ECLI:NL:GHAMS:2016:2810

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2016
Publicatiedatum
15 juli 2016
Zaaknummer
23-002582-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Winkeldiefstal met geweld en bedreiging tegen personen

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 29 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1970, werd beschuldigd van winkeldiefstal van een fles port, gepleegd op 19 april 2015 te Den Helder. De tenlastelegging omvatte ook geweld en bedreiging met geweld tegen twee slachtoffers, waarbij de verdachte een fles in zijn hand hield en zich verzette tegen zijn aanhouding. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd. De verdachte werd eerder veroordeeld voor vermogensdelicten en het hof heeft rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder een reclasseringsadvies. De advocaat-generaal had dezelfde straf als in eerste aanleg gevorderd, maar het hof heeft besloten tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren en een onvoorwaardelijke taakstraf van zestig uren. De beslissing is genomen met inachtneming van de ernst van het feit en de gevolgen voor de betrokkenen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

parketnummer: 23-002582-15
datum uitspraak: 29 juni 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 19 juni 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-075714-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 29 juni 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 april 2015 te Den Helder met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Alber Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- die [slachtoffer 1] met beide handen een duw tegen de borst heeft gegeven en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft geroepen: "pas maar op anders krijg je een fles op je hoofd", althans woorden van gelijke strekking, waarbij de verdachte een fles port in zijn hand hield en/of
- zich heeft verzet tegen zijn aanhouding door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door zich los te worstelen;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 april 2015 te Den Helder met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, toebehorende aan Albert Heijn, welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte
- die [slachtoffer 1] met beide handen een duw tegen de borst heeft gegeven en
- tegen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft geroepen: "pas maar op anders krijg je een fles op je hoofd", althans woorden van gelijke strekking, waarbij de verdachte een fles port in zijn hand hield en
- zich heeft verzet tegen zijn aanhouding door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] door zich los te worstelen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal waarna hij geweld en bedreiging met geweld heeft aangewend. Dat is een hinderlijk feit dat veel overlast aan de betrokkenen kan veroorzaken en gevoelens van angst en onrust oproept. Als regel wordt een dergelijk feit met een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden bestraft.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 juni 2016 is hij eerder, onder meer ter zake van vermogensdelicten, onherroepelijk veroordeeld.
Het hof heeft bij bepalen van de strafmaat ten voordele van de verdachte acht geslagen op zijn persoonlijke omstandigheden - onder andere blijkende uit een reclasseringsadvies van Palier forensische & intensieve zorg van 27 mei 2015 - die er onder meer op neer komen dat de verdachte thans een woning en een bewindvoerder heeft en niet onaannemelijk is dat hij zijn drugsverslaving onder controle heeft.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht de verdachte een werkstraf voor de duur van 60 uren op te leggen op de grond dat de verdachte in 2012 voor het laatst – en voor een minder ernstig feit – is veroordeeld, de laatste veroordeling ter zake van diefstal uit 2009 dateert, de verdachte onder financieel bewind staat en een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf financieel moeilijk te ondervangen zal zijn.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. R.A.F. Gerding en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. S. Egidi, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 29 juni 2016.
mr. R.A.F. Gerding is buiten staat dit arrest te ondertekenen.