ECLI:NL:GHAMS:2016:2419

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 mei 2016
Publicatiedatum
24 juni 2016
Zaaknummer
23-000656-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 mei 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was op 25 januari 2016 bij verstek veroordeeld in een strafzaak. De dagvaarding was op 10 december 2015 aan de moeder van de verdachte uitgereikt, die hem op de hoogte had gebracht van de zitting. De verdachte heeft op 18 februari 2016 hoger beroep ingesteld, maar het hof oordeelt dat dit te laat is gebeurd. Volgens de wet moet hoger beroep binnen veertien dagen na de einduitspraak worden ingesteld. De verdachte was zich bewust van de zitting en heeft geen uitzonderlijke omstandigheden kunnen aanvoeren die de termijnoverschrijding rechtvaardigen. Het hof verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.

Uitspraak

parketnummer: 23-000656-16
datum uitspraak: 19 mei 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 25 januari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 96‑157610-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1995,
adres: [adres].

Onderzoek ter terechtzitting

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 19 mei 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is in eerste aanleg gedagvaard om op 25 januari 2016 te verschijnen ter terechtzitting van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De dagvaarding is blijkens de daarbij gevoegde akte op 10 december 2015 op het adres van de verdachte uitgereikt aan [naam].
De verdachte is op 25 januari 2016 bij verstek veroordeeld.
Tegen dit vonnis heeft de verdachte op 18 februari 2016 hoger beroep ingesteld.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat [naam], aan wie de dagvaarding is uitgereikt, zijn moeder is en dat zij hem destijds op de hoogte heeft gebracht van de zitting. Hij wist niet meer precies wanneer de zitting was en vervolgens ontving hij een veroordelend vonnis. Toen heeft hij hoger beroep ingesteld.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van hetgeen door de verdachte is verklaard is komen vast te staan dat de dag van de terechtzitting hem vooraf bekend was. Bij die stand van zaken moet het hoger beroep binnen veertien dagen na de einduitspraak worden ingesteld. Het hoger beroep is echter pas op 18 februari 2016 en dus te laat ingesteld.
Van uitzonderlijke feiten of omstandigheden, die aan de appellant niet kunnen worden toegerekend en die kunnen leiden tot het oordeel dat deze termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht is niet gebleken.
Nu het hoger beroep niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn is ingesteld zal de verdachte daarin niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.F.E. Geerlings, mr. J.A.M. de Wit en mr. M.L. Leenaers, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 mei 2016.
Mr. P.F.E. Geerlings en mr. J.A.M. de Wit zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.