ECLI:NL:GHAMS:2016:2420

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 mei 2016
Publicatiedatum
24 juni 2016
Zaaknummer
23-000806-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de kantonrechter inzake rijden zonder rijbewijs

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 30 november 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1997, werd beschuldigd van het rijden zonder rijbewijs op 5 februari 2014 te Amstelveen. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. De tenlastelegging was dat de verdachte als bestuurder van een snorfiets op de Sportlaan had gereden zonder dat hij een rijbewijs had dat hem daartoe bevoegd maakte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen heeft geacht, met inachtneming van de relevante wetgeving, waaronder artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994.

Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de eisen van een vonnis. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden. De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof legde een geldboete op van € 50,- en 1 dag jeugddetentie, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. Het hof overwoog dat de verdachte door het besturen van een snorfiets zonder rijbewijs een onverantwoord risico had genomen, vooral gezien de mogelijkheid van onverzekerd rijden bij een ongeval. De beslissing van het hof werd genomen na zorgvuldige afweging van de omstandigheden en de persoon van de verdachte.

Uitspraak

parketnummer: 23-000806-16
datum uitspraak: 19 mei 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 30 november 2015 in de strafzaak onder parketnummer 96‑170036-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1997,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 19 mei 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 5 februari 2014 te Amstelveen als bestuurder van een motorrijtuig (snorfiets) heeft gereden op de weg, de Sportlaan, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 5 februari 2014 te Amstelveen als bestuurder van een motorrijtuig, snorfiets, heeft gereden op de weg, de Sportlaan, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 130,-, subsidiair 2 dagen jeugddetentie.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete ter hoogte van € 50,-, subsidiair 1 dag jeugddetentie.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Door op de weg een snorfiets te besturen, terwijl hij niet over een rijbewijs beschikte, heeft de verdachte een onverantwoord risico genomen, mede omdat hij bij het veroorzaken van een ongeval niet verzekerd zou zijn geweest.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 10 mei 2016 is hij niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63, 77a, 77g, 77l, 77x, 77y en 77z van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 107 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 50,00 (vijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
1 (één) dag jeugddetentie.
Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.L. Leenaers, mr. J.A.M. de Wit en mr. P.F.E. Geerlings, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 mei 2016.
Mr. J.A.M. de Wit en mr. P.F.E. Geerlings zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.