ECLI:NL:GHAMS:2016:2697

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
7 juli 2016
Zaaknummer
200.183.349/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake onrechtmatig gebruik van grond door Stichting Studio

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, is Stichting Studio in hoger beroep gekomen tegen vonnissen van de rechtbank Noord-Holland, sectie kanton, locatie Zaanstad. De zaak betreft een geschil over onrechtmatig gebruik van grond door Stichting Studio, die is gevestigd in Zaandam. De rechtbank had op 25 juni 2015 in reconventie geoordeeld dat Stichting Studio onrechtmatig gebruik maakt van de grond, en had haar veroordeeld tot ontruiming. Stichting Studio heeft op 22 september 2015 hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis en heeft in haar memorie van grieven zeven grieven aangevoerd, evenals een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis.

De gemeente Zaanstad, als geïntimeerde, heeft in haar memorie van antwoord geconcludeerd tot referte en veroordeling van Stichting Studio in de kosten van het incident. Het hof heeft in deze tussenuitspraak geoordeeld dat Stichting Studio geen belang heeft bij haar incidentele vordering, omdat de gemeente heeft aangegeven geen gebruik te maken van haar recht om het ontruimingsvonnis ten uitvoer te leggen voordat het hof in de hoofdzaak heeft beslist. Het hof heeft de vordering van Stichting Studio afgewezen en de beslissing over de proceskosten aangehouden tot de einduitspraak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor de memorie van antwoord op 16 augustus 2016.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.183.349/01
zaak-/rolnummer rechtbank : 2997278 \ CV EXPL 14-3047
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 5 juli 2016
in de zaak van
STICHTING STUDIO,
gevestigd te Zaandam, gemeente Zaanstad,
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. T. Kroes te Utrecht,
tegen
GEMEENTE ZAANSTAD,
zetelend te Zaandam, gemeente Zaanstad,
geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat: mr. M.W. Langhout te Haarlem.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Stichting Studio en de gemeente genoemd.
Stichting Studio is bij dagvaarding van 22 september 2015 in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de rechtbank Noord-Holland, sectie kanton, locatie Zaanstad, (hierna: de kantonrechter) van 4 december 2014 en 25 juni 2015, gewezen tussen Stichting Studio als eiseres in conventie, verweerster in reconventie, en de gemeente als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie.
Bij memorie van grieven heeft Stichting Studio tegen het vonnis zeven grieven aangevoerd, producties overgelegd, bewijs aangeboden en geconcludeerd als aan het slot van die memorie is vermeld. In een bij die memorie opgeworpen incident ex artikel 351 Rv heeft Stichting Studio geconcludeerd tot schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis.
De gemeente heeft bij memorie van antwoord in het incident geconcludeerd tot referte, met veroordeling van Stichting Studio in de kosten van het incident.
In het incident is arrest gevraagd.

2.Beoordeling

2.1
Het gaat in deze zaak, kort samengevat en voor zover in dit incident van belang, om het volgende.
2.2.
Bij het bestreden vonnis van 25 juni 2015 heeft de kantonrechter onder meer in reconventie voor recht verklaard dat Stichting Studio onrechtmatig gebruik maakt van de grond, plaatselijk bekend als [adres 1] (thans bekend als [adres 2] , het aangrenzend perceel, plaatselijk bekend als grond gelegen naast [adres 1] en de onroerende zaak aan de [adres 2] en heeft zij Stichting Studio veroordeeld tot ontruiming van voornoemde zaken. Het vonnis is ten aanzien van de veroordeling tot ontruiming uitvoerbaar bij voorraad verklaard. In het incident vordert Stichting Studio schorsing van de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis.
2.3.
Onder verwijzing naar een brief die zij op 11 januari 2016 aan Stichting Studio heeft geschreven, waarin zij Stichting Studio naar aanleiding van het ingestelde hoger beroep heeft bericht dat de uitspraak in hoger beroep zal worden afgewacht, heeft de gemeente aangevoerd dat Stichting Studio geen belang heeft bij haar incidentele vordering, althans dat deze vordering nodeloos is ingesteld, en heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
2.4.
Het hof begrijpt de gemeente aldus dat zij geen gebruik zal maken van haar recht het ontruimingsvonnis ten uitvoer te leggen alvorens het hof in de hoofdzaak zal hebben beslist. Bij die stand van zaken heeft Stichting Studio, zoals de gemeente ook heeft aangevoerd, geen belang bij de door haar ingestelde vordering. De vordering zal daarom door het hof worden afgewezen. De beslissing omtrent de proceskosten in het incident zal worden aangehouden tot de einduitspraak.
2.5.
In de hoofdzaak zal het hof de zaak naar de rol verwijzen voor de memorie van antwoord.

3.Beslissing

Het hof:
in het incident:
wijst de vordering af;
houdt de beslissing omtrent de proceskosten aan tot het in deze zaak te wijzen eindarrest;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol van 16 augustus 2016 voor de memorie van antwoord;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.J.M. Smit, E.M. Polak en J.M. de Jongh en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2016.