ECLI:NL:GHAMS:2016:2638

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
6 juli 2016
Zaaknummer
23-004728-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis politierechter in hoger beroep met betrekking tot onvoorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 16 november 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in Ecuador in 1989, was in eerste aanleg veroordeeld voor een strafbaar feit en had hoger beroep aangetekend. Tijdens de zitting op 21 juni 2016 heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis zou bevestigen. De raadsman van de verdachte pleitte voor een andere strafmaat, waarbij hij aanvoerde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf nadelige gevolgen zou hebben voor het arbeidsperspectief van de verdachte. Het hof heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden die door de raadsman en de verdachte zijn aangevoerd, onvoldoende gewicht hebben om af te wijken van de eerder opgelegde straf. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met het uittreksel uit de Justitiële Documentatie, waaruit bleek dat de verdachte eerder voor een soortgelijk feit was veroordeeld. Het hof heeft de onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee weken bevestigd, omdat deze recht doet aan de ernst van het feit. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer en is openbaar uitgesproken op de zitting van 5 juli 2016.

Uitspraak

parketnummer: 23-004728-15
datum uitspraak: 5 juli 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 november 2015 in de strafzaak onder parketnummer 96-164672-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Ecuador) op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 juni 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat het hof de gronden ten aanzien van de strafoplegging aanvult.

Oplegging van straf

De raadsman en de verdachte hebben ter terechtzitting in hoger beroep verzocht aan de verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen omdat dit mogelijk nadelige gevolgen zou hebben voor zijn arbeidsperspectief.
Het hof ziet in de door de raadsman en de verdachte naar voren gebrachte omstandigheden geen aanleiding af te wijken van de in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht voor onderhavig feit genoemde, en door de politierechter opgelegde, onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee weken, welke straf recht doet aan de ernst van het feit. Het hof heeft in dit verband met name belang gehecht aan het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 14 juni 2016, de verdachte betreffend, waaruit blijkt dat de verdachte in 2015 eerder voor een soortgelijk feit onherroepelijk is veroordeeld. Dit heeft hem er niet van weerhouden het bewezenverklaarde feit te begaan, terwijl hij bovendien wist wat de mogelijke consequenties voor hem zouden zijn. Gelet op het voorgaande acht het hof het geschetste persoonlijke belang voor de verdachte van onvoldoende gewicht om anders te oordelen dan de politierechter.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.E. Kleene-Krom, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. H.M.J. Quaedvlieg, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 juli 2016.