In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 11 september 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1989, werd beschuldigd van het rijden zonder rijbewijs op 2 juli 2014 op de Volendammerweg in Amsterdam. Tijdens de zitting op 21 juni 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsman gehoord. De verdediging voerde aan dat niet kon worden vastgesteld dat de verdachte als bestuurder van de auto op de Volendammerweg had gereden. Het hof oordeelde echter dat de bewijsstukken, waaronder een kennisgeving van bekeuring en een proces-verbaal, voldoende bewijs boden dat de verdachte de bestuurder was. Het hof verklaarde de verdachte schuldig aan de overtreding van artikel 107 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat hij zonder geldig rijbewijs had gereden. Het vonnis van de kantonrechter werd vernietigd, en de verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke hechtenis van één week en een geldboete van 400 euro, subsidiair acht dagen hechtenis. Het hof hield rekening met de ernst van de overtreding en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten.