Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
vastegastank met het merk Primagaz gebruik maakt van dat merk. De verregaande consequenties die de uitleg van het begrip “gebruik” van een merk door de rechtbank volgens [X] met zich meebrengt (en waartoe zij citeert uit de noot van D.W.F. Verkade onder voornoemd Shell/Walhout arrest) zijn in dit geval, waarbij het gaat om een vaste gastank, dan ook niet aan de orde. Daaraan doet niet af dat [X] uitsluitend gas aflevert in een eigen tankwagen, waarop vermeld staat “ [X] ” en “ [X] [vestigingsplaats] ”. Door het zonder enige aanduiding vullen van de gastank met het merk Primagaz doet [X] het immers voorkomen alsof het gas in die tank ook van Primagaz c.s. afkomstig is
.Bij dit alles dient te worden bedacht dat, naar tussen partijen niet in geschil is (zie proces-verbaal comparitie eerste aanleg, p. 3), [X] in het verleden “voor Primagaz c.s. [heeft] gereden” en niet heeft betwist dat hij een professioneel handelaar in gas is, zodat hij geacht moet worden met het vorenstaande bekend te zijn. De grief faalt.
grief IIkomt [X] op tegen de rechtsoverwegingen 4.3 tot en met 4.5 van het bestreden vonnis. Daarin overweegt de rechtbank, samengevat, dat in dit geval zich geen situatie voordoet die vergelijkbaar is met die in de kwestie Viking/Kosan en dat de merkrechten van Primagaz c.s. niet zijn uitgeput, omdat (anders dan in de zaak Viking/Kosan) [Y] geen hogere prijs voor het gas heeft betaald in verband met de autonome economische waarde van de gastank.
grief IIIgericht. Daarin voert [X] aan dat zij het beroep op de functieleer slechts subsidiair (voor zover de merkrechten van Primagaz c.s. niet zijn uitgeput) en uitsluitend voor de toekomst heeft gedaan. Hoewel [X] erkent dat zij bij hervulling van de tank van [Y] geen aanvullende etikettering heeft aangebracht, heeft de rechtbank miskend dat er voor die hervulling specifieke omstandigheden waren – barre weersomstandigheden, een nagenoeg lege tank bij [Y] en de mededeling van Primagaz NL dat zij niet direct zou kunnen leveren – zodat haar, [X] , geen merkinbreuk kan worden verweten. Het feit dat [X] de gastank niet heeft voorzien van aanvullende etikettering behoeft volgens haar niet zonder meer met zich mee te brengen dat daarmee afbreuk is gedaan aan de herkomst- of kwaliteitsfunctie van het merk. [Y] heeft zelf naar [X] gebeld nadat Primagaz NL geweigerd had zijn tank te vullen, [X] is het gas vervolgens komen brengen met een vrachtwagen waarop de naam “ [X] ” stond vermeld, zodat bij [Y] geen misverstand kon bestaan over de herkomst van het gas. Wat betreft de kwaliteitsfunctie geldt dat [Y] zal hebben begrepen dat [X] en niet Primagaz NL verantwoordelijk was voor de kwaliteit van het geleverde gas, aldus [X] .