ECLI:NL:GHAMS:2016:2815

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 juni 2016
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
200.168.542/01 OK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bepaling van de vergoeding van de onderzoeker in een enquêterecht procedure

In deze zaak, behandeld door de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam, is op 13 juni 2016 een beschikking gegeven inzake de vergoeding van de onderzoeker in een enquêterecht procedure. De zaak betreft verzoekers, waaronder de naamloze vennootschap Rotterdamse Taxi Centrale RTC N.V. en de besloten vennootschap RTC Franchise B.V., die beide gevestigd zijn te Rotterdam. De belanghebbenden zijn vertegenwoordigd door advocaten uit Den Haag. De Ondernemingskamer heeft eerder beschikkingen gegeven op 11 september 2015, 18 september 2015, 2 december 2015, 24 maart 2016 en 14 april 2016, waarin een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van RTC en RTC Franchise is bevolen. De kosten van het onderzoek zijn vastgesteld en verhoogd in de eerdere beschikkingen, met een maximum van € 70.000, exclusief omzetbelasting.

De onderzoeker, mr. P.D. Olden, heeft op 25 april 2016 een declaratieoverzicht ingediend, waaruit blijkt dat de kosten van het onderzoek € 65.000 bedragen, exclusief omzetbelasting. De Ondernemingskamer heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over deze kosten, maar heeft van geen der partijen een reactie ontvangen. De Ondernemingskamer heeft vastgesteld dat er geen bezwaren zijn tegen het door de onderzoeker opgegeven bedrag en heeft geoordeeld dat dit bedrag niet onredelijk is.

In de beslissing heeft de Ondernemingskamer de vergoeding van de onderzoeker vastgesteld op € 65.000, exclusief omzetbelasting, en verklaard dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beschikking is gegeven door de voorzitter en raadsheren van de Ondernemingskamer, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.168.542/01 OK
beschikking van de Ondernemingskamer van 13 juni 2016
inzake
1. [verzoeker 1]
(...)
23. [ verzoeker 23]
VERZOEKERS
advocaten: en, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
mr. P. Haasmr. B. Verkerk
t e g e n
1. de naamloze vennootschap
ROTTERDAMSE TAXI CENTRALE RTC N.V.,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RTC FRANCHISE B.V.,
beide gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTERS,
advocaten:
mr. J.G. Princenen
mr. J.P.D. van de Klift, beiden kantoorhoudende te Rotterdam,
e n t e g e n
1. [belanghebbende 1]
(...)
60. [ belanghebbende 60]
BELANGHEBBENDEN,
advocaten: mr. M.E.C. Lok en mr. B. Kemp, beiden kantoorhoudende te Den Haag

1.Het verloop van het geding

1.1
Partijen worden hierna verzoekers, RTC, RTC Franchise en belanghebbenden genoemd.
1.2
Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 11 september 2015, 18 september 2015, 2 december 2015, 24 maart 2016 en 14 april 2016.
1.3
Bij de beschikking van 11 september 2015 heeft de Ondernemingskamer een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van RTC en RTC Franchise over de periode vanaf 1 januari 2009, het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten vastgesteld op € 50.000, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van RTC en RTC Franchise.
1.4
Bij de beschikking van 18 september 2015 heeft de Ondernemingskamer mr. P.D. Olden (hierna: de onderzoeker) aangewezen als onderzoeker.
1.5
Bij de beschikking van 2 december 2015 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 60.000, de omzetbelasting daarin niet begrepen. Bij de beschikking van 24 maart 2016 heeft de Ondernemingskamer het bedrag dat het onderzoek ten hoogste mag kosten verhoogd tot € 70.000, de omzetbelasting daarin niet begrepen. Telkens is daarbij bepaald dat de kosten van het onderzoek ten laste komen van RTC en RTC Franchise.
1.6
Bij de beschikking van 14 april 2016 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het verslag met bijlagen van het onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van RTC en RTC Franchise ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.7
De onderzoeker heeft bij zijn e-mailbericht aan de Ondernemingskamer van 25 april 2016 een declaratieoverzicht alsmede de declaraties met bijbehorende urenspecificatie overgelegd van alle in deze zaak verrichte werkzaamheden met betrekking tot het onderzoek. Hieruit volgt dat hij kosten in verband met het onderzoek in rekening heeft gebracht ten bedrage van € 65.000, de omzetbelasting daarin niet begrepen.
1.8
De Ondernemingskamer heeft partijen vervolgens in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de in 1.7 genoemde stukken. Hierop heeft de Ondernemingskamer van geen der partijen vernomen.

2.De gronden van de beslissing

Tegen het door de onderzoeker vermelde bedrag aan onderzoekskosten zijn geen bezwaren aangevoerd. Dit bedrag komt de Ondernemingskamer ook niet onredelijk voor. De Ondernemingskamer zal de vergoeding van de onderzoeker overeenkomstig artikel 2:350 lid 3 BW dan ook bepalen als hierna te vermelden.

3.De beslissing

De Ondernemingskamer:
bepaalt de vergoeding van de onderzoeker op € 65.000, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, mr. A.M.L Broekhuijsen-Molenaar en mr. A.J. Wolfs, raadsheren, en H. de Munnik en mr. J.B.M. Streppel, raden, in tegenwoordigheid van mr. F.L.A. Straathof, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 13 juni 2016.