ECLI:NL:GHAMS:2016:2636

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
6 juli 2016
Zaaknummer
23-003771-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanvaarding van noodweer bij mishandeling leidt tot vrijspraak

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 september 2014. De verdachte was beschuldigd van mishandeling van de aangever op 13 oktober 2013 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het slaan en schoppen van de aangever, wat leidde tot letsel en pijn. Tijdens de zitting in hoger beroep op 21 juni 2016 heeft het hof het dossier en de verklaringen van de verdachte en zijn raadsvrouw in overweging genomen.

Het hof heeft vastgesteld dat er een confrontatie heeft plaatsgevonden tussen de verdachte en de aangever, waarbij de verdachte de aangever heeft geslagen. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte van alle rechtsvervolging wordt ontslagen. Het hof is van oordeel dat de verdachte heeft gehandeld uit noodzakelijke verdediging tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding door de aangever. Hierdoor komt de verdachte een beroep op de rechtvaardigingsgrond noodweer toe, wat betekent dat de wederrechtelijkheid aan zijn gedraging ontbreekt.

Als gevolg hiervan heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 5 juli 2016.

Uitspraak

parketnummer: 23-003771-14
datum uitspraak: 5 juli 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 16 september 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13/689060-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 juni 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 oktober 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het éénmaal of meermalen - slaan en/of stompen tegen/op het hoofd, in elk geval het lichaam, van voornoemde [slachtoffer] en/of - (terwijl die [slachtoffer] op de grond lag) schoppen en/of trappen en/of slaan en/of stompen tegen/op het hoofd, althans het lichaam van voornoemde [slachtoffer], waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging.

Vrijspraak

Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat er een confrontatie is geweest tussen de verdachte en de aangever [slachtoffer] waarbij de verdachte de aangever heeft geslagen. Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof van oordeel dat voldoende aannemelijk is geworden dat de verdachte heeft gehandeld ter noodzakelijke verdediging tegen de ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van zijn lijf door de aangever. Nu de verdachte een beroep op de rechtvaardigingsgrond noodweer toekomt, ontbreekt de wederrechtelijkheid aan de gedraging van de verdachte en zal hij worden vrijgesproken van de ten laste gelegde mishandeling.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. A.E. Kleene-Krom, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 juli 2016.
.