ECLI:NL:GHAMS:2016:246
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tuchtrechtelijke procedure tegen notaris wegens ongeoorloofd tekort in liquiditeits- en bewaringspositie
In deze tuchtrechtelijke procedure heeft het Bureau Financieel Toezicht (BFT) de notaris verweten dat er een ongeoorloofd tekort is ontstaan in de liquiditeits- en bewaringspositie van de derdengeldrekening van de maatschap. Dit tekort zou zijn ontstaan door overboekingen die in opdracht van de notaris zijn gedaan, zowel in verband met een aandelenoverdracht in 2005 als naar een andere rekening in 2009. De kamer heeft het eerste klachtonderdeel ongegrond verklaard en het tweede klachtonderdeel gegrond, waarbij aan de notaris de maatregel van waarschuwing is opgelegd. Het Gerechtshof Amsterdam heeft de beslissing van de kamer bevestigd.
De procedure begon met een tussenbeslissing van het hof op 28 augustus 2014, waarin de notaris werd uitgenodigd om te reageren op de bevindingen van het hof. De notaris heeft hierop gereageerd, en het BFT heeft ook een brief gestuurd. De mondelinge behandeling vond plaats op 12 november 2015, waarbij zowel het BFT als de notaris aanwezig waren. Het hof heeft de zaak in volle omvang opnieuw beoordeeld, waarbij het de verantwoordelijkheden van de notaris en de boekhouder in overweging nam.
Het hof concludeerde dat de notaris geen tuchtrechtelijk verwijt kon worden gemaakt voor het ontstaan van het tekort op de bewaringspositie, aangezien dit tekort op dezelfde dag dat de notaris hiervan op de hoogte was, door haar en de andere maten van de maatschap is aangevuld. De maatregel van waarschuwing werd als passend beschouwd, gezien de omstandigheden waaronder het tekort op de andere rekening was ontstaan, buiten de medeweten van de notaris om.