3.3.Tegen de beslissingen van de kantonrechter in conventie en in reconventie en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt Fortaleza met haar grieven op.
3.4.1.De grieven 5 (gedeeltelijk) tot en met 8 in principaal appelbetreffen de vraag of het gehuurde door de brand is tenietgegaan. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling. Fortaleza heeft aangevoerd dat het gehuurde door de brand is beschadigd, maar niet te niet is gegaan. Zij verwijst daartoe naar het door haar in eerste aanleg in het geding gebrachte rapport van Veerman .
3.4.2.Het hof constateert dat de beperkte opdracht van Fortaleza aan Veerman (te weten: onderzoek naar de aanwezigheid van een doorgang, alsmede naar de vraag of de doorgang met vergunning – indien vereist – was aangebracht) zich niet uitstrekte tot de beantwoording van de vraag of het gehuurde al dan niet is tenietgegaan, zodat in dit verband geen wezenlijke betekenis aan het rapport kan worden toegekend, nog daargelaten dat Fortaleza niet duidelijk heeft gemaakt op welk onderdeel van het rapport zij zich ter ondersteuning van haar betoog beroept. Gelet op (i) de inhoud van de brieven van Fortaleza van 25 februari 2014 en 5 maart 2014, waarin niet wordt gerept over enig voornemen om tot herstel van het gehuurde over te gaan en niet wordt betwist dat het pand door de brand geheel is verwoest, (ii) het door Fortaleza niet reageren op de brief van 27 maart 2014 van [X] – mede houdende een verzoek dat bezwaarlijk anders kon worden opgevat dan als een verzoek tot herstel van het gehuurde voor het geval Fortaleza haar aan voorzetting van de huurovereenkomst zou houden – en (iii) het door Fortaleza overgaan tot sloop van het gehuurde in plaats van tot herstel, heeft de kantonrechter terecht overwogen dat het op de weg van Fortaleza had gelegen nader toe te lichten dat herstel van het gehuurde na de brand daadwerkelijk mogelijk was en dat zij daartoe bereid en in staat was. Deze noodzakelijke nadere toelichting heeft Fortaleza ook in hoger beroep niet gegeven. Zij heeft meer in het bijzonder nagelaten concrete feiten of omstandigheden te stellen omtrent de staat van het gehuurde na de brand en de mogelijkheden tot herstel van het gehuurde. Nu zij dit niet heeft gedaan neemt het hof, met de kantonrechter, tot uitgangspunt dat het gehuurde door de brand is tenietgegaan. De grieven falen; grief 5 voor zover hier aan de orde.
3.5.1.Ter toelichting op
grief 9heeft Fortaleza gesteld dat artikel 11.6 AB mede ziet op de vermindering van het huurgenot tot nihil, zodat dit artikel ook bij het tenietgaan van het gehuurde in de weg staat aan buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst door [X] .
3.5.2.Ook deze grief faalt. De bewoordingen van artikel 11.6 AB bieden geen aanknopingspunten voor de uitleg die Fortaleza voor ogen staat. Aan de enkele omstandigheid dat artikel 11.6 – zoals Fortaleza stelt – “geen voorbehouden aanbrengt op het woord ‘vermindering’”, kan niet de betekenis worden gehecht die zij daaraan toekent, omdat in taalkundige zin onder vermindering van genot nu eenmaal niet het geheel ontbreken van genot kan worden begrepen.
3.6.1.Met
de grieven 1 tot en met 5(grief 5 voor zover hiervoor nog niet behandeld) in onderling verband en samenhang bezien, heeft Fortaleza aangevoerd dat de brand wel degelijk in het buurpand is ontstaan en via de onrechtmatig aangelegde doorgang is overgeslagen naar het gehuurde, zodat aan [X] is toe te rekenen dat zij na de brand niet het genot van het gehuurde kon hebben, de schade aan het gehuurde niet als gebrek in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW en artikel 3 AB is aan te merken en het [X] daarom niet vrij heeft gestaan de huurovereenkomst op grond van artikel 7:210 BW of artikel 6:265 BW te ontbinden. [X] heeft verwijtbaar gehandeld en de schade valt aan haar toe te rekenen, aldus Fortaleza.
3.6.2.Met Fortaleza en de kantonrechter is het hof van oordeel dat [X] is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst door het maken van een doorgang naar het buurpand zonder toestemming van Fortaleza, ongeacht de vraag of de doorgang was voorzien van een branddeur en aan alle brandveiligheidseisen voldeed. [X] heeft weliswaar gesteld dat zij bevoegd was de doorgang zonder toestemming van Fortaleza aan te brengen, maar deze stelling snijdt geen hout. Het bepaalde in artikel 6.11.2.2 juncto artikel 6.11.2.1 AB, waaruit volgens [X] volgt dat op de huurder ter zake van onder meer het maken van gaten in wanden niet meer rust dan een informatieplicht, is naar het oordeel van het hof niet van toepassing op het maken van een doorgang in een muur die de afscheiding vormt tussen het gehuurde en het buurpand van een andere eigenaar. Het aanbrengen van zo’n doorgang moet worden aangemerkt als een wijziging van het gehuurde in de zin van artikel 6.11.2.3 AB, voor welke wijziging de huurder op grond van dit artikel de voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder nodig heeft. De in artikel 6.11.2.3 AB gemaakte uitzondering voor veranderingen en toevoegingen die bij het einde van de huur zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden gemaakt en verwijderd, is niet van toepassing, reeds omdat [X] niet heeft gesteld dat de door haar tot stand gebrachte wijziging van het gehuurde zonder noemenswaardige kosten ongedaan kon worden gemaakt. Uit de stelling van [X] dat zij de bedoeling had de doorgang aan het einde van de verhuur ongedaan te maken en dat dit simpel was te realiseren omdat de scheidingsmuur was opgebouwd uit eenvoudig te bewerken Y-tong gasblokken, kan dat immers zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet worden afgeleid.
3.6.3.Het enkele feit dat [X] een doorgang heeft gemaakt en daarmee in haar verplichtingen jegens Fortaleza is tekortgeschoten, betekent echter nog niet dat de brandschade aan het gehuurde aan [X] is toe te rekenen. De stelplicht en bewijslast ter zake hiervan rusten op Fortaleza. Is de brandschade aan het gehuurde aan [X] toe te rekenen, dan dienen in beginsel de vorderingen van Fortaleza te worden toegewezen en die van [X] te worden afgewezen. Is dit niet het geval, dan komen in beginsel de vorderingen van [X] voor toewijzing en die van Fortaleza voor afwijzing in aanmerking.
3.6.4.Volgens Fortaleza heeft zij haar stelling dat de doorgang een cruciale rol heeft gespeeld bij het ontstaan van de schade aan het gehuurde reeds in eerste aanleg voldoende onderbouwd met het rapport van Veerman . Zij kan hierin niet worden gevolgd, gelet op de beperkte opdracht die zij Veerman heeft verstrekt. Daarom heeft de kantonrechter terecht geen wezenlijke betekenis toegekend aan de opmerking van Veerman dat de brand zich inpandig heeft uitgebreid van het buurpand naar het gehuurde.
3.6.5.Voor zover Fortaleza in hoger beroep heeft willen betogen dat in artikel 3 AB is afgeweken van de definitie van gebrek in artikel 7:204 lid 2 BW, kan het hof haar daarin niet volgen. Artikel 3 AB bepaalt:
‘Er is sprake van een gebrek van het gehuurde als het gezien de staat of gezien een eigenschap of een andere niet aan huurder toe te rekenen omstandigheid niet aan huurder het genot kan verschaffen dat huurder daarvan bij het aangaan van de huurovereenkomst mag verwachten’.Het gaat hierbij derhalve in de kern om dezelfde definitie die artikel 7:204 lid 2 BW geeft.
3.6.6.Fortaleza heeft voor het eerst bij pleidooi in hoger beroep gesteld dat partijen, gelet op het bepaalde in artikel 11.3 AB in samenhang met artikel 3 AB, expliciet zijn overeengekomen dat schade en verliezen aan het gehuurde pas kwalificeren als een gebrek als de huurder bewijst dat hem daaromtrent geen schuld treft of hem geen nalatigheid valt te verwijten, zodat de bewijslast ter zake van de stelling dat een staat of eigenschap van het gehuurde niet aan hem is toe te rekenen op [X] rust. Deze stelling is tardief. Overigens ziet de bewijslastverdeling als bedoeld in artikel 11.3 AB, voor zover hier van belang inhoudende dat huurder aansprakelijk is
‘voor alle schaden en verliezen aan het gehuurde tenzij huurder bewijst dat hem (…) daaromtrent geen schuld treft of dat hem dienaangaande geen nalatigheid is te verwijten’, niet op de in de onderhavige procedure ingestelde vorderingen strekkende tot enerzijds ontbinding van de huurovereenkomst wegens het tenietgaan van het gehuurde en anderzijds schade in de zin van gederfde huur tot het einde van de looptijd van de huurovereenkomst in verband met ontbinding van die overeenkomst. De stellingen van Fortaleza leiden dan ook niet tot een andere bewijslastverdeling dan hiervoor onder 3.6.3 is overwogen.
3.6.7.Ter onderbouwing van haar stelling dat de brand in het buurpand is ontstaan en dat deze via de (door [X] zonder toestemming van Fortaleza aangebrachte) doorgang is overgeslagen naar het gehuurde heeft Fortaleza in hoger beroep het in haar opdracht door Gorpa Schadeonderzoek (hierna: Gorpa) opgestelde rapport van 29 april 2015 in het geding gebracht. Het onderzoek is uitgevoerd door C.H.M. van Dongen, NIVRE-re, tactisch toedrachtonderzoeker en R.P.M. van de Kerkhof, technisch (brand)onderzoeker.
3.6.8[X] heeft opdracht gegeven aan Brand Technisch Bureau Nederland B.V. (hierna: BTB) om, onder meer, het door Gorpa opgemaakte rapport te beoordelen. Het rapport van BTB is opgesteld door J.A. Bolhuis re, deskundige A brandonderzoeken/ technisch en tactisch onderzoeker, en dateert van 28 augustus 2015 (hierna: het tweede rapport van BTB). BTB/Bolhuis heeft eerder, in opdracht van [X] een rapport opgemaakt (op 23 oktober 2014; productie 10 bij conclusie van repliek/dupliek; hierna het eerste rapport van BTB) waarin een second opinion is gegeven naar aanleiding van het hiervoor al genoemde rapport van Veerman en de daarbij gevoegde fotografische opnamen.
3.6.9.De wederzijdse deskundigen (met uitzondering van Veerman ) hebben geen onderzoek kunnen verrichten aan het gehuurde, omdat Fortaleza dit op enig moment na 26 mei 2014 heeft laten slopen en heeft vervangen door nieuwbouw. Gorpa en BTB waren daarom voor hun onderzoek aangewezen op in het bijzonder (i) de door Veerman van/in het gehuurde genomen foto’s, (ii) foto’s van de brand gemaakt door AT5 en (iii) beeldmateriaal van de brand op internet. Gorpa heeft ook onderzoek op locatie verricht aan het dakvlak van de bedrijfsunits aan de [adres 4] , [adres 5] en [adres 3] te Amsterdam, waarbij zij beredeneerd heeft aangenomen dat de (afgebroken units) [adres 1] en [adres 2] uit dezelfde materialen bestonden. Voorts heeft Gorpa contact opgenomen met het Team Brandonderzoek van de Brandweer Amsterdam. Van dit team heeft Gorpa ook foto’s ontvangen, die dit team na de brand heeft genomen. Gorpa heeft geconstateerd dat het soortgelijke foto’s waren als de foto’s van Veerman . Zij heeft het beeldmateriaal waarover zij beschikte aan BTB ter hand gesteld.
3.6.10.Fortaleza heeft gewezen op de volgende passages uit het rapport van Gorpa.
Voor zover voor een beter begrip van de citaten nodig heeft het hof tussen vierkante haken vermeld welk pand (het gehuurde of het buurpand) het betreft.
‘
7.5 Analyse met betrekking tot ontstaanslocatie
7.5.1V-Patroon op buitengevel
(…) In het midden van de foto[van de Noord-Oost gevel van het buurpand]
is een overduidelijkV-patroon(brandpatroon) zichtbaar (…).
Brandpatronen zijn de zichtbare of meetbare fysische effecten die achterblijven na een brand. (…)
V-patroon
Een V-patroon is een van de brandverloopindicatoren waaruit kan worden opgemaakt waar een brand zijn ontstaanspunt heeft. Het is algemeen bekend dat vuur zich naar boven en naar buiten uitbreid, hierna blijft er een V-vormig of conische vormig patroon achter op het gebouw of delen van het gebouw.
De aanwezigheid van het V-patroon op de buitengevel van[het buurpand]
is een belangrijke indicatie dat de brand is ontstaan in[het buurpand].
7.5.2Zichtbare vuurverschijnselen foto 4 AT5
Op afbeelding (…) is duidelijk zichtbaar dat de vuurverschijnselen alleen zichtbaar zijn bij[het buurpand]
. Deze foto is, zo blijkt uit de metagegevens, gemaakt om 02:39 uur ( 51 minuten na eerste alarmering brandweer). De verlichting in[het gehuurde]
brand op dit moment nog.
7.5.3Zichtbare vuurverschijnselen foto 6 AT5
Op afbeelding (…) is, vanuit de doorgang tussen[het buurpand]
en[het gehuurde]
eveneens duidelijk te zien dat de vuurverschijnselen alleen zichtbaar zijn in[het buurpand]
. In[het gehuurde]
zijn op dat moment geen vuurverschijnselen zichtbaar. Deze foto is, zo blijkt uit de metagegevens, gemaakt om 2.49 uur (61 minuten na eerste alarmering brandweer).