ECLI:NL:GHAMS:2016:2749

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 juli 2016
Publicatiedatum
8 juli 2016
Zaaknummer
23-005316-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep voor witwassen na terugwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 7 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem. De verdachte was eerder vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging en veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld na terugwijzing door de Hoge Raad, die had geoordeeld dat het hof onvoldoende bewijs had geleverd voor de bewezenverklaring van feit 1. De verdachte werd beschuldigd van witwassen van goederen ter waarde van ongeveer 38.810 euro, waarvan werd gesteld dat deze afkomstig waren uit misdrijf. Tijdens de zittingen heeft de advocaat-generaal betoogd dat de verdachte op de hoogte was van de criminele herkomst van de goederen, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte niet op de hoogte was van de illegale oorsprong van het geld en dat zij deze goederen had bekostigd met geld van haar ouders. Het hof heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist dat de goederen uit misdrijf afkomstig waren. Daarom heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden, waarbij de verdediging en de vordering van het openbaar ministerie zijn meegewogen.

Uitspraak

Parketnummer: 23-005316-12
Datum uitspraak: 7 juli 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen – na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 13 november 2012 – op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Haarlem van 27 april 2009 in de strafzaak onder parketnummer 15-740740-07 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,
adres: [adres 1].

Procesgang

De rechtbank Haarlem heeft de verdachte partieel vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde in de periode van 3 juli 2007 tot en met 4 juli 2008 en voor het overige voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren en een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
De verdachte en het openbaar ministerie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Het gerechtshof Amsterdam heeft in hoger beroep bij arrest van 24 februari 2011 het vonnis vernietigd en opnieuw recht gedaan en de verdachte vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde en voor het onder 1 ten laste gelegde veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaren.
De verdachte heeft tegen het arrest van het gerechtshof beroep in cassatie ingesteld.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft bij arrest van 13 november 2012 overwogen dat het hof in zijn arrest van 24 februari 2011 heeft verzuimd ten aanzien van de bewezenverklaring van feit 1 met voldoende nauwkeurigheid de bewijsmiddelen aan te voeren waaraan het heeft ontleend dat de legale inkomsten van de mededader van de verdachte niet in verhouding stonden tot de door het hof genoemde “regelmatige soms bijzonder forse uitgaven aan bijvoorbeeld luxe vermogensbestanddelen en de verdachte zelf niet over “(voldoende) legale inkomsten” beschikte.
Bij genoemd arrest van de Hoge Raad is het arrest van het gerechtshof Amsterdam – voor zover aan zijn oordeel onderworpen – vernietigd, en de zaak is voor dat gedeelte naar het gerechtshof Amsterdam teruggewezen teneinde, met inachtneming van de uitspraak van de Hoge Raad, deze in zoverre op het bestaande hoger beroep opnieuw te berechten en af te doen.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 24 maart 2014, 9 juli 2015 en 23 juni 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover thans in hoger beroep nog aan de orde – ten laste gelegd dat:
1:
[zaaksdossier A10:woninginrichting [adres 2]]
zij in of omstreeks de periode van 01januari 2007 tot en met 03 juli 2007, te Zandvoort, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)
- van onderstaande (een) voorwerp(en), de werkelijke aard en/of herkomst verborgen en/of verhuld, dan wel verhuld en/of verborgen wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) is en/of dat/die voorwerp(en) voorhanden had en/of
- onderstaand(e) voorwerp(en) verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik gemaakt, te weten
- een bankstel en/of zonwering en/of gordijnen en/of een sprei en/of beeld- en geluidapparatuur (van het merk Bang & Olufsen) ter waarde van ongeveer (in totaal) 38.810,- EURO;
terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Daartoe heeft hij het volgende aangevoerd.
Op grond van het dossier staat vast dat er kosten zijn gemaakt voor de goederen die in de tenlastelegging zijn vermeld. De verdachte is op de hoogte geweest van die kosten en zij heeft ook over die bestedingen kunnen beschikken. Zij beschikte zelf niet over geld om dergelijke grote uitgaven te doen en zij heeft ongeloofwaardig verklaard om een andere indruk te wekken. Haar inmiddels veroordeelde toenmalige partner [medeverdachte] heeft de goederen als vermeld in de tenlastelegging gefinancierd. Hij hield zich op grote schaal bezig met criminele feiten en heeft zich daarmee in ruime mate van illegale inkomsten voorzien. Zijn bezittingen en uitgavenpatroon waren gezien zijn bedrijf in de autohandel dermate abnormaal, dat de verdachte wel van het illegale karakter daarvan op de hoogte moet zijn geweest.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand.

Standpunt verdediging

De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde. Daartoe heeft hij het volgende aangevoerd.
De redenering dat het niet anders kan dan dat de verdachte geweten moet hebben dat de in de tenlastelegging genoemde goederen gefinancierd waren met geld dat van misdrijf afkomstig was, is te kort door de bocht. De verdachte was niet op de hoogte van de criminele herkomst van het vermogen van [medeverdachte] en hoefde dat ook niet te zijn. Zij dacht dat zijn bezittingen uit zijn auto- en horlogehandel werden bekostigd. Zijn levensstijl was er een die de verdachte van huis uit gewend was. Daar komt bij dat de inrichting van de woning aan de [adres 2] vooral een aangelegenheid is geweest van [medeverdachte]. Alleen bij de bank en de gordijnen volgde bemoeienis van de verdachte. De verdachte had het geld waarmee zij deze goederen heeft bekostigd gekregen van haar ouders. De conclusie die het hof heeft getrokken in het arrest van 24 februari 2011, te weten dat de verdachte geen eigen inkomsten had, gaat niet op. Zij ontving veel geld en goederen van haar ouders, aldus de raadsman.

Vrijspraak

Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan het hof niet vaststellen dat het geld waarmee (een deel van) de ten laste gelegde goederen is bekostigd onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig was en dat de verdachte hiervan op de hoogte was.
Niet kan worden uitgesloten dat de verdachte (een gedeelte van) dit geld, zoals zij zelf heeft verklaard, van haar ouders heeft gekregen.
Voorts staat niet vast dat, zo al een (ander) deel van de betreffende goederen zou zijn gefinancierd met de opbrengst van door [medeverdachte] gepleegde misdrijven, de verdachte hiervan wetenschap had. [medeverdachte] had ook legale inkomsten in de jaren 2002-2005, terwijl gegevens over latere jaren ontbreken, en de verdachte is bij arrest van 24 februari 2011 vrijgesproken van het onder 2 ten laste gelegde deelnemen aan een criminele organisatie, zodat haar betrokkenheid hierbij niet is gebleken.
Hetgeen de advocaat-generaal heeft aangevoerd doet aan het vorengaande niet af.
Gelet hierop is het hof met de raadsman van oordeel dat feit 1 niet wettig en overtuigend bewezen kan worden zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan en
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. W.M.C. Tilleman en mr. J.W. Moors, in tegenwoordigheid van mr. D.G. Oomkes, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 7 juli 2016.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]