ECLI:NL:GHAMS:2016:2444

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
24 juni 2016
Publicatiedatum
29 juni 2016
Zaaknummer
23-003850-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak van de politierechter in een strafzaak betreffende opzettelijke teelt van hennep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 juni 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was eerder vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, waaronder het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 6 februari 2014 te Spaarndam opzettelijk een hoeveelheid van 435 hennepplanten aanwezig heeft gehad. De verdediging voerde aan dat de staandehouding van de verdachte onrechtmatig was, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld zou zijn. Het hof verwierp dit verweer, oordelend dat de verbalisanten op basis van eerdere meldingen en observaties een redelijk vermoeden hadden. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 120 uren, met een proeftijd van twee jaren. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de persoon van de verdachte.

Uitspraak

parketnummer: 23-003850-15
datum uitspraak: 24 juni 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 september 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-196611-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
adres: [adres 1].

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door politierechter in de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 10 juni 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is, voor zover in hoger beroep nog aan de orde, ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 6 februari 2014 te Spaarndam, gemeente Haarlemmerliede Ca opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 435, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich er niet mee verenigt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij op 6 februari 2014 te Spaarndam, gemeente Haarlemmerliede Ca opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2]) een hoeveelheid van (in totaal) 435 hennepplanten.
Hetgeen onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Bewijsverweren

De raadsman van de verdachte heeft aan de hand van zijn aan het hof overgelegde pleitnotitie aangevoerd dat de staandehouding van de verdachte onrechtmatig was nu de verbalisanten ten tijde van de uitoefening van die bevoegdheid geen redelijk vermoeden van schuld aan het plegen van enig strafbaar feit jegens de verdachte hadden. De raadsman heeft hieraan de conclusie verbonden dat dit onherstelbare vormverzuim moet leiden tot uitsluiting van het verkregen bewijsmateriaal, bestaande uit het vaststellen van de identiteit van de verdachte en zijn bekennende verklaring. Dit heeft tot gevolg dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde feit wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs.
Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.
Op 31 januari 2014 is via het algemene telefoonnummer van de politie melding gedaan van de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij in de woning aan de [adres 2] te Spaarndam. De melding bestond uit de volgende informatie. Het huis staat te koop en de bewoners zijn onlangs verhuisd. Het valt op dat er in de avonduren veel in huis wordt gerommeld. Alle gordijnen zijn dicht en er werd gezien dat er zakken met een soort kattenbakkorrels naar binnen werden gesjouwd.
Op 4 februari is er in de avond een onderzoek ingesteld bij de woning. De verbalisant heeft waargenomen dat de woning een onbewoonde indruk maakte, de hele woning donker was en alle ramen op de eerste verdieping en de zolderverdieping verduisterd waren. Via de brievenbus voelde de verbalisant dat er warme lucht naar buiten werd geblazen.
Op 5 februari 2014 is nader onderzoek gedaan op het voornoemde adres. Verbalisanten zagen dat achter de woning een bestelauto stond met opschrift Diks autoverhuur. In de auto zagen zij een aantal blauwe plastic tassen staan. Vervolgens zagen zij een man de tuin uit komen lopen en een blauwe tas in de auto zetten. De verbalisanten zagen dat de twee mannen die zij eerder bij de auto en bij en in de woning zagen, na vijf minuten wegreden met de bestelauto. Op verzoek van de verbalisanten zijn de inzittenden van de auto door geüniformeerde verbalisanten ter controle en ter vaststelling van de identiteit staande gehouden op de openbare weg Galwin te Amsterdam. De bestuurder van de auto was de verdachte.
Het hof is van oordeel dat op grond van de inhoud van de melding en hetgeen de verbalisanten hebben waargenomen rond de woning, de verbalisanten in redelijkheid hebben kunnen oordelen dat ten aanzien van de verdachte op het moment van de staande houding een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit bestond. Deze staandehouding is niet onrechtmatig geweest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair te vervangen door 60 dagen vervangende hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het aanwezig hebben van een hoeveelheid hennep. Gezien de hoeveelheid aangetroffen planten, 435, en de aangetroffen lege potten kan het niet anders dan dat de hennep voor de teelt en verdere verspreiding bedoeld was. Het gebruik van hennep kan schadelijke gevolgen meebrengen voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien leidt het voorhanden hebben van hennep met de bedoeling deze te verspreiden veelal tot negatieve maatschappelijke effecten en overlast voor buurtbewoners.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 juni 2016 is hij niet eerder voor een soortgelijk feit onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.P.M. van Rijn, mr. N.A. Schimmel en mr. P.C. Römer, in tegenwoordigheid van
J. Dommershuijzen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
24 juni 2016.
=========================================================================
[....]