3.1Het gaat in deze zaak kort samengevat om het volgende.
a. De gemeente is sedert medio 1994 eigenaar van het terrein met panden aan de [adres 1] in [plaats] , waarop sinds 1975 een polikliniek van het Westfries Gasthuis (hierna te noemen: het Sociaal Medisch Centrum, ‘het SMC’) was gevestigd. De gemeente heeft de panden, door tussenkomst van de Stichting tot beheer en exploitatie van het sociaal-medisch centrum Snouck van Loosen, aan onder meer het Westfries Gasthuis en thuiszorgorganisatie De Omring verhuurd.
b. Vanaf 2001 bestaat bij de gemeente het voornemen om te komen tot een uitbreiding van de voorzieningen op het gebied van wonen, welzijn en zorg in de binnenstad van [plaats] . Hiervoor werd de locatie van het SMC geschikt geacht. Bij raadsbesluit van 4 april 2006 heeft de gemeenteraad de randvoorwaarden en kaders voor die uitbreiding geformuleerd en de verdere uitvoering daarvan overgelaten aan het College van Burgemeester en Wethouders (het college). Eén van de door de gemeenteraad geformuleerde doelstellingen was het privaatrechtelijk overdragen van de eigendom, het beheer en de exploitatie van het terrein aan een marktpartij, zulks op marktconforme voorwaarden.
c. Het college heeft op 26 september 2006 een documentatieset “Projectinformatie uitbreiding Sociaal Medisch Centrum’ vastgesteld. Deze is aan verschillende marktpartijen, waaronder [geïntimeerde] toegezonden, met het verzoek om een onderbouwde visie te presenteren voor de herontwikkeling en uitbreiding van het SMC en een bieding uit te brengen op de onroerende zaak aan de [adres 1] , inclusief dan wel exclusief het [adres 1] .
d. [geïntimeerde] heeft zich aangemeld voor de biedingsprocedure. Na de presentatie van haar plan op 15 februari 2007 heeft [geïntimeerde] een ondertekend biedingsformulier bij de gemeente ingediend. Daarin heeft zij € 3.400.840,00 geboden voor de aangeboden onroerende zaken (dus inclusief het [adres 1] ).
e. De gemeente heeft het project aan [geïntimeerde] gegund. Met de ondertekening van het biedingsformulier op 15 februari 2007 namens de gemeente is tussen partijen een privaatrechtelijke overeenkomst tot stand gekomen die alleen nog eenzijdig door de gemeenteraad zou kunnen worden ontbonden. Deze overeenkomst wordt ook aangeduid als de eerste overeenkomst.
f. Op 8 januari 2008 heeft de gemeenteraad besloten niet tot ontbinding van de eerste overeenkomst over te gaan. De gemeente heeft [geïntimeerde] hiervan bij brief van 16 januari 2008 op de hoogte gebracht.
g. Medio 2008 is een andere projectontwikkelaar met diverse partijen, waaronder het Westfries Gasthuis, in gesprek gegaan over de mogelijkheid tot het vestigen van een sociaal medisch centrum op een locatie aan de [adres 2] in [plaats] . De gemeente en [geïntimeerde] hebben, onder meer in een stuurgroepvergadering van 16 april 2008, over deze ontwikkeling gesproken. Tijdens die vergadering is door [geïntimeerde] onder meer opgemerkt dat ingeval het Westfries Gasthuis huisvesting vindt aan de [adres 2] , dat een goede zaak is voor [plaats] .
h. In de loop van 2008 bleek dat de buitenpoli van het Westfries Gasthuis met een aantal huisartsen en een apotheek had gekozen voor een verhuizing naar de [adres 2] . De gemeente heeft ten behoeve van de ontwikkeling van het sociaal medisch centrum aan de [adres 2] het bestemmingsplan gewijzigd.
i. [geïntimeerde] heeft in de loop van 2008 en 2009 samen met Stichting Woonzorggroep Wilgaerden (hierna: Wilgaerden) het oorspronkelijke plan voor het SMC aangepast en verbreed van een centrum voor gezondheidszorg naar een kenniscentrum voor ouderenzorg, waarbij meer nadruk is komen te liggen op wonen en aangepaste zorg. De gemeente heeft het herziene plan geaccepteerd.
j. [geïntimeerde] en Wilgaerden hebben op 28 oktober 2009 een samenwerkingsovereen-komst gesloten. De gemeente was hierbij geen partij.
k. Op 16 februari 2010 zijn de gemeente en [geïntimeerde] een nadere overeenkomst aangegaan, hierna ook aan te duiden als de tweede overeenkomst. In de considerans van die overeenkomst wordt onder meer het volgende overwogen:
" D. (…) [geïntimeerde] heeft vervolgens na uitvoerig overleg met de Gemeente het als bijlage 1
aan deze overeenkomst gehechte herziene plan van 22 januari 2009 ingediend (…)
E. Conform de in de Bieding van toepassing verklaarde voorwaarden dienen deze
voorwaarden voor de aankoop van de Gronden en de ontwikkeling en realisatie daarop van het SMC te worden uitgewerkt en aangevuld in een tweede overeenkomst tussen de gemeente Enkhuizen en [geïntimeerde] ;
F. Partijen zijn met elkaar in overleg getreden over de nadere voorwaarden voor de
aankoop van de Gronden en de ontwikkeling en realisatie van het SMC en wensen de terzake gemaakte afspraken in een overeenkomst vast te leggen; (…)”
Deze tweede overeenkomst behelst voor [geïntimeerde] onder meer de verplichting:
1. om mee te werken aan levering en eigendomsoverdracht van de percelen aan de [adres 1] en het [adres 1] (in de overeenkomst aangeduid als perceel 1) en, nadat de gemeente de grond bouwrijp heeft gemaakt, van de daar tegenover gelegen parkeerplaatsen (in de overeenkomst aangeduid als perceel 2);
2. om de gemeente voor de percelen (in termijnen) een koopsom te betalen van in totaal € 3.400.840,00 (exclusief indexering);
3. om het perceel aan de Vijzelstraat van 1 april 2010 tot het moment van overdracht van de gemeente te huren; en
4. om het door partijen vastgestelde plan te realiseren.
In artikel 5.1. is bepaald (kort samengevat) dat de gemeente de percelen en opstallen aan [geïntimeerde] zal overdragen indien en zodra de planologische besluitvorming ter uitvoering van het plan onherroepelijk is, tenzij partijen in overleg vanwege onvoorziene omstandigheden een andere datum voor overdracht bepalen.
l. Het bestemmingsplan voor het SMC is in april 2011 onherroepelijk geworden.
m. [geïntimeerde] heeft in een stuurgroepvergadering van 6 juni 2011 het volgende aan de gemeente gemeld over de bezetting van het SMC:
“De [heer H.] bevestigt nogmaals dat de locatie, ook zonder Kiddy World, vol zit. Voor de tijdelijke situatie, met het WFG en de Omring, is de puzzel ontrafeld en is bekend wie waar gaat zitten. Daarmee is de volle 2.000 m2 ingevuld. Indien deze twee partijen (samen 500 m2) op termijn overstappen naar de [adres 2] , dan staan er voldoende kandidaten op de wachtlijst. Van leegstand hoeft dan ook geen spraken te zijn.”
[geïntimeerde] heeft in de zomer van 2011 met toestemming van de gemeente voor eigen rekening en risico een aantal voorbereidende werkzaamheden uitgevoerd. De gemeente heeft die toestemming gegeven onder de voorwaarde dat de juridische levering die was voorzien in september 2011 daardoor niet zou worden vertraagd.
n. Op 15 december 2011 heeft Wilgaerden de samenwerkingsovereenkomst met
[geïntimeerde] opgezegd. [geïntimeerde] heeft blijkens het verslag van de stuurgroep-vergadering van 22 februari 2012 aan de gemeente meegedeeld er alles aan te doen om Wilgaerden weer aan de onderhandelingstafel te krijgen en dat een gesprek was aangegaan met de tweede organisatie die PG-woningen beheert. Verder is door [geïntimeerde] het volgende opgemerkt:
"De heer [geïntimeerde] zegt van mening te zijn dat de tijd van praten nu voorbij zou moeten zijn. Het project staat in de steigers en het zou goed zijn om de locatie fysiek in de steigers te zetten. Binnen de bepalingen van het bestemmingsplan dient met het werk te worden begonnen. Dat is goed voor de gemeente, goed voor de gebruikers en de gemeente Enkhuizen en ook goed voor [geïntimeerde] . De zorginvulling is daarbij van groot belang. Alle te ondernemen acties en de volgorde daarvan moeten op korte termijn uitgewerkt worden en voor iedereen duidelijk zijn, zodanig dat in het najaar echt gestart kan worden met de realisatie.
Hij zegt toe dat het idee voor een “Plan B” op papier wordt gezet en zo spoedig mogelijk naar de gemeente toegestuurd wordt. Dan kan dit hier in huis beoordeeld worden.”
[geïntimeerde] heeft Wilgaerden in rechte betrokken en in dat kader schadevergoeding gevorderd wegens wanprestatie.
o. Vanwege de opgelopen vertraging in het project is er overleg gevoerd tussen het college en de gemeenteraad. Het college heeft de gemeenteraad op 21 februari 2012 als volgt bericht:
"2. Veranderende omstandigheden
Grootschalige projecten vergen door allerlei oorzaken (besluitvorming, contractering, inspraak e. d.) vaak een lange periode van voorbereiding en in die periode kunnen omstandigheden wijzigen. Zeker bij dit project kan gesteld worden dat de huidige situatie verschilt ten opzicht van de start. De wereld heeft de afgelopen jaren immers niet stil gestaan. We noemen hier de volgende factoren:
• de publiekrechtelijke medewerking die wij en uw raad (vaststelling bestemmingsplan) hebben gegeven om een gezondheidscentrum aan de [adres 2] mogelijk te maken, waardoor zorgpartijen een extra keuze hebben;
(…)
De conclusie kan dan ook getrokken worden dat dit project onder moeilijke en gewijzigde omstandigheden tot stand moet komen, waarbij er deels sprake is van externe factoren, maar voor een deel ook het gevolg is van beleidskeuzes van uw raad.
3. Schetsen huidige situatie
Op l6 februari 2010 is tussen [geïntimeerde] en de gemeente Enkhuizen de nadere overeenkomst SMC Enkhuizen gesloten. Het aangaan van de tweede overeenkomst is niet meer en niet minder dan een nadere uitwerking van de eerste overeenkomst die is ontstaan door het accepteren van de bieding. (...)"
p. De gemeenteraad heeft het college hierop verzocht om te onderzoeken hoe de realisatie van het SMC gefaseerd zou kunnen worden uitgevoerd, met als uiterste startdatum 1 oktober 2012 en om uiterlijk 1 juli 2013 duidelijkheid te verschaffen wanneer de PG-woningen gerealiseerd kunnen worden.
Partijen hebben hierover met elkaar gesproken. De
gemeente heeft naar aanleiding hiervan nadere afspraken geformuleerd, met als onderdeel een gefaseerde levering van de percelen. Zij heeft deze in oktober 2012 aan [geïntimeerde] toegezonden. De overeengekomen koopsom heeft de gemeente daarbij gehandhaafd.
q. [geïntimeerde] heeft bij brief van 24 oktober 2012 een beroep gedaan op gewijzigde omstandigheden. Zij heeft aangegeven dat deze een negatieve invloed hebben op de haalbaarheid van het project en ook op de waarde van de percelen en dat zij voor dat waardeverschil gecompenseerd dient te worden en dat overleg moet plaatsvinden over de invulling van het binnenterrein waar in eerste instantie
PG-woningen en een parkeerterrein waren gepland.
r. Nader overleg tussen partijen heeft niet tot een oplossing geleid.
s. [geïntimeerde] heeft ook na sommatie de huur vanaf januari 2012 onbetaald gelaten. De gemeente heeft tot verhaal van de huurvordering van 1 januari 2012 tot en met 30 juni 2013 op 5 september 2013 met verlof van de voorzieningenrechter te Amsterdam derdenbeslag gelegd onder de ABN Amro bank.
t. Partijen hebben tijdens stuurgroepvergaderingen gesproken over onderhoud aan de opstallen. Op 25 februari 2014 heeft het college besloten om groot onderhoud uit te voeren aan de panden op het perceel [adres 1] . Dit onderhoud is in de zomer van 2014 uitgevoerd.