ECLI:NL:GHAMS:2016:2823

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 juli 2016
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
23-005078-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kantonrechter Amsterdam inzake overtreding van de Opiumwet

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 28 mei 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1987, was aangeklaagd voor het zich ophouden op de Oudezijds Achterburgwal in Amsterdam op 9 november 2013, met de intentie om middelen als bedoeld in de Opiumwet te kopen of aan te bieden. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte.

Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, ondanks eventuele taal- of schrijffouten, de verdachte niet in zijn verdediging heeft geschaad. Het vonnis waarvan beroep is vernietigd, omdat er slechts aantekening was gedaan op basis van artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich op de genoemde datum op de Oudezijds Achterburgwal heeft opgehouden met de intentie om opiumgerelateerde middelen aan te bieden.

De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. Het hof heeft geen omstandigheden aangetroffen die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De kantonrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot twee weken hechtenis, maar het hof heeft, rekening houdend met de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, besloten geen straf of maatregel op te leggen. De verdachte heeft inmiddels een baan als verkeersregelaar en is bezig met het aflossen van zijn schulden. Het hof heeft geoordeeld dat er geen straf of maatregel nodig is en heeft toepassing gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

parketnummer: 23-005078-15
datum uitspraak: 17 juni 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 28 mei 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-021752-14 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1987,
postadres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
17 juni 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 november 2013 te Amsterdam zich op en/of aan de weg, te weten de Oudezijds Achterburgwal kruising Bloedstraat heeft opgehouden, terwijl aannemelijk is, dat zulks gebeurde om middelen als bedoeld in art. 2 of 3 van de Opiumwet althans daarop gelijkende waar, en/of slaapmiddelen en/of kalmeringsmiddelen en/of stimulerende middelen of daarop gelijkende waar te kopen en/of te koop aan te bieden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 9 november 2013 te Amsterdam zich op de Oudezijds Achterburgwal, kruising Bloedstraat, heeft opgehouden, terwijl aannemelijk is dat zulks gebeurde om middelen als bedoeld in art. 2 of 3 van de Opiumwet of daarop gelijkende waar te koop aan te bieden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van het bepaalde bij artikel 2.7, tweede lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 van de gemeente Amsterdam.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot twee weken hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig wordt verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft acht geslagen op het tijdsverloop in onderhavige zaak, op de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht, te weten dat hij een baan als verkeersregelaar heeft gevonden en is begonnen met het aflossen van zijn schulden, en heeft mede in aanmerking genomen dat de verdachte sinds de pleegdatum van het onderhavige feit niet meer met justitie in aanraking is gekomen. Een en ander in overweging nemende, acht het hof - met de advocaat-generaal - termen aanwezig dat aan de verdachte geen straf of maatregel zal worden opgelegd. Gelet op het voorgaande zal toepassing worden gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. N.A. Schimmel, mr. P.C. Römer en mr. A. Dantuma-Hieronymus, in tegenwoordigheid van mr. S.W.M. Stevens, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
17 juni 2016.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.