In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1989, werd beschuldigd van het rijden onder invloed van alcohol zonder in het bezit te zijn van een rijbewijs. De tenlastelegging betrof een incident op 16 augustus 2014, waarbij de verdachte met een alcoholgehalte van 535 microgram per liter uitgeademde lucht werd aangetroffen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten. De verdachte werd eerder veroordeeld voor overtredingen van de Wegenverkeerswet, wat in zijn nadeel weegt. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 550 euro, subsidiair 11 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal dezelfde straffen gevorderd.
Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de draagkracht van de verdachte. Ondanks de eerdere veroordelingen heeft het hof besloten om geen ontzegging van de rijbevoegdheid op te leggen. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 550 euro en 11 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij gebreke van betaling.