ECLI:NL:GHAMS:2016:2642

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
6 juli 2016
Zaaknummer
23-003289-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep na nepagententruc

Op 5 juli 2016 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 28 juli 2015 was gewezen. De zaak betreft een verdachte, geboren in Roemenië in 1974, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland is. De verdachte was aangeklaagd voor diefstal in vereniging en oplichting in vereniging, waarbij de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 11 weken had geëist, met aftrek van voorarrest. Tijdens de zitting op 21 juni 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de camerabeelden van het Victoriahotel, waarop de verdachte en zijn medeverdachten te zien zijn, niet voldoende bewijs leveren voor de aangifte. De gedragingen van de verdachte in het Art Hotel werden ook als onvoldoende gewichtiger bevonden om de aangifte te ondersteunen. Hierdoor oordeelde het hof dat niet wettig en overtuigend bewezen was wat de verdachte ten laste was gelegd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met de aanvulling van gronden. De verdachte werd vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

parketnummer: 23-003289-15
datum uitspraak: 5 juli 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 28 juli 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-698189-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1974,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 juni 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor de cumulatief ten laste gelegde diefstal in vereniging en oplichting in vereniging zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 weken met aftrek van voorarrest.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de gronden aanvult.

Aanvulling van de gronden

Het hof is van oordeel dat de door de advocaat-generaal aangevoerde omstandigheid dat te zien is op camerabeelden van het Victoriahotel dat de verdachte en zijn medeverdachten, kort na het tijdstip waarop het ten laste gelegde zou zijn gepleegd, rennend in beeld komen, waarbij de verdachten meermalen achterom kijken en de aangever even na hen in beeld verschijnt, (ook) in combinatie met de gedragingen van de verdachte in het Art Hotel van onvoldoende gewicht zijn om de aangifte te ondersteunen.
Gelet hierop is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat hij conform de beslissing van de politierechter hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 juli 2016.