beschikking
___________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
ONDERNEMINGSKAMER
zaaknummer: 200.144.406/03 OK
beschikking van de voorzitter van de Ondernemingskamer van 29 juni 2016
P.R. DEKKER, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [D] ,
woonplaats houdend op de voet van artikel 1:14 BW te Rosmalen,
VERZOEKER,
advocaat:
mr. J. van Bekkum, kantoorhoudende te Amsterdam,
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[B],
gevestigd te [...] ,
VERWEERSTERS
advocaat:
mr. S.M. Marges, kantoorhoudende te Utrecht,
[C],
wonende te [...] ,
BELANGHEBBENDE,
advocaat:
mr. E.J.M. Vannisselroy, kantoorhoudende te Veldhoven.
1.
Het verloop van het geding
1.1
1.1 In het vervolg zullen partijen en andere personen als volgt worden aangeduid:
- verzoeker als Dekker q.q. of de vereffenaar;
- verweerster sub 1 als [A] ;
- verweerster sub 2 als [B] ;
- belanghebbende als [C] ;
- [D] als [D] .
1.2 Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen in deze zaak van 8 mei 2014, 21 mei 2014, 18 februari 2015, 11 januari 2016, 5 april 2016, 11 mei 2016 alsmede naar de beschikking van de raadsheer-commissaris van 31 maart 2016 in deze zaak.
1.3 Bij de beschikkingen van 8 en 21 mei 2014 heeft de Ondernemingskamer – voor zover hier van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van [A] en [B] , mr. C.B. Schutte (hierna: de onderzoeker) benoemd tot onderzoeker, alsmede bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding ing. G.C.J. Verweij tot bestuurder van [A] benoemd en bepaald dat de aandelen in het kapitaal van [A] ten titel van beheer aan mr. E.L. Zetteler zijn overgedragen.
1.4 Bij de beschikking van 5 april 2016 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het op die dag ter griffie neergelegde verslag met bijlagen (hierna: het onderzoeksverslag) ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.
1.5 Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 11 mei 2016, heeft Dekker q.q. de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht om hem te machtigen tot het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag:
( i) aan:
a. [E] , [D] (jr.), [F] , [G] (hierna: erven [D] ) en de eventueel door hen in te schakelen raadslieden voor zover deze een geheimhoudingsplicht en een wettelijk verschoningsrecht hebben;
b. de in functie zijnde rechter-commissaris in de vereffening van de nalatenschap van [D] , thans mr. S.J.O. de Vries;
c. vertegenwoordigers van de Belastingdienst Eindhoven (hierna: belastingdienst) in diens hoedanigheid van schuldeiser van de nalatenschap van [D] , en belast met de inning van de vorderingen van de belastingdienst op de nalatenschap;
(ii) in de bij de rechtbank Oost-Brabant onder rolnummer 15-576 aanhangige procedure tussen [C] en Dekker q.q., alsmede in een eventueel hoger beroep en (verwijzing na) cassatie, ter toelichting en/of (ondersteuning van) bewijs van zijn stellingen in deze procedure, en tevens aan eventuele deskundigen die in het kader van deze procedure worden benoemd.
1.6 Bij faxbericht van 30 mei 2016 heeft mr. J. Wareman (kantoorgenoot van mr. Marges voornoemd) laten weten dat aan de zijde van [A] geen bezwaren bestaan tegen voormeld verzoek.
1.7 Bij e-mail van 30 mei 2016 heeft mr. Vannisselroy namens [C] bezwaar gemaakt tegen het verzoek onder (i) sub c, en zich gerefereerd aan het oordeel van de voorzitter van de Ondernemingskamer met betrekking tot het verzoek onder (i) sub a, b, en onder (ii). Voorts heeft mr. Vannisselroy namens [C] in voormelde e-mail bij wijze van zelfstandig verzoek de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht hem te machtigen mededelingen te doen uit het onderzoeksverslag in de bij de rechtbank Oost-Brabant aanhangige procedure tussen hem en Dekker q.q., bekend onder rolnummer 15-576, alsmede in een eventueel hoger beroep en cassatie, waaronder het doen van mededelingen aan eventuele getuigen en deskundigen die in deze procedure(s) zullen worden gehoord en/of zullen worden benoemd.
1.8 Bij verweerschrift (met productie), ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 6 juni 2016, heeft Dekker q.q. geconcludeerd tot afwijzing van het tegenverzoek van [C] en voorts gereageerd op het verweer van [C] tegen het machtigingsverzoek van Dekker q.q.
1.9 Het verzoek bij e-mail van 7 juni 2016 van mr. Vannisselroy namens [C] om het verweerschrift van Dekker q.q. deels buiten beschouwing te laten is door de Ondernemingskamer verworpen. Mr. Vannisselroy heeft, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld door de secretaris van de Ondernemingskamer bij brief van 9 juni 2016, namens [C] bij e-mail van 13 juni 2016 gereageerd op het verweerschrift van mr. Van Bekkum van 6 juni 2016.