2.1.Het gaat in deze zaak, kort samengevat en voor zover in dit incident van belang, om het volgende.
2.1.1.De dagvaarding waarmee de onderhavige procedure in eerste aanleg is ingeleid, is uitgebracht op naam van [geïntimeerde] (hierna: [geïntimeerde]) als procespartij. [geïntimeerde] vorderde, onder meer, een verklaring voor recht dat [appellant] door zijn handelen toerekenbaar tekort is geschoten jegens [geïntimeerde], c.q. onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, c.q. onrechtmatig ten laste van haar is verrijkt. Bij akte heeft [geïntimeerde] haar eis vermeerderd en, kort gezegd, tevens het afleggen van rekening en verantwoording door [appellant] gevorderd.
2.1.2.In het door de rechtbank op 12 november 2014 gewezen tussenvonnis heeft de rechtbank onder 4.1 het volgende overwogen:
‘
De onderhavige procedure ziet op onder bewind gestelde goederen van [geïntimeerde]. Dat betekent dat niet zij, maar haar bewindvoerder in rechte dient op te treden. (…) Dit heeft echter niet tot gevolg dat [geïntimeerde] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, maar dat de bewindvoerder alsnog in de gelegenheid zal worden gesteld in rechte te verschijnen om de procedure als formele procespartij over te nemen. Daarvoor zijn geen bijzondere formaliteiten vereist; een brief aan de rechtbank en de wederpartij volstaat.’
De rechtbank heeft [geïntimeerde] vervolgens hiertoe in de gelegenheid gesteld en, voor het geval de bewindvoerder van deze mogelijkheid gebruik zou maken, [appellant] toegelaten tot tegenbewijs.
2.1.3.Bij brief van 17 november 2014 heeft [bewindvoerder] de rechtbank meegedeeld dat hij de bewindvoerder is van [geïntimeerde] en dat hij de procedure als formele procespartij van haar overneemt. Op de brief staat een stempel van Zorg & Wonen.
2.1.4.In het eindvonnis van 29 april 2015 heeft de rechtbank vastgesteld dat de procedure aan de zijde van [geïntimeerde] wordt gevoerd door [bewindvoerder], in zijn hoedanigheid van haar bewindvoerder, als formele procespartij. Omdat [appellant] geen tegenbewijs had geleverd, heeft de rechtbank de vorderingen van de bewindvoerder toegewezen met veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding.
2.1.5.De appeldagvaarding is door [appellant] uitgebracht tegen [bewindvoerder] in zijn hoedanigheid van bewindvoerder van [geïntimeerde].
2.1.6.In de memorie van grieven heeft [appellant] (onder nummers 18 en 19) aangevoerd dat niet [bewindvoerder] bewindvoerder van [geïntimeerde] is maar Zorg & Wonen en dat daarom een procedure tegen [appellant] is gestart door een onbevoegde.
2.1.7.Naar aanleiding van de (naar het hof begrijpt: voor het eerst in de memorie van grieven geuite) stelling van [appellant] dat niet [bewindvoerder] maar Zorg & Wonen de officiële bewindvoerder is, heeft [bewindvoerder] zich tot de rechtbank gewend om, voor het geval de rechtbank van mening zou zijn dat van een kennelijke fout of verschrijving sprake is geweest, het vonnis ten aanzien van de tenaamstelling van de bewindvoerder te wijzigen. Tegen dat verzoek heeft [appellant] verweer gevoerd. De rechtbank heeft het verzoek van [bewindvoerder] afgewezen op grond dat van een kennelijke verschrijving of fout geen sprake was.
2.1.8.In de memorie van antwoord (onder 48 e.v.) voert [bewindvoerder] aan dat uit de tekst van de beschikking van de kantonrechter te Amsterdam van 29 december 2011 waarbij de bewindvoerder van [geïntimeerde] is benoemd, blijkt dat het, mede gezien de daaraan ten grondslag liggende bereidverklaring van [bewindvoerder] om als bewindvoerder benoemd te worden, de bedoeling is geweest dat [bewindvoerder] als bewindvoerder benoemd zou worden en dat de kantonrechter, door Zorg & Wonen als bewindvoerder te benoemen, [bewindvoerder] en Zorg & Wonen vereenzelvigd heeft. [bewindvoerder] voert voorts aan dat de rechtbank ten tijde van het eindvonnis met de tekst van de beschikking van 29 december 2011 bekend was en de wijziging van de formele procespartij met [bewindvoerder] als bewindvoerder heeft geaccepteerd. Voor zover het hof zou vinden dat een juiste tenaamstelling behoort te zijn ‘
Zorg & Wonen B.V., vertegenwoordigd door [bewindvoerder], in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [geïntimeerde]’, verzoekt [bewindvoerder] het hof de tenaamstelling van de geïntimeerde te wijzigen.
2.1.9.Bij voorwaardelijke incidentele vordering tot voeging heeft Zorg & Wonen, voor het geval het hof zou oordelen dat Zorg & Wonen niet reeds in de procedure is verschenen, gevorderd toegelaten te worden tot gevoegde partij aan de zijde van [bewindvoerder]. Zorg & Wonen voert hiertoe, kort samengevat, aan dat zij in haar hoedanigheid van bewindvoerder van [geïntimeerde] door de procedure rechtstreeks in haar belang wordt geraakt indien een of meerdere grieven van [appellant] zullen slagen.
2.1.10.[appellant] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de incidentele vordering.
Het hof oordeelt als volgt.