ECLI:NL:GHAMS:2016:2706

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2016
Publicatiedatum
7 juli 2016
Zaaknummer
13/728022-15 en 13/730030-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verzoek tot opheffing voorlopige hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 6 juli 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans verblijvende in het huis van bewaring De Dordtse Poorten te Dordrecht, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 30 juni 2016. Deze beslissing hield in dat het verzoek tot opheffing of schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte was afgewezen. De raadsman van de verdachte heeft het hoger beroep beperkt tot de afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.

Het hof heeft kennisgenomen van de relevante stukken en de argumenten van de advocaat-generaal en de raadsman. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank beoordeeld en is tot de conclusie gekomen dat de gronden waarop de afwijzing is gebaseerd, gerechtvaardigd zijn. De ernst van de feiten die ten grondslag liggen aan de voorlopige hechtenis is door het hof in overweging genomen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen omstandigheden zijn die een opheffing van de voorlopige hechtenis rechtvaardigen, zoals bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.

De raadsman had betoogd dat het bevel tot gevangeneming van de rechtbank Amsterdam van 4 december 2015 ten onrechte was gegeven, maar dit werd door het hof verworpen, verwijzend naar een eerdere beschikking van het hof in deze zaak van 7 januari 2016. Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beslissing afgewezen, voor zover dit aan het oordeel van het hof was onderworpen. De beschikking is gegeven op 17 augustus 2016 in raadkamer door de voorzitter en twee raadsheren, in aanwezigheid van de griffier. De advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.

Uitspraak

13/730030-15 en 13/728022-15
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGin raadkamer op het hoger beroep in de zaak van
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in het huis van bewaring De Dordtse Poorten te Dordrecht,
tegen de beslissing van de rechtbank te Amsterdam van 30 juni 2016, houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte, welke hoger beroep door de raadsman bij de behandeling in raadkamer is beperkt tot de afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Amsterdam van 30 juni 2016, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.
Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de raadsman van de verdachte mr. [naam] .

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - en de gronden waarop deze berust.
Gelet op de ernst van de aan de voorlopige hechtenis ten grondslag liggende feiten is het hof van oordeel dat een omstandigheid als bedoeld in artikel 67a, derde lid, Sv zich thans niet voordoet. Voor zover de raadsman aan zijn beroep op het bepaalde in artikel 67a lid 3 Sv ten grondslag heeft gelegd dat het bevel gevangenneming van de rechtbank Amsterdam van 4 december 2015 ten onrechte is gegeven, wordt dat verworpen onder verwijzing naar de eerdere beschikking van dit hof in deze zaak van 7 januari 2016.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen.
Deze beschikking is gegeven op 17 augustus 2016 in raadkamer van dit hof door
mr. I.M.H. van Asperen de Boer- Delescen, voorzitter,
mrs. H.W.J. de Groot en N.R.A. Meerbeek, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.A.M. Borg als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 17 augustus 2016,
de advocaat-generaal