Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
.
2.Stukken van het geding
3.Feiten
”.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft klaagster een klacht ingediend tegen een kandidaat-notaris, omdat deze volgens haar onzorgvuldig heeft gehandeld. De klacht betreft het niet vermelden van een verblijvingsbeding in de correspondentie met klaagster en de erfgenamen na het overlijden van haar partner, erflaatster. Klaagster en erflaatster hadden een samenlevingscontract met een verblijvingsbeding, maar dit was niet geregistreerd in het Centraal Testamentenregister. Na het overlijden van erflaatster op 6 maart 2013, heeft de kandidaat-notaris klaagster niet adequaat geïnformeerd over de gevolgen van het verblijvingsbeding, wat leidde tot verwarring en financiële problemen voor klaagster. Het hof heeft de klacht van klaagster gegrond verklaard en de kandidaat-notaris een waarschuwing opgelegd. Het hof oordeelde dat de kandidaat-notaris had moeten wijzen op het verblijvingsbeding in zijn communicatie, aangezien dit van belang was voor de afwikkeling van de nalatenschap. De kandidaat-notaris had de zorgvuldigheid moeten betrachten die van hem verwacht mag worden in zijn rol.