1. (ii) en (iii) geformuleerde verwijten. De Ondernemingskamer stelt voorop dat de algemene vergadering van aandeelhouders van FER op 3 oktober 2014 een besluit tot ontbinding en liquidatie heeft genomen. Croppings Participaties betoogt weliswaar dat de wijze van tot stand komen van het besluit gebrekkig is geweest, maar naar het oordeel van de Ondernemingskamer zijn er onvoldoende aanknopingspunten om ernstig rekening te houden met de mogelijkheid dat het aandeelhoudersbesluit niet op rechtsgeldige wijze is genomen of anderszins niet rechtsgeldig is. Tot aantasting van het besluit kan het betoog van Croppings Participaties in de onderhavige procedure in elk geval niet leiden. Overigens onderkent Croppings Participaties dat ook: zij heeft aan de Rechtbank Gelderland een vordering tot vernietiging van dat besluit voorgelegd; FER c.s. hebben betwist dat er sprake is van een weeffout in de statuten en wijzen er op dat ook voor het aanvragen van faillissement geen unanimiteit is voorgeschreven . Zolang het besluit niet is vernietigd, is het van kracht.
3.6
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer moet ook het aan het verzoek van Croppings Participaties ten grondslag liggende argument, genoemd onder 3.1 (iv), worden verworpen. De Ondernemingskamer ziet hierin geen gegronde reden voor twijfel aan een juist beleid en juiste gang van zaken van FER, alleen al omdat FER bij de overeenkomst met [A] bedoeld onder 2.6 geen partij is.
3.7
Ook de geformuleerde grond onder 3.1 (v) leidt niet tot gegronde twijfel aan een juist beleid en juiste gang van zaken van FER. FER c.s. heeft dit verwijt gemotiveerd weersproken en hebben daarbij onder andere verwezen naar hetgeen de Ondernemingskamer in haar beschikking van 1 mei 2015 (zie hiervoor deels geciteerd onder 2.20) heeft geoordeeld. Tegen deze achtergrond valt naar het oordeel van de Ondernemingskamer, zonder nadere motivering van de kant van Croppings Participaties – die ook in de onderhavige procedure is uitgebleven – niet in te zien waarom het standpunt van (het bestuur van) FER met betrekking tot de waarde van de licenties onjuist is. Bij een en ander neemt de Ondernemingskamer in aanmerking dat Croppings Participaties desgevraagd ter zitting heeft verklaard dat zich sinds de datum van die beschikking, geen nieuwe feiten en omstandigheden hebben voorgedaan die de Ondernemingskamer ertoe nopen om tot een ander oordeel ter zake de waarde van de licenties te komen. Verder heeft Croppings Participaties haar stellingen – mede in het licht van de gemotiveerde betwisting door FER c.s. – dat derden belangstelling hebben getoond voor het gebruik van de licentie Croppings - onvoldoende onderbouwd. De Ondernemingskamer kan van de juistheid van deze stelling niet uitgaan. Hetzelfde geldt voor de stelling dat de licentie Croppings en de licentie ER een bepaalde waarde vertegenwoordigen, omdat deze door FER respectievelijk de partners van het LNV - project zijn aangeschaft tegen een bepaalde prijs. Dat een licentie wordt aangeschaft tegen een bepaalde prijs betekent immers niet automatisch dat deze licentie functioneert en (dus) nu nog altijd een bepaalde waarde vertegenwoordigt. Het feit dat Fruitmasters jarenlang afnemer is geweest van deze licentie, is evenmin redengevend, nu Fruitmasters onweersproken heeft gesteld dat zij na eigen onderzoek tot het gewijzigde inzicht is gekomen dat het model onvoldoende betrouwbaar is (zoals verwoord in haar brief opgenomen in 2.12).
3.8
Ten aanzien van de verwijten onder 3.1 vi en vii overweegt de Ondernemingskamer als volgt. In aanvulling op hetgeen de Ondernemingskamer hiervoor in rechtsoverweging 3.7 heeft overwogen, is de Ondernemingskamer van oordeel dat (ook) uit hetgeen door FER c.s. is aangedragen en in dit geding is overgelegd, waaronder de brieven van 28 december 2011 en 27 april 2012 (hiervoor onder 2.10 en 2.12 deels geciteerd), niet kan worden geconcludeerd dat Croppings Participaties geen inzicht in de waardering van de intellectuele eigendomsrechten in FER’s jaarrekeningen en de gemaakte kosten heeft gekregen. Dat FER c.s. onvoldoende bereid waren op de “
input” en informatieverzoeken van Croppings Participaties te reageren is in het licht van die stukken niet voldoende aannemelijk geworden.
3.9
Het verwijt van Croppings Participaties onder 3.1 (viii) verwerpt de Ondernemingskamer eveneens. De Ondernemingskamer treedt in beginsel slechts met terughoudendheid in de vraag of ondernemersbeleid vanuit financieel of commercieel oogpunt onjuist of inefficiënt is geweest. In het licht van dit uitgangspunt en gelet op het verweer van FER c.s. heeft Croppings Participaties onvoldoende toegelicht waarom het gevoerde beleid onjuist zou zijn en/of dat het bestuur zijn taak heeft veronachtzaamd dan wel zodanig heeft vervuld dat geen redelijk handelend bestuur de gevolgde handelwijze had kunnen kiezen met het oog op de belangen van de bij de onderneming betrokkenen. De stellingen van partijen en het debat ter zitting leiden niet tot het oordeel dat de beslissing van het bestuur van FER om niet tot ontwikkeling c.q. exploitatie van de licenties over te gaan voldoende substantie voor twijfel aan een juist beleid oplevert. Overigens geldt ook hiervoor dat hetgeen door FER c.s. is aangedragen en in dit geding is overgelegd, waaronder de brieven van 28 december 2011 en 27 april 2012 alsmede de jaarverslagen van het bestuur over 2012 en 2013, ontoereikend is voor de conclusie dat Croppings Participaties niet die informatie heeft ontvangen die nodig is om inzicht te verkrijgen in de feiten en omstandigheden die ertoe leidden af te zien van ontwikkeling c.q. exploitatie van FER .
3.1
Ook de onder 3.1 (ix) weergegeven grond dat de algemene vergadering van aandeelhouders op enig moment besloten heeft om een octrooiaanvraag “disorder merkers” in te dienen en het bestuur van FER dit besluit weigert na te komen, verwerpt de Ondernemingskamer. Uit het verweer van FER c.s. komt naar voren dat het bestuur overleg gevoerd heeft met een octrooideskundige en dat uit dit overleg onder andere naar voren is gekomen dat “een Nederlands octrooi geen enkele bescherming zou bieden” en “dat het alle kennis die was opgebouwd publiekelijk zou maken”. Croppings Participaties heeft dat verweer niet gemotiveerd bestreden. Onder deze omstandigheden kan niet worden volgehouden dat op dit punt een gegronde reden bestaat om aan een juist beleid en juiste gang van zaken van FER te twijfelen.
3.11
Ten aanzien van het verwijt van Croppings Participaties onder 3.1 (x) overweegt de Ondernemingskamer het volgende. Uit hetgeen FER c.s. naar voren hebben gebracht en in het geding heeft overgelegd, waaronder de notulen van de algemene vergaderingen van aandeelhouders van FER van 21 december 2010 en 15 juni 2011, hiervoor geciteerd in 2.9 en 2.10, is het de Ondernemingskamer gebleken dat tijdens de algemene vergadering van aandeelhouders van FER van 21 december 2010 en 15 juni 2011 door de aandeelhouders is besloten af te zien van indiening van het projectplan Rode Bes bij het Productschap voor de Tuinbouw. Gesteld noch gebleken is dat de notulen van deze vergaderingen op dit punt onjuist zijn. Het verwijt van Croppings Participaties is derhalve ongegrond en wordt verworpen.
3.12
Ook de door Croppings Participaties aangevoerde grond onder 3.1 (xi) leidt niet tot toewijzing van het verzoek. Uit de door FER c.s. overgelegde stukken blijkt naar het oordeel van de Ondernemingskamer genoegzaam van contact en overleg tussen Croppings Participaties enerzijds en FER c.s. anderzijds in de periode 2011 tot en met 2014. Dat FER c.s. onvoldoende bereid waren op de bezwaren van Croppings Participaties te reageren en of met Croppings Participaties te overleggen is in het licht van die stukken niet voldoende aannemelijk geworden.
3.13
Hetgeen Croppings Participaties voor het overige naar voren heeft gebracht kan, reeds omdat nadere concretisering en specificatie daarvan ontbreekt, evenmin leiden tot toewijzing van het verzoek.
Slotsom en kosten
3.14
De slotsom is dat hetgeen Croppings Participaties naar voren heeft gebracht noch afzonderlijk noch in onderlinge samenhang beschouwd gegronde redenen oplevert voor twijfel aan een juist beleid en gang van zaken van FER, zodat het verzoek van Croppings Participaties zal worden afgewezen.
3.15
De Ondernemingskamer ziet geen aanleiding het verzoek van FER c.s. tot vergoeding van de werkelijke kosten toe te wijzen, aangezien niet kan worden geoordeeld dat Croppings Participaties misbruik van recht heeft gemaakt. De Ondernemingskamer zal Croppings Participaties als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de (forfaitaire) kosten van het geding, met nakosten en rente.

4.De beslissing

De Ondernemingskamer:
wijst het verzoek van Croppings Participaties B.V. af;
verwijst Croppings Participaties B.V. in de kosten van het geding tot op heden aan de zijde van Fruitmasters Expressive Research B.V. in liquidatie begroot op € 3.393, en op € 131 voor nasalaris, te vermeerderen met € 68 voor nasalaris en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van deze beschikking plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente, indien niet binnen veertien dagen na deze beschikking dan wel het verschuldigd worden van de nakosten aan de kostenveroordeling is voldaan;
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.C. Faber, voorzitter, mr. A.J. Wolfs en mr. G.M. ter Huurne, raadsheren, en prof. dr. M.N. Hoogendoorn RA en drs. P.G. Boumeester, raden, in tegenwoordigheid van, mr. M.A. Sterk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 15 januari 2016.