ECLI:NL:GHAMS:2016:2643

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
6 juli 2016
Zaaknummer
23-002824-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling van een zus met voorwaardelijke straf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 23 juni 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in Suriname in 1969 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van mishandeling van zijn zus op 20 april 2015 in Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk vastpakken van de haren van de zus en het meermalen slaan in het gezicht, wat leidde tot letsel en pijn. Tijdens de zitting op 21 juni 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht, met uitzondering van andere tenlastegelegde feiten, waarvan de verdachte is vrijgesproken. Het hof heeft de strafbaarheid van de verdachte bevestigd en de eerder opgelegde straf van de politierechter, een geldboete van 400 euro en 8 dagen hechtenis, in geheel voorwaardelijke vorm opgelegd. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen. De op te leggen straf is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de beslissing genomen om het vonnis van de politierechter te vernietigen en opnieuw recht te doen.

Uitspraak

parketnummer: 23-002824-15
datum uitspraak: 5 juli 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 23 juni 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-077521-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1969,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 21 juni 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 april 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het eenmaal of meermalen (met kracht) (vast)pakken en/of vastgepakt houden van de (hoofd)haren van voornoemde [slachtoffer] en/of (vervolgens) eenmaal of meermalen (met kracht) slaan en/of stompen in/tegen het gezicht/hoofd, in elk geval in/tegen/van het lichaam van voornoemde [slachtoffer], waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 20 april 2015 te Amsterdam opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het vastpakken en vastgepakt houden van de hoofdharen van voornoemde [slachtoffer] en meermalen slaan in/tegen het gezicht/hoofd van voornoemde [slachtoffer], waardoor deze pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van 400,00 euro, subsidiair 8 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn zus. Hiermee heeft hij inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit. Het hof rekent dit de verdachte aan.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 14 juni 2016 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld, zij het recent niet voor een soortgelijk feit.
Het hof ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding de door de politierechter opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde straf in geheel voorwaardelijke vorm op te leggen.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 400,00 (vierhonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 juli 2016.